Sterkenburg, Driebergen-Rijsenburg

Onderdeel 1

HOOFDGEBOUW (KASTEEL STERKENBURG)

Kasteel Sterkenburg is een van oorsprong middeleeuws kasteel met thans een woonbebouwing uit het midden van de 19de-eeuw, op middeleeuwse en 18de-eeuwse fundamenten, ten oosten geflankeerd door een 13de-eeuwse ronde toren en ten westen door een vierkante toren uit 1867, gelegen op een rond kasteeleiland dat toegankelijk is middels een dubbele brug uit ca. 1850. Het 19de-eeuwse hoofdvolume van rode baksteen op rechthoekige grondslag, overkapt met een samengesteld schilddak gedekt met lei, in zgn. Duitse-dekking, heeft rondom een omgaande geprofileerde en verkropte kroonlijst, steunend op consoles. Ten oosten van het hoofdvolume ligt de middeleeuwse toren op ronde grondslag met bovenop een midden 19de-eeuwse belvédère en koperen dak. Ten westen een vierkante toren uit 1867 onder een hoog tentdak met lei gedekt, bekroond door een bakstenen schoorsteen met een smeedwerk en windvaan. In 1848 werd mr. K.J.F.C. Kneppelhout eigenaar van Sterkenburg en het kasteel onderging een grote verbouwing waarbij het zijn huidige uiterlijk in Willem II-gotiek kreeg. De middeleeuwse achtervleugel en de frontvleugel uit 1754-1767 werden afgebroken om het huidige representatieve en ruime blokvormige herenhuis te kunnen creëren. De middeleeuwse ronde toren en een deel van oude noordelijke muren, die als keermuur van het terras ging dienen, werden gespaard en ook de andere 18de-eeuwse bleven gehandhaafd. Op deze oude funderingen verrees tussen 1848 en 1851 op de plaats van de middeleeuwse en 18de-eeuwse vleugels de huidige blokvormige vleugels. Aan de zuidwestzijde kreeg de vleugel een symmetrische, vijf traveeën brede voorgevel waarvan de middenrisaliet bestaat uit de ingangspartij. Deze risaliet eindigt in een klokgevel waarop een zinken wapen van de ridderhofstad Sterkenburg is aangebracht. Deze klokgevel moet in 1854 zijn gerealiseerd, aangezien in het tympaan staat: "Hersteld 1854". De top wordt bekroond door een halfrond fronton waarop een loden vaas. De ingangspartij, bereikbaar via een dubbele brug, bestaat uit een dubbele glasdeur die samen met het bovenlicht met zinken neo-gotische decoratie, gevat is in een natuurstenen omlijsting met een segmentboog. Hierboven, eveneens binnen een natuurstenen omlijsting, een bolkozijn met neogotische decoratie. Boven alle vensters zijn segmentvormige ontlastingsbogen aangebracht. Aan weerszijden van de risaliet boven een omgaande natuurstenen lijst, zowel op de bel-etage als verdieping twee T-vensters, aan de binnenzijde voorzien van blinden. In de zuidoostelijke deel van het 19de-eeuwse gevel links op de bel-etage een T-venster en rechts in het gedeeltelijk schuin weglopende gevel een terugliggend balkon met zandstenen balustrade. Vanaf het balkon lopen twee zuilen omhoog naar de verdieping en dragen een balkon met zinken balustrade, links hiervan een T-venster. Beide balkons zijn toegankelijk middels grote schuifdeuren en voorzien van schuifblinden aan de binnenzijde. De achterzijde (noord) van het 19de-eeuwse deel heeft een onregelmatige vensterindeling en op de bel-etage een toegang tot het terras. Bij de verbouwing in de 19de-eeuw bleef de ronde toren vrijwel geheel intact, maar werd wel voorzien van een eigentijdse aankleding: onder invloed van de neo-gotiek is de ronde toren voorzien van een rondboogfries, een gekanteelde borstwering en diverse in de muren uitgehakte ramen: op de bel-etage bevinden zich twee spaarvelden, in elk twee vensters met glas in lood, gescheiden door een smal zuiltje, waarboven een neo-gotische driepas en op de verdieping een dubbel venster met neo-gotische decoratie. Aan de noordkant van de ronde toren ligt de grote zaal waarin drie empire-glasdeuren toegang geven tot een ruim balkon met gietijzeren bodem en zinken balustrade gedragen door vier gedecoreerde, forse terracotta consoles. Op de verdieping drie empirevensters en onder het balkon bevindt zich een toegang tot de kelder. Aan de noordzijde van het nieuwe 19de-eeuwse hoofdgebouw lagen de fundamenten van de voormalige, omstreeks 1767 grotendeels afgebroken 14de-eeuwse vierkante toren. In 1867 werd een nieuwe vierkante toren gebouwd, evenals de ronde toren voorzien van een rondboogfries en een gekanteelde borstwering. De toren is ontworpen door de architect N.J. Kamperdijk volgens een mathematisch opgezet ontwerpsysteem. De toren werd ten opzichte van zijn voorganger naar voren geplaatst en ging als tegenhanger van de ronde toren dienen. De vierkante toren heeft een onderdoorgang voorzien van een zinken sluitsteendekplaat met wapenschild en in de gevels een regelmatige vensterindeling met ondermeer empire-schuifvensters. Het kasteel is toegankelijk via een dubbele brug, aan beide zijden met bakstenen landhoofden en daarop en tussen een dek van hardsteen en hout. De brug was voorzien van een neo-gotische balustrade van gegoten zink in dezelfde stijl en vormgeving als de zinken balustrade van de brug naar het voorplein. De onderbrug gaf toegang tot de dienstruimtes, de bovenbrug tot de bel-etage. Aan de achterzijde van het huis, op de plaats van een der middeleeuwse vleugels, werd een terras aangelegd, slechts begrensd door een lage muur -de oorspronkelijke weermuur- die de omtrek van de middeleeuwse bebouwing aangeeft. Het terras is vanuit de aan de ronde toren grenzende, grote zaal aan de achterzijde te bereiken. INTERIEUR- Het interieur is voorzien van vele originele details, ondermeer binnenblinden, lambrizeringen, houten en natuurstenen vloeren, deuren, en schouwen. In 1848 werd gekozen voor een centrale ingang, met links en rechts van de vestibule ruimtes van dezelfde grote. De vestibule komt uit op een hall met een trap met dubbele opgang. Opvallend is dat de monumentale hall en de monumentale trap niet in elkaars verlengde liggen, maar ten aanzien van elkaar verspringen. Bovenaan de trap zijn twee bijzondere glas-in-loodvensters. De hall geeft rechts toegang tot de voormalige eetkamer met aan de buitenzijde een balkon. De voormalige middeleeuwse binnenplaats aan de linkerzijde van de hall wordt geheel in beslag genomen door de kook- en spoelkeukens.

