Huis Jagtlust, 's-Graveland
HOOFDGEBOUW (Huis Jagtlust). Een in oorsprong uit de 17e en uit het einde der 18e eeuw daterend huis, deels onder met zwarte kruispannen gedekt schilddak (door een met zink gedekt flauw tentdak afgeplat) en deels onder plat dak, dat in zijn huidige verschijningsvorm voor het grootste gedeelte uit 1900 dateert. In het laatstgenoemde jaar werd door het Architectenbureau Schill en Haverkamp de toenmalige eenvoudige onderkelderde hofstede op vierkante grondslag met een verdieping verhoogd en in eclectische trant van enkele ruime aanbouwen voorzien. Aan de oostzijde kwam een driezijdige uitbouw met terrassen tot stand. Evenwijdig aan de westgevel van de voormalige hofstede werd een twee verdiepingen hoge koetsierswoning op rechthoekige grondslag opgetrokken. Aangrenzend aan de koetsierswoning en de voormalige hofstede werd een ruime oranjerie met bovenverdieping gebouwd, die in een hoek van 45 graden ten opzichte van de voormalige hofstede en koetsierswoning werd geprojecteerd. In het midden van de bouwmassa's van de voormalige hofstede, de oranjerie en de koetsierswoning kwam een ruim cirkelvormig trappenhuis tot stand, dat door een torenachtige uitbouw onder met leien gedekt klokvormig dak wordt bekroond. Voorts werd de resterende open driehoekige lichtschacht in het midden van de genoemde bouwmassa's door een schacht-venster afgedekt. Hierdoor worden 6 in het trappenhuis ingebouwde halfronde vitrine-kasten, waarvan de achterwand beglaasd is, van natuurlijk licht voorzien. De op de Leeuwenlaan (N-zijde) gerichte gevelindeling met hoofd-entree, voorafgegaan door een bordes en aan weerszijden door schuifvensters geflankeerd, is in feite nog de hoofd-entree van de oude hofstede, die tussen 1792 en 1794 in opdracht van Hendrik Otto Arntzenius werd gebouwd, vermoedelijk op de grondslag van de 17e-eeuwse herberg Groot Jan. De oude boerderij, die tegen de zuidzijde van de hofstede was gebouwd, werd bij de verbouwing ontmanteld en aan de NW-hoek van de moestuin weer opgebouwd. Aan de handhaving van een deel van de oude hofstede bij de verbouwing uit 1900 liggen naast economische waarschijnlijk ook familie-sentimenten ten grondslag. Het uit 1899 daterende ontwerp werd in het jaar vervaardigd, waarin Jhr Dr Jan Pieter Six - eminent numismaticus en oudheidkundige en vader van de opdrachtgever Jhr Willem Six - overleed. In de tijd, dat zijn vader eigenaar was van Jagtlust, kwam op de buitenplaats een intensief en veelzijdig familieleven tot uitdrukking.
In het ontwerp uit 1899 klinkt de weerspiegeling door van de erudiete, behoudende en kunstminnende levensinstelling van de familie Six. Sentimentele overwegingen, de historische familieband met Amsterdam, voorliefde voor zuid-Europese cultuur, liefde voor het buitenleven en de behoefte om een relatie te scheppen met de tot Jagtlust behorende parkaanleg zijn elementen, die in het ontwerp een plek kregen en die gedeeltelijk tot op heden in de architectuur van het huis zijn terug te vinden.
