Driebergseweg 17, Zeist
HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG. De huidige historische tuin- en parkaanleg van De Breul dateert grotendeels uit het tweede of derde decennium van de 19e eeuw en is waarschijnlijk ontworpen door Jan David Zocher jr. (1791-1870). Zocher's naam wordt voor het eerst in verband met de parkaanleg van De Breul genoemd door P.J. Lutgers, die in zijn 'Gezigten in de omstreken van Utrecht' uit 1869 op de stilistische verwantschap van het park van De Breul met parken van Zocher wijst: "De Breul kenmerkt in zijn fraaien aanleg de hand des Heeren Zocher". De tuinarchitect, wiens ontwerp niet is teruggevonden, ontwierp een aanleg in twee gedeelten: een sierpark en een door slingerpaden en lanen doorsneden parkgedeelte met open ruimten en bos, waar vermoedelijk hakhout werd bedreven. De aanleg van het sierpark is globaal weergegeven op het Kadastraal Minuutplan Gemeente Zeist, nr. E124. Dit plan geeft de plattegrond van het binnen deze kavel gelegen huis, de oprit en de vijverpartij weer. De bij het plan behorende Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel omschrijft deze kavel als "plaizierbosch".
Het hoofdmotief in de compositie van de in het zuidoosten van De Breul gelegen sierpark is de vijverpartij in landschapsstijl, die zich van de ZO-hoek in het park via een slingerend verloop in noordelijke richting uitstrekt. Deze vijver is zodanig uitgegraven, dat hij op geen enkel punt tijdens de wandeling, die bijna geheel rondom de vijver is aangelegd, in zijn geheel kan worden overzien. Met de aarde die bij het graven van de vijver is vrijgekomen is aan de oevers van deze vijverpartij een heuvelachtig landschap gecreeerd, waarin twee thema's de compositie bepalen. Allereerst werd aan de voorzijde van de buitenplaats met de bij het graven van de vijver vrijgekomen aarde een heuvel van aanzienlijke omvang opgeworpen voor de bouw van het huis.
Door de plaatsing van het huis op een heuvel aan deze zijde van het park is een situatie van openheid geschapen tussen het huis en de openbare weg (Driebergseweg). Ook is door de localisering van het huis op een heuvel bij de openbare weg het imposante voorkomen van het huis qua aanblik verhevigd en biedt de achterzijde van het huis de bewoners een ruime blik in het sierpark. Daarentegen is het opwerpen van de taluds achter het huis, waar het zwaartepunt van het sierpark ligt, zodanig geschied, dat de wandeling in dit deel van het park, die over in ruime curven uitgezette slingerpaden rond de vijver en bezijden hiervan voert, in grote mate van beslotenheid genoten wordt. Vanuit de Breullaan is zicht in het sierpark onmogelijk door de aanwezigheid van een heuvel, die zich bijna langs de gehele ZO-grens van het sierpark uitstrekt. De waterpartij achter het huis ligt in een komvormige ruimte, die omsloten wordt door taluds en de heuvel met het erop staande huis. Hiermee heeft de tuinarchitect het beeld geschapen van een besloten dal waardoorheen zich een rivier slingert. Het terreinoppervlak van het sierpark kenmerkt zich door een fraaie afwerking van de taluds en gave dosering van de hoogte, vorm en omvang van deze heuvelpartijen, die in hechte relatie met het verloop van de vijverpartij en de wandelpaden zijn opgeworpen. Het bomenbestand van het sierpark telt een aantal solitairen (beuk, eik, plataan), die vermoedelijk nog uit de tijd van de aanleg dateren, maar het grootste deel van het nog in goede staat verkerend bestand aan bomen (beuk, eik, taxus, berk, acacia, grove den, spar) dateert uit 1913, toen de tuinarchitect Leonard Springer (1855-1940) in opdracht van de toenmalige bewoner P. Reineke een groot deel van het bomenbestand heeft verjongd en het padenpatroon op enkele plaatsen heeft verruimd. Zo werd direct ten oosten van de oprit achter het huis een slingerpad opgeheven en werd een aangrenzend sparrenbos gekapt, zodat een nieuwe in compositorisch opzicht geslaagde nog steeds bestaande zichtas werd gecreeerd. Door deze ingreep werd de ruimte achter het huis grootschaliger van structuur, waardoor de door de vergroting van het huis in de tweede helft van de 19e eeuw verstoorde relatie tussen de bouwmassa van het huis en het omringende park aan deze zijde weer in balans werd gebracht. Wellicht ontwierp Springer ook de op een antieke Romeinse aquaduct geinspireerde tweebogige brug, die aan de noordzijde van het huis over de vijverpartij voert.