Waardering

HOOFDHUIS (Kasteel Sterkenburg) behorende tot de historische buitenplaats Sterkenburg, van algemeen belang: - vanwege de ouderdom; - vanwege de architectonische vormgeving; - vanwege de hoge mate van gaafheid van het exterieur en het interieur; - als fraai voorbeeld van een in oorsprong uit de tweede helft van de 13de-eeuw daterend kasteel, dat in de loop der eeuwen werd uitgebreid en gewijzigd en in de 19de-eeuw het huidige karakter kreeg; - vanwege de bijzondere en ruime toepassing van gegoten zink; - vanwege de functioneel-ruimtelijke relatie met de andere onderdelen van de buitenplaats; - vanwege de kenmerkende ligging binnen de parkaanleg in landschapsstijl, gecreëerd binnen een formele 17de- en 18de-eeuwse hoofdstructuur.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
511806
Complexnaam
Sterkenburg
Provincie
Complexomschrijving

HISTORISCHE BUITENPLAATS STERKENBURG is gelegen aan de Langbroekerwetering, vier kilometer ten zuiden van Driebergen. De geschiedenis van het kasteel gaat terug tot in de 13de-eeuw. Het kasteel vormde het middelpunt van de heerlijkheid Sterkenburg die in 1857 werd opgenomen bij de gemeente Driebergen-Rijsenburg. Sterkenburg is waarschijnlijk gesticht door een lid van het geslacht Van Wulven dat zich vermoedelijk vanaf 1270 'Van Sterkenburg' is gaan noemen. Ingrijpende verbouwingen in de 18de- en 19de-eeuw gaven het kasteel zijn huidige aanzien. De grotendeels uit de middeleeuwen stammende woonbebouwing werd tijdens verbouwingen in 1754-1767 en 1848-1851 merendeels vervangen: tijdens de laatste verbouwing ontstond de huidige woonvleugel in Willem II-gotiek waarbij de 13de-eeuwse ronde toren gehandhaafd werd. In 1867 werd een vierkante toren bijgebouwd. Het oorspronkelijke kasteel Sterkenburg kan gedateerd worden in de eerste helft van de 13de-eeuw. In een vredesverdrag uit 1261 is sprake van een 'castrum Langebruch' waarop de bisschop van Utrecht recht meende te hebben. Aangezien het enige bisschoppelijke leengoed dat in Langbroek hiervoor in aanmerking komt Sterkenburg is, kan worden aangenomen dat met het 'castrum' Sterkenburg werd bedoeld. Sterkenburg had voor een Utrechts kasteel een enigszins afwijkende vorm. Het was een polygonaal kasteel met aan de naar het oosten gelegen aanvalszijde -'à cheval'- een grote forse ronde toren. Met enig voorbehoud is de oorspronkelijke opzet van het kasteel te reconstrueren: het betrof waarschijnlijk een gestrekte vijfhoek met zijden van ongeveer 15 m. De geringere muurdikte, het gebruik van spaarbogen en het afwijkende metselwerk van het bovenste deel van de 13de-eeuwse ronde toren duiden erop dat dit deel jonger is. Aannemelijk is dat deze verhoging op z'n laatst in de 15de-eeuw moet hebben plaats gevonden. De muurdikte van het onderste deel en het ontbreken van stookplaatsen en lavetten maken duidelijk dat we te maken hebben met een toren waarvan de militaire functie prevaleerde boven de woonfunctie. Volgens 18de-eeuwse tekeningen had de ronde toren een tegenhanger aan de noordzijde in de vorm van een vierkante toren, met zes bouwlagen onder een zadeldak tussen bakstenen topgevels. Waarschijnlijk dateerde deze toren uit de 14de-eeuw en werd hij omstreeks 1767 grotendeels afgebroken. In 1565 ontving Mechteld van IJzendoorn Sterkenburg in leen. De oudste zoon van Mechteld en Reinier van Aeswijn, Anthonis van Aeswijn, werd in 1618 heer van Sterkenburg. Hij bouwde in 1626 een nieuwe poort die toegang gaf tot de voorburcht, deze poort werd op de stallen na aan het begin van de 19de-eeuw afgebroken. In 1646 ging het bezit over naar zijn neef en