De hoofdingangs(noord- )zijde van het huis, die loodrecht op de Leeuwenlaan is gesitueerd, vertoont gelijkenis met een Amsterdams grachtenhuis uit de tweede helft van de 18e eeuw. De oostzijde van het huis bestaat uit een driezijdige, twee verdiepingen hoge uitbouw, die oorspronkelijk door een rijk bewerkte koof en balustrade met balustervormige spijlen in de stijl van Daniel Marot werd bekroond. De middelste vensters van deze uitbouw boden een gezicht op de Zanderij, een grootscheepse aanleg in landschapsstijl aan de westzijde van de Leeuwenlaan, die toentertijd bij Jagtlust behoorde; thans is dit gezicht dichtgeplant. De uitgebouwde oranjerie roept door haar strakke rechthoekige gevelopbouw met rondboogvensters in de benedenverdieping en balustrade met hardstenen bustes van een mans- en vrouwenpersoon op het dak (thans is de balustrade, die een motief van monumentale kettingschalmen vertoonde, niet meer aanwezig; de mansbuste staat tegenwoordig op het dak boven de driezijdige uitbouw en de vrouwenbuste is thans op het dak boven de voormalige koetsierswoning aan de zuidzijde geplaatst) associaties op met een Italiaanse Renaissance villa. Voorts bieden de oranjerie en de erboven gelegen vertrekken een optimaal gezicht in het park van Jagtlust.
Ook in het inwendige van het huis vormt deze in 1900 gebouwde oranjerie aan de ZW-zijde, die tevens als wintertuin dienst doet, een markant onderdeel. De betekenis van deze rechthoekige oranjerie komt niet alleen tot uitdrukking in haar proporties - het is de grootste ruimte in het huis - maar ook in de mate waarin zij is gedecoreerd. Het stucwerk van de oranjerie is rijk uitgevoerd en draagt bij tot het karakter van de oranjerie als een tuinzaal in Lodewijk XV- stijl. Verder heeft de oranjerie bezien vanuit het woonvertrek op Jagtlust de functie van een tuin in het huis en van intermediair tussen het huis en de parkaanleg. De oranjerie ligt op tuinniveau, ca. een meter lager dan het onderkelderde woonvertrek en is hieruit zichtbaar gemaakt door een door een beschilderd luik te dichten rondboogvenster, dat is aangebracht in de omlijsting boven de schoorsteen, die tegen de noordzijde van de oranjerie is gesitueerd (het motief van een venster boven een schoorsteen is in 's-Graveland ook te vinden op het huis Hilverbeek, dat toentertijd in het bezit was van Jhr Pieter Hendrik Six). In de oranjerie, ter hoogte van venster een ornamentele stuccovaas in neo-Marotstijl De oranjerie op Jagtlust vormt de enige inpandige oranjerie in Nederland. In de gestucte voorstelling van afwisselend een mans- en een vrouwenbuste aan de bovenzijde van de lisenen, die de binnenwanden van de oranjerie in velden geleden, ligt een niet geheel heldere symbolische waarde besloten. De afgebeelde bustes zijn vrijwel identiek aan de genoemde bustes van de mans- en vrouwenpersoon op het dak. De mansbuste, die getooid is met een snor en een sik, vertoont zowel gelijkenis met de bouwer van het huis, de ongehuwd gebleven Jhr Willem Six, als met David Tulp, die wel de grondlegger van het financiele imperium van de familie Six wordt genoemd. Aan wie de vrouwspersoon refereert is onduidelijk.
Voor(noord-)zijde: een in drie traveeën gelede gevelpartij met in het midden de door een hardstenen bordes van zes treden aan weerszijden voorafgegane ingangspartij, bestaande uit een deur met paneelvakken en 3-ruits bovenlicht, omgeven door lijstwerk in neo-Lodewijk XV-stijl, dat tevens het erboven gelegen T-ruitsschuifvenster met 3-ruits bovenlicht omsluit. De gevel wordt afgesloten door een kroonlijst, die omgaat aan de overige vier zijden van dit gedeelte van het huis. Aan weerszijden van de ingangsdeur een 6-hoekige smeedijzeren lantaarn met 6 ruiten en met een bewerkte smeedijzeren arm. Het bordes is van een eenvoudige smeedijzeren balustrade met rozetten in Lodewijk XVI-stijl voorzien. Het bordes met balustrade staat aangegeven op de foto van de voormalige hofstede uit ca. 1895 (Bijdragen Bronnenonderzoek Jagtlust, afb. 3). Centraal aan de voorzijde van het bordes een 4-ruits souterrainvenster met diefijzers. Aan weerszijden van het bordes een 6-ruitsschuif- souterrainvenster (afgebeeld op foto uit ca. 1895). Op de beganegrond aan weerszijden van de entree een T-ruitsschuifvenster met 6-ruits bovenlicht. Ook de overige vensters van de bel-etage aan de linker en rechter zijde van de voormalige hofstede hebben hun oorspronkelijke meerruits bovenlichten behouden. Op de verdieping aan weerszijden van het genoemde venster een T-ruitsschuifvenster met 3-ruits bovenlicht. Op de centrale travee ter hoogte van de kap een 4-ruitsdakkapel met eenvoudige wangen en met tympaan-bekroning. De dakkapel is van de voormalige hofstede afkomstig en staat, afgezien van de tympaanbekroning, op de foto uit ca. 1895 afgebeeld.
