Bonifaciusschool, Wassenaar
Inleiding
De als R.-K. SCHOOL voor jongens gebouwde St. Bonifaciusschool is in 1917 in de stijl van de Nieuwe Haagse School ontworpen door de Haagse architect J.J. (Co) Brandes, in samenwerking met J. Th. Wouters, met wie hij van 1909-1918 samenwerkte. In aansluiting op zijn eerste schetsontwerpen voorzag Co Brandes een samenstel van zeven kubische bouwmassa's die sprongsgewijs in elkaar ingrijpen. Dit concept met in totaal dertien lokalen werd in 1929 voltooid onder leiding van Wouters, waardoor de enigszins U-vormige plattegrond ontstond. Sinds die tijd is het in gebruik geweest als meisjesschool voor onder meer de Maria Annaschool en een ULO-school.
In 1933-1934 is de zuidwestelijke vleugel toegevoegd naar ontwerp van het architectenbureau van Wouters. In 1954 volgde de uitbreiding aan de noordwestzijde naar ontwerp van P.N. de Bruyn. Hierdoor is de oorspronkelijk entree komen te vervallen en is de vestibule verbouwd tot lerarenkamer. Ten noordoosten van de school ligt een uit 1931 stammend gymnastieklokaal dat is ontworpen door P.N. de Bruyn en in de jaren '80 is uitgebouwd. Deze uitbreidingen zijn voor de bescherming van ondergeschikte betekenis. De uit 1929 stammende overdekte speelplaats met tuinmuur en fietsenstalling is in 1980 grotendeels afgebroken.
Co Brandes is bij zijn ontwerpen, mede door zijn contacten met Jan Wils, duidelijk beïnvloed geweest door het werk van de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright. Kenmerkend is het dynamische spel van kubische in- en uitspringende bouwvolumes, waarbij de klaslokalen zijn gegroepeerd rond de centraal gelegen hal en de facilitaire ruimten. Het is de eerste maal dat Brandes als afdekking platte daken heeft gebruikt. De aaneenschakeling van de grote rechthoekige bouwvolumes (de lokalen) wordt bij het exterieur op organische wijze tot uitdrukking gebracht door de plastische ritmiek van de gevels en door de grote raampartijen. Kenmerkend zijn de evenwichtige verhoudingen, het benadrukken van horizontale elementen door betonnen luifels en horizontale sierbanden. Verder is er veel aandacht voor detaillering en materiaalgebruik, zoals de toepassing van leipannen met zwart geteerde bakstenen elementen en terracotta.
Bij het ontwerp voor de Bonifaciusschool heeft Co Brandes voor het eerst zijn principes duidelijk uitgewerkt, waardoor hij als grondlegger van de zogenoemde 'Nieuwe Haagse school' kan worden beschouwd. Deze bouwstijl is tijdens het Interbellum vooral in de Haagse regio uitgegroeid tot een zeer populaire bouwstijl, die met name in de woningbouw in de jaren '20 veel is toegepast.
De school ligt in een in het kader van het MIP aangewezen gebied met bijzondere waarden, waarbij het stedenbouwkundige en sociaal-historische karakter in hoge mate wordt bepaald door de R.-K. St. Willibrorduskerk, een ontwerp van N. Molenaar uit 1907. Dit heeft geleid tot de aanleg van een begraafplaats en eveneens tot de bouw in de directe omgeving van een pastorie, patronaatsgebouw en zusterhuis, allen naar ontwerp van N. Molenaar. Tevens werden in de nabijheid van de kerk diverse scholen van katholieke signatuur gebouwd, waaronder de R.-K. Bonfaciusschool.
