Lindelaan 1, Oudeschoot,Oranjewoud

HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG. De geschiedenis van de tuin- en parkaanleg van Oranjewoud gaat terug tot in de 17e eeuw. In 1676 kocht Albertine Agnes, Prinses van Oranje, weduwe van de Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau van de familie Sickinga in het Wold een state, die ongeveer ter plekke van de huidige buitenplaats Oranjewoud was gesitueerd. Omstreeks deze tijd is van de aanleg van het Wold bekend, dat er zich een groot hakhoutbos bevond, dat ongeveer de oppervlakte van de buitenplaatsen Oranjewoud en Oranjestein besloeg. In het park van Oranjewoud zijn geen sporen uit deze tijd meer herkenbaar; wel is een gedeelte van de structuur van de aanleg, die Albertine Agnes kort na 1676 - de eerst bekende uitgaven aan het park van Oranjewoud dateren uit 1682 - liet aanleggen bewaard gebleven. Zo is het rechthoekige grachtenstelsel, dat het voorplein, huis en de grote weide achter het huis omringt, reeds waarneembaar op de Kaart van Schoterland uit 1698 door B. Schotanus. Ook dateren de rechte verhoogde boomsingels (beuken en gemengd loofhout, thans 19e- en 20e-eeuws) langs de gracht aan weerskanten van de lange zijden van de grote weide uit deze tijd, evenals de bastionvormige uitbouw van de gracht en singels aan de NW- en NO-hoek van de rechthoekige aanleg, zoals de kaart van Schotanus laat zien.
Van het noordoostelijke bastion, dat in de 19e eeuw werd afgegraven, is het beloop van de omgrenzing bewaard. Als zodanig is de besloten atmosfeer, die de ruimte achter het huis nog steeds heeft, een kwaliteit van de aanleg, die uit de laatste decennia van de 17e eeuw dateert, toen dit gedeelte van het park nog het karakter van een binnentuin had. Op de kaart van Schotanus is voorts het 'grand canal' waarneembaar, dat op de as van de parkaanleg werd uitgegraven. In tegenstelling tot de huidige situatie ontsprong het 'grand canal' direct achter het huis en was het nog niet tot het huidige niveau doorgetrokken. Het 'grand canal' op Oranjewoud (toponiem: Prinsenwijk) was in deze tijd een modern motief in Nederlandse tuinen en behoort tot een der oudst bewaard gebleven in het land. Het huidige kanaal werkt nog steeds als contrast met de deels door verhoogde boomsingels omgeven aanleg achter het huis. Deze contrastwerking tussen open en besloten ruimten in de aanleg van tuinen is een stijlmiddel, dat van Franse origine is en dat aan het eind van de 17e eeuw ook in andere Nederlandse tuinen zijn intrede deed (Heemstede, Middachten, Zeist).
In het begin van de 18e eeuw, toen na de dood van Albertine Agnes (1696) Oranjewoud was vererfd op haar schoondochter Henriette Amalia van Anhalt- Dessau, weduwe van Hendrik Casimir II, werden diverse verfraaiingen op Oranjewoud tot stand gebracht. Er is vastgesteld dat Daniel Marot nauw betrokken is geweest bij de veranderingen in de aanleg in deze tijd. In het begin van de 18e eeuw werd het 'grand canal' waarschijnlijk tot zijn huidige niveau verlengd en werd het gedeelte van het kanaal binnen de door boomsingels omsloten aanleg gedempt. Aan de noordzijde op de as werd de gracht spiegelboogvormig uitgegraven, zoals nu nog is te zien. Ook werd toen vermoedelijk de huidige dwarsas aangelegd, de zogenaamde Lindelaan (linden in enkel verband, thans 20e-eeuws) - de oorspronkelijke dwarsas lag ongeveer in het verlengde van de Marijke Muoyweg - en werd de rechthoekige overtuin tot zijn huidige lengte, die tot de Bieruma Oostingweg reikt (beuken en gemengd loofhout, thans 19e- en 20e-eeuws) doorgetrokken en werd deze overtuin van een omgaande gracht en boomsingel voorzien. Met uitzondering van een gedeelte aan de westzijde is deze gracht geheel bewaard gebleven. Van de 18e-eeuwse boomsingel resteert een gedeelte aan de oostzijde (eiken in enkel verband, thans 19e- en 20e-eeuws).