naamgenoot, Antony van Aeswijn en had daarna diverse erfgenamen. In 1725 verkocht Florentina van Mathenesse Sterkenburg aan Catharina van Heusden, weduwe van de uitgeweken hugenoot Johan Frederik Mamuchet van Houdringe, voor 33.000 gulden. Een huurcontract van Sterkenburg uit 1734 geeft een summiere indruk van de toenmalige indeling van het onderkelderde huis. Daarna erfde de zoon van Johan Frederik het goed. Hij overleed op 11 augustus 1740 en liet zijn leengoederen na aan zijn zuster Johanna Catharina Mamuchet van Houdringe die getrouwd was met Jan Jacob van Westrenen, raad en advocaat aan het hof van Utrecht, kanunnik van Oudmunster en heer van Wiers, Themaat en Lauwerecht. Hij werd met Sterkenburg beleend. In 1754-1767 werd Sterkenburg en de voorburcht gedeeltelijk afgebroken en ingrijpend verbouwd. Ongeveer ter plaatse van de voormalige ingangspartij werd, naar ontwerp van de steenhouwer/bouwmeester J. Verkerk, een nieuwe vleugel opgetrokken van twee bouwlagen met een hoge mezzanino. Vermoedelijk is een deel van de oudere bebouwing bewaard gebleven aangezien het nieuwe vijf-assige front met geblokte hoeklisenen waarvan het ontwerp bewaard is, geen symmetrische indeling kreeg: de ingang werd niet in het midden geplaatst, maar in de tweede travee van rechts. De frontvleugel sprong, ten opzichte van de vleugel die aansloot op de ronde toren, fors naar voren. De vleugel aan de achterzijde bleef behouden maar de 14de-eeuwse vierkante toren werd gesloopt, zodat een open verbinding met de binnenplaats ontstond en de plattegrond een hoefijzervorm kreeg. Dat middeleeuws muurwerk gespaard bleef, tonen drie overspanningsbogen aan die op 18de-eeuwse tekeningen zijn te zien. Een veilingboekje uit 1829 geeft een beeld van de in 1767 ontstane indeling van het huis. Op een schilderij van F.L. Certon uit 1835 van de achterzijde van Sterkenburg en een aantal tekeningen is te zien dat in het begin van de 19de-eeuw de schuifvensters op de bel-etage en een deel van de verdieping zijn voorzien van een empire-indeling. De vertrekken op de eerste verdieping van de middeleeuwse noordvleugel hadden nog 18de-eeuwse schuifvensters. De bij deze bouwfase behorende tweevleugelige deur die thans de toegang naar de bijkeuken vormt, is waarschijnlijk afkomstig van de hoofdingang. Op 4 januari 1848 verkocht het echtpaar P.J. Hinlopen-van Westrenen het kasteel aan mr. K.J.F.C. Kneppelhout. Blijkbaar voldeed het huis niet aan de eisen van de nieuwe eigenaar: in opdracht van Kneppelhout onderging Sterkenburg voor de derde keer in zijn geschiedenis een grote verbouwing die tot ver in de jaren '60 van de 19de-eeuw heeft geduurd. Kneppelhout liet zowel de middeleeuwse achtervleugel als de 18de-eeuwse frontvleugel afbreken om een representatief en ruim herenhuis te kunnen creëren. De middeleeuwse ronde toren en een deel van de oude noordmuren, die als keermuur van het terras ging dienen, werden gespaard. Ook handhaafde men de keermuren aan de andere zijden die waarschijnlijk slechts enkele decennia oud waren. Met gebruikmaking van de oude funderingen verrezen op de plek van de middeleeuwse en 18de-eeuwse vleugels tussen 1848 en 1851 nieuwe blokvormige vleugels in Willem II-gotiek. Aan de linkerzijde (noordwest) van de nieuwe voorgevel werd in 1867 een nieuwe vierkante toren gebouwd, evenals de ronde toren voorzien van een rondboogfries en een gekanteelde borstwering. Samen met de oranjerie en de duiventoren behoort deze toren tot een mathematisch opgezet ontwerp van de architect N.J. Kamperdijk. Tot op heden is het kasteel nauwelijks meer aan veranderingen onderhevig geweest.