In de rechter(west-) gevel is een duidelijke tweedeling zichtbaar tussen het woongedeelte (links) en de koetsierswoning (rechts); de koetsierswoning springt een fractie naar voren en is iets minder hoog opgetrokken. De vensterindeling van het woongedeelte beganegronds en op souterrain- niveau is vermoedelijk nog de indeling van de voormalige hofstede. Deze bestaat uit een travee aan weerszijden en uit een ongelijke vensterindeling ertussen. Beganegronds vertoont dit gedeelte drie T- ruitsschuifvensters met persiennes en met 6-ruits bovenlichten. Op de verdieping op de twee traveeën twee T-ruitsschuifventers met persiennes en met 3-ruitsbovenlichten. Ertussen een stenen oeil de boeuf in neo- Lodewijk XV-stijl. Op souterrain-niveau ter hoogte van de linker travee een 6-ruitsschuifvenster. Rechts van het midden een 4-ruits deur naar de keuken en rechts hiervan twee 6-ruitsschuifvensters. Direct aansluitend aan de rechter zijde de ingangspartij van de koetsierswoning, bestaande uit een door een trap van 8 treden voorafgegane stenen trap naar een portaal met rondboog-doorgang, waarachter de toegangsdeur met paneelbetimmering. Rechts van de trap een rechthoekig kelderluik in een halfronde nis. Aansluitend aan het portaal beganegronds rechts een T-ruitsschuifvenster met persiennes en 6-ruits bovenlicht. Op de verdieping een T-ruitsschuifvenster met persiennes en met 3-ruits bovenlicht. Rechts hiervan een klein enkelruits venster. De achter(zuid-)zijde van de koetsierswoning vertoont een venstertravee met ter hoogte van het souterrain een toegangsdeur naar de appelkelder, beganegronds een T-ruitsschuifvenster met 6-ruits bovenlicht en persiennes en op de verdieping een T- ruitsschuifvenster met 4-ruits bovenlicht en persiennes.
De linker(oost-)gevel van het woongedeelte is in vijf venstertraveeen geleed. De drie linker traveeen zijn driezijdig uitgebouwd. Beganegronds in de schuine zijden van de uitbouw twee T- ruitsschuifvensters met 6-ruits bovenlichten. In het centrale vlak van de uitbouw een tot de vloer doorgetrokken schuifvenster met 8-ruits bovenlicht. Rechts van de uitbouw een dubbele terrasdeur met een 8-ruits bovenlicht. Rechts hiervan een T-ruitsschuifvenster met 6-ruits bovenlicht. Op de verdieping 5 T-ruitsschuifvensters met 3-ruits bovenlichten. In de as van de uitbouw op kaphoogte een eenvoudige 4-ruits dakkapel. De vensters beganegronds en op de verdieping zijn van persiennes voorzien. Het huis is aan deze zijde van een ruim vierzijdig uitgebouwd rood bakstenen terras voorzien, dat is afgesloten door een door zuilsokkels gelede smeedijzeren balustrade. Aan de linkerzijde een hardstenen bordestrap van 7 treden. Links hiervan is het terras tot een uitbouw opgetrokken, die met haar rug tegen de rechter zijkant van de oranjerie is gelegen. Naar de tuin is deze uitbouw, die door een kroonlijst wordt afgeloten, met een venster met ruitvormige roedenverdeling in 46 ruiten afgezet. Naar het terras is de uitbouw open. De gevels van het terras zijn van brede getoogde keldervensters voorzien, waarvan de vensters door een ongebruikelijke roedenverdeling van drie rondbogen zijn geleed. In de rechterzijde twee kleine vensters. In de overige drie zijden een enkel breed vensters.