Ten zuiden van de overtuin werd aan het begin van de 18e eeuw op de as een laan aangelegd (toponiem: Flapsingel) zodat een ruim drie kilometer lange hoofdas ontstond, die het hele Oranjewoud doorsnijdt. Dit gedeelte van de as bestaat nog in zijn geheel (overwegend eiken in enkel verband, thans ca. 1900) en reikt van de Bieruma Oostingweg tot de Schoterlandseweg.
Waarschijnlijk kwam in het begin van de 18e eeuw het gehele formele lanenpatroon tot stand, zoals aangeduid op de Kaart van het Oranjewoud door C. Boling uit 1813, gemaakt ten behoeve van de veiling inkavels van het Oranjewoud in dat jaar. Hierop is ook de laan (eiken en beuken, in enkel en dubbel verband, 18e-, 19e- en 20e-eeuws) zichtbaar, die de oostgrens van de huidige historische buitenplaats - de Domineesingel, de Van Limburg Stirum-weg en de laan, die in het verlengde van laatst gemelde weg ligt - bepaald. Ter hoogte van de overtuin vormt de Albertine Agnesweg (eiken in enkel en dubbel verband, 19e-eeuws) het westelijke pendant van deze laan, althans tot het punt waar deze weg in een knik in zuidwestelijke richting afbuigt.
Het terrein tussen het 'grand canal' en de laan, die in het verlengde ligt van de Van Limburg Stirumweg, is voor de historische aanleg als groenzone van belang. De huidige parkaanleg in landschapsstijl van Oranjewoud kwam in grote trekken in de jaren '30 van de 19e eeuw tot stand, in dezelfde tijd waarin de toenmalige eigenaar Hans Willem de Blocq van Scheltinga het huidige huis liet bouwen. Op stilistische gronden kan de aanleg van de overtuin aan de tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard worden toegeschreven.
In verband met het ontwerp voor het gedeelte van het park in landschapsstijl rond en ten noorden van het huis is wel de naam van Johann Nicolaas Heinrich Meijer genoemd, die als tuinman in dienst was van Van Scheltinga. In dit deel van het park van Oranjewoud, dat weinig stilistische overeenkomsten met de parken van Roodbaard vertoont, diende een reeds bestaande door P.W. Schonck aan het eind van de 18e eeuw gerealiseerde parkaanleg in landschapsstijl als uitgangspunt. Een aantal paden van het door Schonck ontworpen vrij kleinschalige padenpatroon werd opgeheven en deels verlegd, zodat het huidige wijdmazige padenpatroon, de slingerende waterloop en de grote weide in landschapsstijl ontstonden. De onregelmatige contouren van deze weide, waarop vermoedelijk reeds sinds de 19e eeuw een hertenkamp is gevestigd, worden wel met die van de omgrenzing van de provincie Friesland in verband gebracht.
Aan de westzijde van de cirkelvormige oprit werd de gracht tot een vijverpartij vergraven en kregen de oevers van het aan de westzijde hiervan gelegen weiland (toponiem: De Brink) een glooiend verloop.
Het gezicht vanuit het huis in zuidwestelijke en westelijke richting eindigt op de in een curve verlopende De Blocq van Scheltingalaan (eiken in enkel verband, 19e eeuw), die aansluit op de Lindelaan, en op de eveneens in een curve verlopende eikelaan (eiken in enkel verband, 19e eeuw); laatstgenoemde laan begrenst het weiland De Brink aan de westzijde en voert naar de voormalige moestuin van Oranjewoud, die zich ter hoogte van het 'grand canal' in de NW-hoek van de aanleg bevindt en waarvan de rechthoekige omgrenzing door een bakstenen muur wordt aangegeven.