De overgang van het sierpark naar het overige deel van het park van De Breul, dat ten noordoosten, noorden en noordwesten hiervan is gelegen, vindt op harmonieuze wijze via slingerpaden plaats, die eveneens in flauwe curven in het terrein zijn uitgezet. De zorgvuldige afwerking van het terreinoppervlak ontbreekt hier echter. Op het Kadastraal Minuutplan Gemeente Zeist, sectie E3, uit 1832 is dit terrein in drie kavels opgesplitst. Deze kavels, nrs. 118, 119 en 125, waren volgens de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel met "dennebosch", "bosch" en "dennebosch" beplant. Een indicatie dat zich hier een plezierbos zou hebben bevonden ontbreekt. Alhoewel deze percelen in die tijd vermoedelijk al door slingerpaden werden doorsneden, werden zij belastingtechnisch als hakhoutbos aangeduid en werden zij waarschijnlijk als zodanig beheerd. Volgens de door L. Springer vervaardigde kaart uit 1913 van De Breul was het terrein, dat in het Kadastraal Minuutplan en in de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel met 125 is aangeduid en dat aan de NO-zijde van het sierpark grenst, overwegend met grove den beplant. Dit is nog steeds zo. Een groot deel van dit bestand aan grove den dateert vermoedelijk uit de tijd van de verjonging van het bomenbestand door L. Springer. Het padenpatroon van dit terrein gaat vloeiend over in de op het Kadastraal Minuutplan met nr. 118 aangeduide kavel, die aan de NW-zijde van kavel 125 en aan de noordelijke helft van de NW-zijde van het sierpark aansluit. De zuidelijke helft van de NW-zijde van het sierpark wordt begrensd door kavel 119.
De aanleg op kavel 118 en 119, waarvan het terrein op de kaart van L. Springer door met slingerpaden en lanen doorsneden bos en open weide is aangegeven, is in de loop van deze eeuw voor een groot deel verdwenen. Aan zijn NW-zijde is dit terrein voor ongeveer de helft in andere handen overgegaan en van de oorspronkelijke aanleg zijn hiervan nauwelijks sporen bewaard gebleven. Sinds 1946 heeft de St. Willibrordus stichting, die in dit jaar eigenaresse werd, diverse opstallen in dit deel van het park gebouwd, een ruime parkeerplaats, twee tennisbanen en enkele open weiden aangelegd. In de jaren '70 of '80 van deze eeuw is aan de noordzijde van de op het Kadastraal Minuutplan met kavel 118 aangeduide perceel een flatgebouw met aangrenzend erf gerealiseerd.
Een bosstrook met een pad tussen het flatgebouw en de opstallen van de St. Willibrordus stichting, een bosstrook en een met eik en beuk omzoomde laan ten westen van het koetshuis en een bosstrook met een met eik en beuk omzoomd slingerpad met aangrenzende weide ten westen van het sierpark en grenzend aan de Driebergse weg zijn vrij gaaf bewaard gebleven. De aanleg van de laatstgenoemde bosstrook reikt tot aan de westhoek van het terrein van de Katholieke Scholengemeenschap De Breul, ter plaatse van twee bakstenen hekpijlers aan de Driebergseweg. Door de betrekkelijke laagte van het flatgebouw en de overige opstallen zijn de diverse in het sierpark geschapen gezichten slechts in geringe mate verstoord.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
BUITENPLAATS DE BREUL. Aan de Driebergseweg te Zeist gelegen historische buitenplaats, die oorspronkelijk deel uitmaakte van een gelijknamig landgoed waarvan de oudste schriftelijke bronnen teruggaan tot het begin van de 15e eeuw. De buitenplaats is in het tweede of derde decennium van de 19e eeuw aangelegd in opdracht van de rijke Utrechtse bankier Jan Kol (1789-1848), die De Breul in 1811 verwierf. Hij liet in de ZW-hoek van het terrein een huis in classicistische stijl bouwen, wellicht naar ontwerp van J.D. Zocher jr. (1791-1870). Dit huis heeft in de 19e en 20e eeuw een aantal verbouwingen ondergaan. De laatste grote verbouwing vond in de jaren 1926-1928 plaats naar ontwerpen van de Hilversumse architect J.W. Hanrath.