ZO-zijde. In vier traveeen gelede oranjerie met beganegronds vier dubbele enkelruits deuren met luiken. De deuren zijn van rondboog-bovenlichten voorzien met een pauwenveer-vormige roedenverdeling in Jugendstil in 15 ruiten. Op de verdieping vier T-ruitsschuifvensters met 3-ruits bovenlichten en persiennes.
Inwendig: de indeling van het noordelijke gedeelte van huis Jagtlust is beganegronds en op souterrain-niveau vermoedelijk in oorsprong nog laat 18e-eeuws. Centraal en haaks op de voorgevel is de rechte hal gesitueerd met eenvoudige stuc-decoraties in Lodewijk XVI-stijl en met een wit-marmeren vloer en lambrisering. Gezien vanaf de entree aan de oostzijde links een rechthoekige zitkamer met 18e-eeuwse schoorsteen met houten imitatie-marmeren mantel met rozetten in Lodewijk XVI-stijl, en rechts de eetkamer, die nog van de oorspronkelijke Rath en Doodeheefver-wandbespanning is voorzien. Deze papieren wandbespanning, die uit ca. 1900 dateert, vertoont een rijk en kleurig patroon van bloemmotieven. Aan weerszijden van de entree van de eetkamer een ingebouwde buffetkast uit ca. 1900 in Lodewijk XV-stijl met rijk gesneden koofwerk, bestaande uit een onderstel met dubbele deuren en een bovenstuk met twee glazen 8-ruitsdeuren. Centraal aan de zuidzijde een 18e-eeuwse marmeren schoorsteenmantel in Lodewijk XV- stijl met schelpmotief. Erboven een rondboogvenster, dat een gezicht biedt in de oranjerie. Evenals de overige vertrekken in dit noordelijke gedeelte van het huis en de vertrekken boven de oranjerie zijn de wanden van deze kamer van een houten lambrisering met paneelvakken voorzien. Aan de westzijde van de hal rechts een studeerkamer met een 18e-eeuwse schoorsteen met hoogopgetrokken marmeren mantel uit ca. 1900 in Lodewijk XV-stijl met smeedijzeren voorzetstuk en links een garderobe-kamer met aansluitend een toilet. Deze kamer en het toilet zijn tot heuphoogte met Jugendstil-tegels met bloemmotieven bekleed. In de garderobe-kamer een stenen wasbak op houten onderstuk met paneelvakken. Dit onderstuk is evenals de deurpartijen, de lambriseringen en de vensterpartijen in licht-bruin imitatie houtnerf beschilderd, een beschildering die terugkeert bij de deurkozijnen van de gang van het noordelijke gedeelte van het huis en ter hoogte van het trappenhuis op de eerste verdieping. Aansluitend aan de hal het ronde trappenhuis met houten trap met balustervormige spijlen en een houten handlijst, die aan de uiteinden in een voluut eindigt. De wanden van het trappenhuis alsmede de wanden van de gang op de verdieping van het noordelijke gedeelte van het huis zijn aan de onderzijde van een witte imitatie-marmeren beschildering voorzien.
Op souterrain-niveau aan de westzijde de keuken met 19e-eeuwse inrichting met grote schouw, inbouw- en servieskasten en marmeren aanrecht. De keuken is rondom met witjes bekleed.