Vanaf 1911 werd op een talud ten zuidoosten van de spiegelboogvormige vijver een begraafplaats ingericht voor dierbare honden van de bewoners van de buitenplaats. De laatste steen van deze begraafplaats, waarvan de gedenkstenen in rijen naast en onder elkaar zijn gelegd, werd in 1949 geplaatst.
Het terrein rond de grote weide is met diverse boomgroepen (beuk, eik, kastanje, linde en naaldhout, 19e- en vroeg 20e-eeuws) en solitairen (beuk, plataan, eik, 19e-eeuws) en heesters (rhododendron, hulst) aangekleed. In de structuur van de aanleg aan de andere zijde van het huis spelen de in landschappelijk verband geplante kleine boomgroepen en solitairen (eik, rode beuk, naaldhout waaronder larix, es, moerascypres, conifeer, 19e- en vroeg 20e-eeuws) een grote rol. Noemenswaardig is verder de zogenaamde Juliana-eik, die op 30 april 1909 door de schoolkinderen van het Oranjewoud aan de westzijde van de oprit werd geplant. Een deel van de oostvleugel van het huis gaat aan de zijde van de Lindelaan schuil achter een groep van diverse soorten coniferen uit ca. 1900, waarschijnlijk aangeplant in de tijd, dat ook veel veranderingen in de overtuin tot stand kwamen.
In de parkaanleg in landschapsstijl bleef niet alleen de zichtas naar het noorden, maar ook naar het zuiden bestaan. De zuidelijke zichtas eindigt op een grote heuvelpartij aan de zuidzijde van de overtuin, die door een decoratief tuinhuisje wordt bekroond. Vooral het zuidelijke gedeelte van de overtuin, waar een grote slingervijver, slingerpaden en steile taluds met boomgroepen (eik, beuk, kastanje, naaldhout, 19e en 20e-eeuw), solitairen (eik, beuk, 19e eeuw) en heesters (rhododendron, hulst) de wandeling van dramatiek voorzien vertoont veel overeenkomsten met tuincomposities van Roodbaard.
De noordelijke helft van de overtuin is door latere veranderingen vrij onduidelijk van structuur. Aan de NW-zijde bevindt zich een eikelaan (eiken in enkel verband, 19e eeuw) met slingerend verloop, die aan de zuidzijde in het aan Roodbaard toegeschreven tuingedeelte overgaat en hiermee een compositorisch geheel vormt. Aan de oostzijde van deze laan een tuinmuur met een curieus verloop in flauwe en scherpe bochten en die aan de zuidzijde overgaat in een beukenhaag. Muur en haag omgeven een veld waaraan geen ruimtelijk concept ten grondslag lijkt te liggen. Aan de noordzijde van dit veld een kruidentuin en een gazon met heesterbeplanting. Beukenhaag en muur kwamen tot stand in de tijd, dat Oranjewoud door Charles Louis Adrien Juste graaf van Limburg Stirum (1877-1931) werd bewoond en zijn als curiosum de moeite waard. Het veld met kruidentuin en gazon zijn in de historische aanleg als groenzone van belang, hetgeen ook geldt voor de weide aan de oostzijde hiervan, waarover de zichtas voert; de oorspronkelijke contouren van deze weide in landschapsstijl zijn door veranderingen na de Tweede Wereldoorlog van de aan de oostzijde van het weiland grenzende boszoom en door de aanleg van genoemde haag onherkenbaar geworden.
Aan de NO-zijde van de overtuin, grenzend aan de oprit bevindt zich een fragment van een oude slingerlaan (eiken en beuken in enkel verband, 19e- of wellicht 18e-eeuws).

