Inleiding

De ATELIERWONING "Huis op de Linde" van architect F.P.J. Peutz, is gebouwd naar eigen ontwerp in 1931 volgens het uitgangspunt van het Nieuwe Bouwen. Het halfvrijstaande pand is opgebouwd uit twee volumes van verschillende hoogte en afmeting. In juni 1991 volledig gerestaureerd en ingericht als kantoor voor Coumans Planburo door architect Arn Meijs. Enkele deurenopeningen zijn met plaatmateriaal gedicht. UITGESLOTEN VAN BESCHERMING is de zwarte pui met matglas in de Chinese kamer van omstreeks 1995. De zonneluifels aan de achterzijde.

Omschrijving

De ATELIERWONING bestaat uit twee in elkaar geschoven volumes van drie en vier bouwlagen onder platte daken. De cement-putz gevels hebben een asymmetrische gevelindeling met grote, voornamelijk liggende rechthoekige grijsblauwe stalen vensters met ongeglazuurde dorpelstenen. In de gevel bevinden zich verder rechthoekige deuren gelegen onder luifels en bereikbaar via trappen met balustrade en leuningen. De VOORGEVEL van het volume van drie lagen bevat twee brede vensterpartijen, waarvan de onderste verdiept ligt, omgeven door een borstwering. In de derde bouwlaag bevindt zich een tweedelig venster, evenals de RECHTERZIJGEVEL van dit volume. In de VOORGEVEL van het volume van vier lagen bevindt zich de entree. Een stalen deur met breed venster, is gelegen onder een luifel en aan een bordes met trap. Verder is de gevel blind.

De RECHTERZIJGEVEL van dit volume heeft links een doorlopend venster ter plaatse van het trappenhuis. Hieronder bevindt zich een uitspringende gevelvlak met kleine vensters, dat rechts oploopt als liseen en wordt bekroond door het beeld van "De Bokkerijder" van Charles Vos. Links tussen het trappenhuis en de liseen bevinden zich drie kleine vensters met roedeverdeling en rechts drie grote vensters. Respectievelijk vierdelig, driedelig en met roedeverdeling. Rechts hiervan is een garagedeur en in de vierde laag nog twee tweedelige vensters.

De ACHTERGEVEL heeft in de eerste bouwlaag een breed venster, een deur en een trap. In de gevels bevinden zich verder twee driedelige vensters.

De LINKERZIJGEVEL van dit volume heeft een bordes met deur met roedeverdeling en een driedelig venster, waarboven een enkel en een driedelig venster. In de vierde laag is een tweedelig venster. De gevel loopt hierdoor langs het dakterras op het lage volume en heeft hier nog een deur en vensters.

De ACHTERGEVEL van het lage volume springt in de eerste bouwlaag uit tot onder het bordes en heeft een dubbele deur. In de tweede en derde laag bevinden zich vierdelige kozijnen, waarvan die aan het bordes met dubbele deur.

De STRUCTUUR van het INTERIEUR is in hoge mate gaaf. De kleurtoepassing in het trappenhuis is afgeleid van de oorspronkelijke kleuren, met name de zwarte trapleuning, lichtgrijse wanden, donkergrijs houtwerk. Beschermingswaardige interieuronderdelen zijn ondermeer de orginele deuren gedeeltelijk met zwarte horizontale band of horizontaal venster. De orginele stalen schuifwand met glas en de houten schuifdeuren met roedes in het atelier in het souterrain.

Waardering

De cultuurhistorische waarden van de atelierwoning van Peutz worden bepaald door de combinatie van de functie en de toegepaste bouwstijl. Het pand bezit hoge architectuurhistorische waarden die worden bepaald door het bijzondere belang voor de geschiedenis van de architectuur en de bouwtechiek, met name voor Limburg. Als één van de eerste panden in de bouwstijl het Nieuwe Bouwen binnen het oeuvre van architect Peutz is het pand van bijzonder belang, ondermeer door de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp en het materiaalgebruik. Het pand is verder van belang vanwege de bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur, dat tevens in hoge mate architectonische gaaf is. Het pand is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische, typologische en bouwtechnische zeldzaamheid en is architectuurhistorisch van uitzonderlijk belang.