Omschrijving
Vrijstaande, samengestelde en symmetrisch opgezette drielaagse bouwmassa met kelder, onder platte daken heeft in hoofdvorm een U-vormige plattegrond. Op het dak staan diverse hoge, decoratief gemetselde schoorstenen in Engelse trant die de verticale ritmiek versterken. De aan alle zijden hoog opgaande gevels hebben een ritmische geleding met risalieten, die onderling in hoogte verschillen. Het gehele gebouw bevat rechtgesloten gevelopeningen, waarbij de tussen rollagen geplaatste vensters grotendeels voorzien zijn van enkele en samengestelde raampartijen met roedenverdeling.
De gevels zijn boven een hoge, met rollaag uitgevoerde, plint van donker grauwe baksteen, opgetrokken in rode baksteen in kettingverband met rollagen boven de plint, deuren en vensters. De bovenste verdieping wordt geaccentueerd door twee, iets uitkragend gemetselde rollagen (halverwege en onder het fries dat de gevel afsluit). De borstweringen worden eveneens afgedekt door rollagen, deels uitkragend gemetseld. De randen van de gevels worden beëindigd door roodbakken grèstegels (vorstpannen). De decoratief gemetselde sierbanden zijn deels verdiept gelegen en uitgevoerd met rode leipannen en zwart gekleurde kopse bakstenen. Op verschillende plaatsen in de gevel komt decoratief gemetseld ajourwerk voor.
De voorgevel (noordwest), die door de aanbouw uit 1954 niet goed zichtbaar is en niet meer als zodanig functioneert, heeft een symmetrische indeling bestaande uit een uitspringende middenpartij met middenrisaliet en een uitgebouwde entreepartij, geflankeerd door trapsgewijs verspringende kubische bouwvolumes. De entreepartij heeft een brede, deels met leipannen uitgevoerde, rondboog met terracotta aanzetstenen, die rust op met decoratief metselwerk uitgevoerde pijlers. Eronder bevindt zich, binnen het met trapsgewijs inspringende dakkanten uitgevoerde ondiepe entreeportiek, een (vernieuwde) dubbele deur met rondbogig bovenlicht, voorzien van verticale roedenverdeling en glas-in-lood. Ervoor ligt een door lage muurtjes geflankeerde stoeptrede met bordes, voorzien van plavuizen. Boven de rondboog van de entreepartij, die wordt afgesloten door terracotta tegels, bevindt zich een terracotta tegeltableau met in bas-reliëf de tekst: "ROOMSCH=KATH/MEISJESSCHOLEN". Op de verdieping bevindt zich een grote raampartij. In de flankerende smalle geveldelen zitten kleine rechthoekige vierruitsramen. Deze worden op hun beurt geflankeerd door smalle terugliggende geveldelen, voorzien van kleine toiletraampjes. Van het trapsgewijs terugspringende hoekpaviljoen hebben de twee smalle uitsprongen op de begane grond en verdieping een enkel, dan wel een dubbel raam. De brede eindgevel heeft in de middenrisaliet op beide bouwlagen een grote raampartij. De naar de binnenplaats gerichte zijgevels zijn deels blind, deels voorzien van kleine raampjes.
De achtergevel (zuidoost) heeft eveneens een symmetrische indeling met een ritmische geleding met in hoogte en in diepte ten opzichte van elkaar kubisch uitspringende bouwvolumes, die gekoppeld worden door smalle terugliggende gevelgedeelten. De middenrisaliet van drie vensterassen heeft centraal een uitgebouwde entreepartij. De entreepartij bestaat uit een uitpandige entreeportiek met een gemetselde trap, geflankeerd door borstweringen, die decoratief gemetselde kolommen dragen, waarop de luifel van de entree rust. Deze laatste heeft het karakter van een (loos) balkon, uitgevoerd met horizontaal gemetselde sierbanden. Erboven bevindt zich de grote zesdelige raampartij van het trappenhuis, die de verticale werking van de ingangspartij versterkt. De hoekpartijen, geleed met bredere risalieten, hebben elk op de begane grond en op de verdieping een grote samengestelde raampartij voor de klaslokalen. De flankerende, terugliggende smalle geveldelen hebben op begane grond en verdieping elk een smal vierruits raam. Het terugliggende geveldeel, dat de midden- en hoekpartijen aan elkaar koppelt heeft op begane grond en op de verdieping een dubbel raam.