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
454329
Complexnaam
Oranjewoud
Provincie
Gemeente
Complexomschrijving

BUITENPLAATS ORANJEWOUD.

De geschiedenis van de buitenplaats Oranjewoud gaat terug tot in de 17e eeuw. In 1676 kocht Albertine Agnes, Prinses van Oranje, weduwe van de Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau, van de familie Sickinga in het Wold een state, die ongeveer ter plekke van de huidige buitenplaats Oranjewoud was gesitueerd.

Een gedeelte van de structuur van de aanleg, die Albertine Agnes kort na 1676 liet aanleggen, is bewaard gebleven. Het rechthoekige grachtenstelsel, dat het voorplein, huis en de grote weide achter het huis omringt, is reeds grotendeels waarneembaar op de Kaart van Schoterland uit 1698 door B. Schotanus. Ook dateren de rechte verhoogde boomsingels langs de gracht aan weerskanten van de lange zijden van de grote weide uit deze tijd, evenals de bastionvormige uitbouw van de gracht en singels aan de noordelijke uiteinden van deze singels, zoals de kaart van Schotanus laat zien.

In het begin van de 18e eeuw, toen na de dood van Albertine Agnes (1696) Oranjewoud was vererfd op haar schoondochter Henriette Amalia van Anhalt-Dessau, weduwe van Hendrik Casimir II, werden diverse verfraaiingen op Oranjewoud tot stand gebracht. Vast is komen te staan dat Daniel Marot nauw betrokken is geweest bij de veranderingen in de aanleg in deze tijd. Het huidige 'grand canal' en zijn spiegelboogvormige aanzet, die aan de zuidzijde op de as van de aanleg zijn gelegen, dateren uit deze periode en zijn vermoedelijk door Daniel Marot ontworpen. Een gedeelte van het 'grand canal' was aan het eind van de 17e eeuw reeds aanwezig, zoals op de kaart van Schotanus zichtbaar is. Aan het begin van de 18e eeuw kreeg ook de omgrenzing van de grotendeels nog omgrachte en nog voor een klein deel omsingelde overtuin zijn beloop. Als pendant van het 'grand canal' werd ten zuiden van de overtuin in de as van de tuincompositie een laan (toponiem: Flapsingel) aangelegd, zodat een centrale as ontstond, die ruim 3 kilometer lang is.

De laan staat haaks op de Bieruma Oostingweg en reikt tot de Schoterlandseweg. Het 'grand canal' strekt zich uit tot het punt waar het via een knik als sloot verder verloopt. Aan de westzijde grenst dit kanaal aan het kadastrale perceel Knijpe nr. B23, zij het dat de houtwal aan de oostzijde van dit perceel tot de historische aanleg behoort. Deze en de houtwal aan de overzijde van het kanaal zijn voor de perspectivische werking van het kanaal in de aanleg van groot belang. Ook de dwarsas, de huidige haaks op de centrale as gesitueerde Lindelaan, kwam waarschijnlijk aan het begin van de 18e eeuw tot stand.

Omstreeks 1830, ongeveer 7 jaar nadat familie De Blocq van Scheltinga de kern van de voormalige stadhouderlijke buitenplaats van S.G.J. Juckema van Burmania baron Rengers (sinds de veiling van het Oranjewoud in 1813 eigenaar) had verworven, werd het huidige classicistische wit gepleisterde huis gebouwd. De voor- en achtergevel werden dwars op de centrale as geprojecteerd, waardoor een hechte compositorische relatie tussen huis en park ontstond. Het huis werd in 1845 aan de oostzijde van een nieuwe vleugel voorzien, die in 1909 werd verlengd. In 1953 werd het huis gerestaureerd.

In 1829, in de tijd van de bouw van het huis, werd ten noordoosten hiervan het wit gepleisterde koetshuis gebouwd, dat in 1877 van een nieuwe vleugel werd voorzien. De huidige T-vormige plattegrond ontstond in 1947, toen na de herbouw van het koetshuis, dat grotendeels door brand was verwoest, een nieuwe garage werd aangebouwd.

In de tijd van de bouw van het huis, of wellicht eerder, werden aan weerszijden van de Lindelaan ter hoogte van de oprit naar het voorplein en naar de overtuin op de as van de aanleg respectievelijk de bakstenen toegangsbrug en bakstenen dam gebouwd. De huidige smeedijzeren hekken op deze brug en dam werden later in de 19e eeuw geplaatst. In 1849 werd ten noordoosten van het huis het wit gepleisterde koetshuis gebouwd, dat in 1877 van een nieuwe vleugel werd voorzien.