De eerste aanleg van de historische tuin- en parkaanleg gaat in oorsprong terug tot ca. 1626. Omstreeks 1646 wordt 'het bosch van Sterkenburg' vermeld als decor van een moord. Aan het begin van de 18de-eeuw (1718) maakte Justus van Broeckhuysen enkele opmetingstekeningen van het landgoed: de toen bestaande renaissance-aanleg bezat onderdelen waarvan thans nog enkele in de aanleg bewaard gebleven zijn; waaronder het begin van de latere zichtas richting de Kromme Rijn in het zuidwesten van de aanleg, een beukenberceau, het voornoemde bos en vermoedelijk enkele delen van een doolhof. Ten noorden en ten westen van het kasteeleiland lagen, evenals aan weerszijden van de oprijlaan, waarschijnlijk boomgaarden. Op een kaart uit ca. 1790 is de geometrische en formele structuur nog steeds herkenbaar, maar zijn in de aanleg enkele 'gevarieerde' elementen aanwezig, zoals slingerpaden in het van oorsprong mathematisch opgezette doolhof, die op een voorzichtig begin van een landschappelijke aanleg wijzen. Onderdelen op deze kaart die evenals de voornoemde 18de-eeuwse elementen thans nog deel uitmaken van de tuin- en parkaanleg zijn het koetshuis, een grand-canal dat aansloot op een kanaal ten zuidwesten van de voorburcht, het restant van de As ten noorden van de Langbroekerwetering en de daar nabij aan de laan liggende boerderij en dienstwoningen met loods. Op een ongesigneerd ontwerp uit ca. 1830 van de hand van de tuinarchitect H. van Lunteren wordt een beeld gegeven van een vroeg landschappelijke aanleg. Dit ontwerp is waarschijnlijk grotendeels tot uitvoer gekomen. De huidige moestuin komt voor het eerst op deze plaats voor in dit ontwerp. Omstreeks het midden van de 19de-eeuw kreeg het zuidelijk deel van de 18de-eeuwse zichtas een naar beide zijden uitzwenkend verloop, werd de vijver ten noordwesten van het huis verbreed en werd de waterloop ten zuidwesten van het kasteel, die zuidelijk langs de huidige oranjerie stroomt, vergraven tot een slingerend verloop. Tijdens de verbouwing van Sterkenburg in de periode 1848-1870 werden de huidige toegangsbrug (1851/1863) tot het kasteel en de neogotische bruggen(1859) naar de voorburcht -het zgn. wagenplein- en nabij de vijver gebouwd en werd tevens het, uit de 17de- en 18e-eeuw stammende koetshuis of stalgebouw verbouwd (1854). In 1862 werd in de ten oosten van het kasteel gelegen weide een duiventoren gebouwd en werd in 1865 de oranjerie herbouwd op zijn oorspronkelijke plaats, die samen met de midden-19de-eeuwse verbouwing van het kasteel een architectonisch geheel vormen. Het vroeg 18de-eeuwse voormalige tuinmanshuis annex koeienstal ten westen van het kasteel, waarin thans twee woningen, bleef behouden na een verbouwing in 1856. Mr. K.J.F.C. Kneppelhout van Sterkenburg -hij had inmiddels de naam van het kasteel aan zijn familienaam toegevoegd- liet de buitenplaats na zijn dood in 1885 na aan zijn oudste zoon, C.J. Kneppelhout van Sterkenburg. Diens kleinkinderen verkochten in 1978 het kasteel met uitzondering van het landgoed aan de heer H. de Groot, die in het kasteel enkele wooneenheden onderbracht. De erfscheiding die in deze periode tussen het kasteel en de oranjerie tot stand is gekomen, heeft thans nog grote invloed op de aanleg omdat er een visuele scheiding is ontstaan waar deze niet hoort.