De parkaanleg is gelijktijdig met de bouw van het huis geconcipieerd. Op de oudste afbeelding van de Breul - een litho, die in de zevende aflevering van M. Mourot's 'Buitenplaatsen tusschen de stad Utrecht en de Grebbe' uit 1829 is gepubliceerd - is het huis op een heuvel gesitueerd, die is opgeworpen met de aarde uit de gedeeltelijk ervoor gelegen uitgegraven vijverpartij in landschapsstijl. Deze situatie bepaalt tot op heden het vooraanzicht van de buitenplaats.
De buitenplaats is toegankelijk via een oprit, waarvan het verloop vanaf twee bakstenen hekpijlers aan de Driebergseweg - de ZW-grens van de buitenplaats - de gebogen vorm van de genoemde vijverpartij volgt en deze aan de noordzijde van de heuvel, waarop het huis staat, over een op een antiek romeins aquaduct geinspireerde tweebogige brug kruist.
De parkaanleg, die waarschijnlijk door Jan David Zocher jr. (1791-1870) is ontworpen, bestaat uit een sierpark in het zuidoosten van De Breul en een park met slingerpaden en hakhout ten oosten, noordoosten en noorden hiervan en wordt aan de ZO-zijde door de Breullaan, noordoostzijde de Arnhemse Bovenweg, zuidwestzijde door de Driebergseweg en aan de noordwestzijde door het terrein van de Katholieke Scholengemeenschap De Breul begrensd. Het hoofdmotief van het sierpark is een langwerpige vijverpartij, die zich vanaf de ZW-hoek van het park in ruime curven in noordoostelijke richting uitstrekt. Het wandelparcours dat rondom en in de omgeving van deze vijverpartij is uitgezet, verloopt in ruime bogen geleidelijk van hoog naar laag en vice versa over een sterk maar vloeiend geaccidenteerd terrein. In het deel van het park dat aan het sierpark grenst, zijn vanouds het koetshuis en de ijskelder gesitueerd. In dit gedeelte waren enkele open ruimten en slingerlanen aangelegd, waar tegenwoordig nog restanten van bewaard zijn gebleven.
In tegenstelling tot het sierpark heeft dit deel nooit een heuvelachtig karakter gehad. De parkaanleg van het noordwestelijke parkgedeelte is versnipperd door de bouw van diverse opstallen en door de aanleg van grasvelden en een parkeerplaats door de St. Willibrordus stichting (van 1946 tot in 1989 eigenaresse van De Breul). Ook is deze aanleg een stuk verkleind, doordat aan de NW-zijde een deel van het terrein in gebruik is door de Katholieke Scholengemeenschap De Breul.
Het bestand aan bomen in beide parkgedeelten is in 1913 voor een deel vernieuwd naar plannen van de tuinarchitect Leonard A. Springer (1855-1940), die bij deze gelegenheid ook het verloop van de paden hier en daar heeft gewijzigd.
De historische buitenplaats De Breul heeft de volgende, samenstellende onderdelen:1: Hoofdgebouw (Huis De Breul), zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 405944;2: Historische tuin- en parkaanleg, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 405945;3: Koetshuis, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 405946;4: IJskelder, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 405947;5: Brug, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 405948;6: Stenen hekpijlers (in zuidhoek), zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 405950;7: Stenen hekpijlers (in westhoek), zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 405973.
De historische buitenplaats is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang, vanwege:
- het hoofdgebouw, dat een goed voorbeeld is van een door de bekende architect J.W. Hanrath in de jaren 1926-1928 tot een op de engelse landhuis-architectuur geinspireerd monumentaal landhuis verbouwd 19e-eeuws hoofdgebouw van een historische buitenplaats, waarbij de classicistische trekken van het oorspronkelijke huis herkenbaar zijn gebleven, en waarbij ook de compositorische relatie van het huis met de omringende historische tuin- en parkaanleg niet geschonden is;
- de historische tuin- en parkaanleg in landschapsstijl uit de eerste helft van de 19e eeuw, die in compositorisch opzicht tot én der meest geslaagde uit deze tijd in Nederland gerekend kan worden.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Historische aanleg | Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Driebergseweg | 17 | – | 3708 JA | Zeist | – | BY | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | E | 3524 | – | Zeist |
– | E | 3523 | – | Zeist |
– | E | 2496 | – | Zeist |
– | E | 2430 | – | Zeist |
– | E | 2498 | – | Zeist |
– | E | 2272 | – | Zeist |
– | E | 2429 | – | Zeist |
– | E | 3525 | – | Zeist |