Kort na de bouw van het huis werd in het park en de overtuin een aanleg in landschapsstijl gerealiseerd. De aanleg in het park betrof in feite een reorganisatie van een reeds bestaande aanleg in landschapsstijl, die aan het eind van de 18e eeuw door de architect P.W. Schonck was ontworpen. Centraal in het parkgedeelte achter het huis ligt een grote weide, waarop waarschijnlijk reeds in de 19e eeuw een hertekamp werd aangelegd en waarvan de contouren wel met die van de provincie Friesland in verband worden gebracht. De huidige landschappelijke structuur van dit gedeelte kwam voorts tot stand door de aanplant van diverse solitairen en boomgroepen en door de aanleg van een slingervijver, die ontspringt vanuit de spiegelboogvormige vijver aan de zuidzijde van het 'grand canal'. Wellicht werd in deze tijd reeds de monumentale 19e-eeuwse vaas aan de ZW-zijde van de hertekamp geplaatst. Aan de zuidzijde van het huis werd een cirkelvormige oprit aangelegd en werd de gracht aan de ZW-zijde, ter hoogte van de Lindelaan, tot een vijver in landschapsstijl met eilandje vergraven. Op het eilandje werd in de 19e eeuw een ornamenteel eendehok geplaatst. Ook het weiland ten westen van deze waterpartij (toponiem: De Brink) werd onderdeel van de aanleg in landschapsstijl; de contouren van het weiland werden glooiend gemaakt door de aanplant van een eikelaan met slingerend verloop aan de westzijde en door de heraanleg van de aan de zuidzijde aangrenzende De Blocq van Scheltingalaan tot een slingerlaan.

Op de kaart van het Oranjewoud uit 1813 door C. Boling is te zien, dat deze laan in dit jaar nog een recht verloop had. Deze eikelaan aan de westzijde van het weiland De Brink en de De Blocq van Scheltingalaan vormen aan deze zijde van Oranjewoud de grens van de historische aanleg. De eikelaan, waarvan de aanzet haaks op de De Blocq van Scheltingalaan is aangelegd, voert in curven in noordelijke richting en eindigt even voorbij het beginpunt van het 'grand canal' bij het weiland, dat op het kadastrale perceel Knijpe nr. B23 is gelegen. De zuidzijde van dit weiland geeft op deze hoogte de grens van de historische aanleg van Oranjewoud aan. Even ten zuidwesten van het eindpunt van deze laan is de voormalige 18e-eeuwse moestuin van Oranjewoud gelegen, waarvan de omgrenzing door een thans in ruineuze staat verkerende muur wordt aangeduid. De west- en noordmuur geven de grens van de historische aanleg van de buitenplaats aan deze zijden aan.

Omstreeks 1850 werd over de waterloop aan de NW-zijde van de hertekamp een rondboogbrug geplaatst, waarvan de lage rustieke smeedijzeren balustrade bewaard is gebleven. De zogenaamde "Chinese toren", die op het noordwestelijke bastion staat opgesteld, werd vermoedelijk hier geplaatst in de tijd dat Oranjewoud werd bewoond door Charles Louis Adrien Juste graaf van Limburg Stirum (1877-1931). Toen werd ook een gedeelte van de begraafplaats van dierbare overleden honden van de bewoners van de buitenplaats op een talud aan de ZO-zijde van d spiegelboogvormige vijver aangelegd. De laatste van de 12 stenen werd in 1949 geplaatst.

De aanleg in landschapsstijl van de overtuin werd waarschijnlijk door de tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard ontworpen. Met name de sterke talud-vorming, het verloop van slingerpaden en van de oevers van de vijverpartij in landschapsstijl in het zuidelijke deel van de overtuin vertonen in stilistisch opzicht een grote verwantschap met andere ontwerpen van deze tuinarchitect. Op de centrale as werd aan de zuidzijde op de alhier aanwezige heuvel het huidige ornamentele tuinprieel opgesteld, dat als 'point de vue' in de aanleg een belangrijke rol vervult. De in curven verlopende bakstenen muren in de NW- en NO-hoek van de overtuin dateren mogelijk uit dezelfde tijd; de druivenkas, die zich aan de oostzijde van de NW-muur bevindt, is wellicht van oudere datum. Beide muren hebben waarschijnlijk gedeeltelijk nutstuinen omgeven. In de tweede helft van de 19e eeuw werd ten zuiden van de noordwestelijke muur een tweede bakstenen muur gebouwd, die eveneens in curven verloopt. De functie van laatstgenoemde muur is onduidelijk. De aanleg in landschapsstijl van de noordelijke helft van de overtuin is door veranderingen en diverse aanplantingen van na de Tweede Wereldoorlog hier en daar nogal diffuus geworden.

