Inleiding

Als eenheid ontworpen, eenzijdig aangebouwd blok van twee woningen, omstreeks 1904 gebouwd in overgangsarchitectuur. De woning op no. 154 volgt aan de linker zijde de schuin weglopende perceelgrens waardoor dit pand gedeeltelijk achter het buurpand op no. 152 is gebouwd.

Omschrijving

Blokje woningen op onregelmatige plattegrond met een hoogte van twee bouwlagen en een kapverdieping. De woning op no. 154 is gedeeltelijk onderkelderd.

De voorgevel is zeer levendig vormgegeven; opgetrokken uit gladde, gele baksteen met rood gekleurde voegen en rode gemetselde banden, bogen van profielsteen en met rode baksteen geaccentueerde gevelvelden. Raamdorpels uitgevoerd in verglaasde, rode profielsteen. Beide woningen zijn aan de linkerzijde van de voorgevel voorzien van een torenachtige gevelpartij waarin de entree is opgenomen met rechts daarvan een gemetselde drievlaks erker. Op beide erkers is een balkon aangebracht; het linker balkon heeft door een afdak het karakter van een loggia en is voorzien van een gemetselde balustrade, aan het rechter balkon grenst een houten verdiepingerker met balkondeuren, waarop zich, in het dakvlak, een vergrootte dakkapel met balkon bevindt. De entree van no. 154 is in een portiek geplaatst waarvan de getoogde doorgang is voorzien van deelboogjes en de deur is voorzien van rijk houtsnijwerk en gietijzeren raamhekjes. De entree met zij- en bovenlichten van no. 156 is in het gevelvlak geplaatst onder een houten luifel. De deur is na de Tweede Wereldoorlog vervangen. Op de verdiepingen schuiframen en versoberde schuiframen en in de linker torentop een stolpraam. De boogtrommels van de vensters in de torenpartijen bezitten een rood stucwerkreliëf met florale motieven. Het voorvlak van de erker op no. 154 is voorzien van getoogd drielichtkozijn waarvan het kalf en de roeden in de bovenlichten met snijwerk zijn gedecoreerd. De balkonpuidaarboven is als "melkmeid" vormgegeven met in de deuren getoogde ruitjes, het geheel geplaatst in een cirkelvormig metselwerkvlak. In de erker van no. 156 zijn de tuindeuren na de Tweede Wereldoorlog vervangen door een raam en zijn de bovenlichten, evenals dat boven de entree, gerenoveerd en voorzien van glas-in-lood. De gevel van no. 156 wordt afgesloten door een houten bakgoot op geprofileerde klossen. De torenpartij van no. 154 bezit een tentdak met eternite leien en die van no. 156 is voorzien van een dakoverstek op kleine korbelen en een spits met eternite leien. Het balkon van de dakkapel van no. 154 bezit een recenter balkonhek met originele hoofdvormen. De dakkapel van no. 156 is later vergroot waardoor deze tegen de toren is aangebouwd. De zijgevel van no. 156 is, op een recenter raam na, geheel blind en van moderne houten gevelbeschieting voorzien.

De achtergevels van beide panden -met gerenoveerde en vernieuwde serre's en (bij)keuken aanbouwen- bezitten geen beschermenswaardige onderdelen. De woningen zijn voorzien van afgeplatte schilddaken, gedekt met rodetuile du nord.

In het interieur bezitten beide woningen onder meer in hoofdlijnen de oorspronkelijke indelingen met naast de entreehal met gang de kamers en suite met schuifdeuren. Bij no. 154 onder meer in de voorkamer een stucplafond met floraal centraal-motief en een sobere, zwart-marmeren schouw. In no. 156, in de kamers en suite, stucplafonds met zware randlijsten en grote centraalmotieven met voor een deel naturale motieven. In de entreehal oorspronkelijke vloerbetegeling met motieven over vier tegels. Over het algemeen in de twee woningen 2-paneels deuren met eenvoudige architraven. De lage kappen zijn geheel beschoten. De tuinen zijn langs de straat afgesloten door karakteristieke, smeedijzeren booghekjes.

Waardering

Blokje van twee woonhuizen van algemeen belang vanwege architectuur-historische waarde als regionale vertegenwoordiger van deze rijke en bijzondere bouwtrant.