De rechter (noordoost) zijgevel heeft een breed uitspringend middendeel met in het verhoogde risalerende gedeelte op de begane grond en verdieping een grote raampartij. In de flankerende smalle terugliggende geveldelen zitten kleine, rechthoekige vierruitsramen. Rechts daarvan bevindt zich een smal uitspringend bouwvolume van de vestibule met entreeportiek. De portiek met dubbele éénruits deur bestaat uit een door muurtjes geflankeerde trap van enkele treden met bordes onder een platte betonnen luifel, die rust op tegen de gevel geplaatste pilasters met decoratief gemetselde sierbanden. Op de verdieping erboven is boven op een risalerend bouwvolume een hooggeplaatst, dubbel vierruits raam geplaatst. De beide terugliggende geveleinden zijn blind. De linker (zuidwest) zijgevel heeft een vergelijkbare gevelindeling als de rechter. Het linker geveldeel sluit vanaf de gang aan op de éénlaags vleugel uit 1935.
Interieur In het interieur zijn de oorspronkelijke plattegrondindeling, de detaillering en het materiaalgebruik grotendeels gehandhaafd. De vloeren van gangen en hal zijn belegd met geglazuurde tegels in diverse rasterpatronen in crème/terra, de wanden hebben een hoge lambrisering met terracotta tegels, de stucplafonds een eenvoudige decoraties. De deuren zijn paneeldeuren met bovenruitjes. De oorspronkelijke vestibule met flankerende bergruimte is verbouwd tot één ruimte voor het personeel, zodat de tegenovergelegen entree onder het trappenhuis nu als hoofdentree dienst doet. Tegenover de oorspronkelijke entree ligt een overwelfde met gordelbogen doorsneden langgerekte hal (corridor). Hierop komen de gangen uit, die ritmisch onderbroken worden door gordelbogen en het centrale trappenhuis. Dit is een keizertrap met gemetselde, zwaar uitgevoerde balustraden, onder meer verlevendigd met uitkragende gemetselde horizontale sierbanden. Tevens terracottategels als afdekking van de balustrade en hardstenen bovenaanzetstenen. De leuning/handlijst is van hout. Op de verdieping is de borstwering concaaf geweld. In de klaslokalen is de oorspronkelijke symmetrisch opzet eveneens grotendeels gehandhaafd met ingebouwde en vaste kasten, kleine schouwtjes en schoolborden. Aan weerszijden van de oorspronkelijke vestibule en het klaslokaal erboven bevinden zich toiletgroepen.
De plattegrondindeling op de verdieping is vergelijkbaar met die van de begane grond. Ten noordoosten van het trappenhuis leidt een trap naar de zolderverdieping. Aan de oostzijde zijn twee lokalen samengevoegd.
Waardering
De school is van algemeen belang vanwege de architectuur- en de cultuurhistorische waarde: - als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling die de scholenbouw aan het begin van de 20ste eeuw doormaakte; - als vroeg werk uit het oeuvre van een vooraanstaand Nederlands architect, die hiermee als de grondlegger van de Nieuw Haagse School wordt beschouwd, een belangrijke architectuurstroming in de Nederlandse architectuurgeschiedenis; - door de esthetische kwaliteiten van hoofdvorm en detaillering en vanwege de bijzondere samenhang tussen in- en exterieur; - vanwege de herkenbaarheid en de hoge mate van gaafheid van in- en exterieur. - van stedenbouwkundig en sociaal-historisch van belang vanwege de samenhang met de overige R.-K. gebouwen in de omgeving.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Schoolgebouw | Cultuur, gezondheid en wetenschap | Onderwijs en wetenschap | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Kloosterland | 5 | – | 2242 JS | Wassenaar | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | H | 2581 | – | Wassenaar |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1917 | 1917 | – | vervaardiging |