Als zodanig wordt de historische buitenplaats aan de oostzijde door de Domineesingel begrensd en door zijn verlengde, de Van Limburg Stirumweg, tot het punt waar deze weg in NW-richting afbuigt. Op dit punt vervolgt de oostgrens zich via de laan, die in het verlengde ligt van de Van Limburg Stirumweg en reikt tot het niveau van het noordeinde van het kadastrale perceel Mildam nr. A1927. Het terrein tussen deze laan en het 'grand canal' is voor de historische aanleg als groenzone van belang. Aan de zuidzijde wordt de historische aanleg door de Bieruma Oostingweg gemarkeerd. De Albertine Agnesweg vormt de westgrens van de historische aanleg ter hoogte van de overtuin, tot het punt waar deze weg zich in zuidwestelijke richting afbuigt. De westoever van de gracht van de overtuin en het verlengde van deze oever geeft vanaf dit punt tot de Bieruma Oostingweg de grens van de historische aanleg aan.

De historische buitenplaats Oranjewoud bestaat uit 14 samenstellende onderdelen.

De historische buitenplaats Oranjewoud is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang vanwege:

- de historische tuin- en parkaanleg van de voormalige Friese stadhouderlijke buitenplaats, waarvan de barokke structuur van de rechthoekig omgrachte en omsingelde tuin en overtuin met centrale as van ruim 3 kilometer en dwarsas uit ca. 1700 grotendeels bewaard is gebleven;

- het deels nog uit de 17e eeuw daterende 'grand canal', dat een integraal onderdeel van de barokke structuur van de aanleg vormt en dat tot de oudste in ons land behoort;

- het classicistische hoofdgebouw uit ca. 1830 met enkele toevoegingen uit latere tijd, dat gaaf bewaard is gebleven en als hoofdmotief in de aanleg een centrale plaats inneemt;

- de parkaanleg in landschapsstijl uit de eerste helft van de 19e eeuw, die grotendeels binnen de structuur van de baroke aanleg gestalte heeft gekregen en die deels aan Lucas Pieters Roodbaard kan worden toegeschreven;

- het 19e-eeuwse tuinprieel aan het zuideinde van de overtuin en de 19e-eeuwse rustieke smeedijzeren balustrade bij de hertekamp, die in de aanleg in landschapsstijl als 'point de vue' een grote ornamentele waarde hebben;

- de zogenaamde "Chinese toren" op het noordwestelijke bastion ten noordwesten van de hertekamp, die als tuinornament in Nederlandse tuinen en parken een zeldzaam verschijnsel is.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Historische aanleg Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Lindelaan 1 – 8453 JD Oranjewoud – BY Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
– B 6 – Knijpe
– B 4053 – Knijpe
– B 5195 – Knijpe
– B 4731 – Knijpe
– B 5196 – Knijpe
– B 4250 – Knijpe
– B 4238 – Knijpe
– B 4 – Knijpe
– B 8 – Knijpe
– B 2315 – Knijpe
– B 5 – Knijpe
– B 4921 – Knijpe
– B 9 – Knijpe
– B 4732 – Knijpe
– B 4410 – Knijpe
– E 1413 – Knijpe
– E 238 – Knijpe
– E 336 – Knijpe
– E 233 – Knijpe
– E 1419 – Knijpe
– E 537 – Knijpe
– E 268 – Knijpe
– E 269 – Knijpe
– E 335 – Knijpe
– F 1017 – Knijpe
– F 318 – Knijpe
– F 328 – Knijpe
– F 1018 – Knijpe
– F 1021 – Knijpe
– F 321 – Knijpe
– F 1019 – Knijpe
– N 150 – Mildam
– N 144 – Mildam
– N 834 – Mildam
– N 146 – Mildam
– N 836 – Mildam
– N 119 – Mildam
– N 120 – Mildam
– N 121 – Mildam
– N 118 – Mildam
– N 151 – Mildam
– N 835 – Mildam
– N 122 – Mildam
Naar boven