De oranjerie-vloer is betegeld met kleine vierkante gebroken witte tegels, die afgewisseld worden door bruine tegels met vierpas-motief. Aan de tuinzijde worden de vloertegels over de gehele breedte en halverwege de lengte van de oranjerie door een gietijzeren verwarmingsrooster onderbroken De gestucte wanden van de oranjerie worden door eveneens gestucte lisenen in velden geleed, die door afwisselend een mans- en vrouwenbuste worden bekroond. Op de lisenen en deels op de velden 10 Jugendstil wandlampen, bestaande uit bewerkte smeedijzeren arm met bewerkte glazen bol.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
BUITENPLAATS JAGTLUST ('s-Graveland). De geschiedenis van Jagtlust gaat terug tot in de eerste helft van de 17e eeuw, toen de 's-Gravelandse polder werd aangelegd. De huidige buitenplaats is deels ten oosten en westen van de oorspronkelijke oostgrens van de 17e-eeuwse polderaanleg gelegen. Deze oostgrens van de polder is op Jagtlust door middel van een scheidingswal en scheidingssloot aan de westzijde van de moestuin bewaard gebleven. Tot 1820 bepaalt de geschiedenis van Jagtlust zich tot het terrein aan de oostzijde van deze oorspronkelijke poldergrens.
Het huis Jagtlust, dat pas vanaf het einde der 18e eeuw zo heet en voordien verschillende namen heeft gehad, werd gebouwd aan de NW-hoek van het zogenaamde Trompenveld, een door Cornelis Tromp in 1670 afgegraven strook grond aan de oostzijde van de 's-Gravelandse polder. De oostgrens van dit Trompenveld, die volgens de lineaire infrastructuur van de 's-Gravelandse polder door een scheidingssloot en scheidingswal werd aangelegd, is in het park van Jagtlust nog geheel bewaard gebleven.
Pas vanaf 1791, toen Jagtlust werd gekocht door Hendrik Otto Arntzenius, kreeg de voordien als herberg gebruikte hofstede een bestemming als buitenplaats. Arntzenius bouwde een vierkante onderkelderde hofstede, die in 1900 tot het huidige huis met een verdieping werd verhoogd en van een ruime aanbouw werd voorzien. Voorts verwierf hij een groot rechthoekig weiland ten westen van de oostelijke scheidingswal en een ten oosten ervan. Beide weilanden zijn in de parkaanleg van Jagtlust bewaard gebleven. De zuidgrens van de historische aanleg, die door de laan van Schoonoord wordt gemarkeerd, vormt vanouds de grens van de weilanden aan deze zijde, zoals de Leeuwenlaan vanouds de noordgrens van de historische buitenplaats vormt.
Waarschijnlijk liet Arntzenius ook het aan de zuidzijde van het huis gelegen koetshuis bouwen, zij het dat het huidige aanzien van dit koetshuis vermoedelijk uit ca. 1900 dateert. Arntzenius liet het noordelijke deel van de 's-Gravelandse scheidingswal op zijn buitenplaats afgraven in verband met het functioneren van een scheepswerf aan de scheidingssloot. Het boothuisje ten westen van het koetshuis, paardestal annex tuinmanswoning, dat op de Kaart van Jagtlust uit 1833 staat aangegeven (zie Bijdragen tot het Bronnenonderzoek naar de ontwikkeling van Nederlandse historische tuinen, parken en buitenplaatsen, nr. 23, 'Jagtlust te 's-Graveland', afb. 6), herinnert nog aan deze werf.