De historische buitenplaats Sterkenburg is uit de volgende samenstellende onderdelen opgebouwd: 1. hoofdgebouw (huis Sterkenburg), zie voor omschrijving hierna; 2. historische tuin- en parkaanleg, zie idem; 3. tuinmanswoning, zie idem; 4. koetshuis, zie idem; 5. oranjerie, zie idem; 6. duiventoren, zie idem; 7. brug, zie idem; 8. brug, zie idem; 9. moestuinmuren, kas, koude-bak en spalierhek, zie idem; 10. schamppalen, zie idem; 11. toegangshek, zie idem; 12. weidehekken, zie idem; 13. tuinvaas, zie idem; 14. tuinvaas, zie idem; 15. sokkel, zie idem.

Buiten de bescherming van rijkswege vallen wegens te geringe monumentale waarden: het atelier en de schuur. Wel is er een waarde ten aanzien van de bewonersgeschiedenis in de 20ste eeuw.

De omgrenzing van de historische buitenplaats staat op de bij deze registeromschrijving behorende kaart aangegeven en wordt in de omschrijving van onderdeel 2 van dit complex nader gespecificeerd.

De historische buitenplaats Sterkenburg is in cultuur-, architectuur- en tuinhistorisch opzicht van algemeen belang vanwege: - het in oorsprong middeleeuwse hoofdgebouw, opgebouwd uit de uit tweede helft van de 13de-eeuw daterende, in de 14de-eeuw en 19de-eeuw verhoogde ronde toren die geflankeerd wordt door het blokvormige 19de-eeuwse corps-de-logis met daarachter liggende vleugels in Willem II-gotiek en de vierkante toren uit 1867; - de bij de buitenplaats behorende in hoofdlijnen en deels in detail gaaf bewaarde parkaanleg in landschapsstijl waarin een aantal 18de-eeuwse formele elementen zijn opgenomen; - het ensemble, bestaande uit de duiventoren, de oranjerie en de vierkante-toren van kasteel Sterkenburg, ontworpen door de architect N.J. Kamperdijk in vroege neo-renaissance stijl volgens een wiskundig opgezet mathematisch ontwerpsysteem; - de samenhang tussen de samenstellende onderdelen van de buitenplaats; - vanwege de ruime toepassing van zink met bijzondere vormgeving.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Kasteel Kastelen, landhuizen en parken Kasteel, buitenplaats oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Langbroekerdijk 10 3972 ND Driebergen-Rijsenburg Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
D 850 Driebergen-Rijsenburg
Naar boven