In 1820 werd de ten westen van Jagtlust gelegen buitenplaats Heilust door aankoop bij de buitenplaats getrokken. De toenmalige eigenaar Teunis Helmich Backer liet op het terrein van Heilust een eenvoudige aanleg in landschapsstijl realiseren door het in een ruime curve vergraven van de scheidingssloot aan de noordzijde en door het met de vrij gekomen aarde opwerpen van een heuvelpartij aan de voor(noord-)zijde van Heilust. Boven op de heuvel werd de huidige in neoclassicistische stijl opgetrokken 8-hoekige gepleisterde koepel gebouwd, die het aanzien van de buitenplaats aan deze zijde een grote ornamentele waarde verleent. Tussen het huis en het koetshuis werd over de scheidingssloot een stenen brug gebouwd, die omstreeks 1900 door de huidige houten brug met smeedijzeren handlijsten werd vervangen. Waarschijnlijk legde hij ook de omgreppelde in flauwe curven verlopende laansingel aan de zuid- en westzijde van Heilust aan. De toenmalige westgrens van de aanleg, die door de grens tussen de buitenplaats Land en Bosch werd aangegeven, vormt ook thans hier de grens van de historische buitenplaats. Teunis Helmich Backer liet voorts aan de zuidzijde van de aanleg de huidige door een houten schutting ommuurde rechthoekige moestuin aanleggen. De combinatie van materiaalsoort en ouderdom maakt deze muur bijzonder in Nederland (houten schuttingen komen ook voor op de buitenplaatsen Den Berg (Dalfsen) en Schatzenburg (Dronrijp). In 1824 liet hij aan de westzijde van de moestuin de westelijke druivenkas bouwen. De initialen van zijn dochtertje alsmede de bouwdatum werden toen op de muur van de kas geschreven (zie onderdeel 12). Als zodanig staat de moestuin aangegeven op de Kaart van Jagtlust uit 1833. Vermoedelijk dateert de houten schutting in de westelijke helft aan de zuidzijde van de moestuin, die vanouds wordt gebruikt voor het er tegen kweken van vijgen, uit dezelfde tijd. De oostelijke druivenkas, alsmede de centrale druivenkas en de drie kweekbakken (oorspronkelijke trekruiten aanwezig) werden waarschijnlijk in het einde der 19e eeuw gebouwd, toen Jagtlust in het bezit was van Jhr Jan Pieter Six.
Vermoedelijk liet Teunis Helmich Backer eveneens de aanleg in landschapsstijl ter hoogte van het voormalige Trompenveld realiseren, zo deze niet eerder aan het einde der 18e eeuw tot stand is gekomen. Deze aanleg kenmerkt zich evenals de aanleg in landschapsstijl op de voormalige buitenplaats Heilust door een invoudige ingreep in de formele polderstructuur. Ten zuidoosten van het huis werd een vijverpartij in landschapsstijl aangelegd, die van de sloot aan de noordzijde van dit parkgedeelte vertakt. Met de vrijgekomen aarde werd ten zuiden van het huis een heuvelpartij opgeworpen. Ten zuiden hiervan werd een slingerbos aangelegd. Op het talud aan de noordzijde, alsmede op de oostelijke en westelijke scheidingswal werd een slingerpad aangelegd. Genoemde elementen in landschapsstijl zijn tot op heden gaaf bewaard gebleven.
Na 1861, toen Jhr Jan Pieter Six eigenaar van Jagtlust was geworden, werd op de heuvelpartij ten zuiden van het huis een duiventoren in de vorm van een kasteelachtige toren gebouwd. De toren is door de combinatie van zijn kleine afmetingen en zijn kasteelachtige allure een goed voorbeeld van een 19e-eeuwse tuinfolly. Voorts liet hij ten oosten van het huis aan de noordzijde van het park de halfbolvormige met kiezels ingelegde grot bouwen, van waaruit de wandelaar een gezicht op het weiland en de vijverpartij in landschapsstijl wordt geboden. In 1900, toen Jhr Willem Six eigenaar van de buitenplaats was, werd het hoofdgebouw ingrijpend tot een geriefelijk in eclectische trant opgetrokken landhuis verbouwd. De oude hofstede werd met een verdieping verhoogd en aan de zuid- en oostzijde van enkele ruime aanbouwen voorzien. In de zuidoostelijke aanbouw werd een ruime inpandige oranjerie gebouwd. Naast deze inpandige situering van de oranjerie, waardoor ze tevens de functie van wintertuin kreeg, kan deze oranjerie door haar rijke stucbewerking in neo Lodewijk XV-stijl uniek in Nederland genoemd worden. Een architectonische bijzonderheid vormt voorts het venster aan de zuidzijde van de eetkamer, dat door een beschilderd luik te sluiten is en dat een blik in de oranjerie biedt. Bij de verbouwing van het voormalige huis werd de oorspronkelijk zich tegen de achter(zuid-)zijde van dit huis gesitueerde 18e-eeuwse houten schuur naar haar huidige positie aan de NW-zijde van de moestuin verplaatst. Jhr Willem Six liet vermoedelijk voorts het koetshuis in 18e-eeuwse stijl verbouwen en liet aan de zuidzijde hiervan de stenen paardestal annex tuinmanswoning optrekken. Waarschijnlijk liet hij ook de bakstenen hekpijlers met smeedijzeren toegangshekken aan weerszijden van de oprit aan de Leeuwenlaan plaatsen, zo dit niet in de tijd van Jhr Jan Pieter Six is geschied.
In 1910 werd door de vier zonen van Jhr Prof Dr Jan Six onder leiding van de 's-Gravelandse meestertimmerman Maarten de Haan het markante kinderspeelhuisje "Heilust" opgetrokken, dat even ten noordwesten van de 8-hoekige koepel staat opgesteld en dat in het park een grote ornamentele waarde vertegenwoordigt.
Tussen 1900 en 1919 liet Jhr Willem Six aan de NO-hoek van de parkaanleg een stapel zwerfkeien plaatsen, die in het park aan waarde als tuinornament hebben en die in de volksmond 'het Hunebed' wordt genoemd.
De historische buitenplaats Jagtlust is uit de volgende onderdelen samengesteld:1. HOOFDGEBOUW (huis Jagtlust), zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 468113.
2. HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 468114.
3. KOETSHUIS, PAARDESTAL ANNEX TUINMANSWONING; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 468116.
4. THEEKOEPEL; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 468117.
5. KINDERSPEELHUISJE; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 468118.
6. DUIVENTOREN; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 468119.
7. TOEGANGSHEKKEN MET PIJLERS; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 468120.
8. BRUG; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 468121.
9. BOOTHUISJE; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 458122.
10. MOESTUINMUUR; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 468123.
11. SCHUTTING; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 468124.
12. WESTELIJKE DRUIVENKAS; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 468125.
13. OOSTELIJKE DRUIVENKAS; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 468126.
14. CENTRALE KAS; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 468127.
15. DRIE KWEEKBAKKEN;zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 468128.
16. SCHUUR; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 468129.
17. GROT; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 468130.
18. HUNEBED; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 468131.
De historische buitenplaats Jagtlust is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang, vanwege:
- de aanwezigheid van een samenstel van structurele elementen van de 17e-eeuwse formele lineaire infrastructuur van de 's-Gravelandse, zoals scheidingssloten en scheidingswallen en oorspronkelijke kavelpatronen, die in deze mate elders in deze polder niet meer zijn terug te vinden;
- de gaafheid van het park in landschapsstijl, dat uit de eerste helft van de 19e of deels uit het einde der 18e eeuw dateert, en dat door zijn sobere uitvoering de formele structuur van de aanleg van voordien voor een groot deel ongewijzigd heeft gelaten;
- haar exemplarische hoedanigheid van een buitenplaats waar verschillende geschiedenislagen over elkaar zijn gelegd met respect en met behoud van de aanwezige waarden;
- de gaafheid en oorspronkelijkheid van haar ornamentele en functionele onderdelen, die weliswaar kenmerkend zijn voor hun tijd, maar die tegelijkertijd opvallen door hun originele vormgeving.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Kasteel | Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Leeuwenlaan | 42 | – | 1243 KB | 's-Graveland | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | B | 2819 | – | 's-Graveland |