Huize Olterterp, Olterterp
Inleiding
Het LANDHUIS en de TUINAANLEG van Olterterp, thans hoofdkantoor van het Fryske Gea, is het hoofdgebouw van het vm. landgoed Olterterp. Het landhuis vervangt het Slot Boelens uit 1793 dat in 1906 werd afgebroken. Antoinetta Philippine van Boelens en haar echtgenoot jonkheer Rudolf Sandberg, advocaat-generaal bij het gerechtshof van Arnhem, lieten het nieuwe landhuis bouwen dat in 1907 gereed kwam. Volgens overlevering was de schoonzoon Herman Hendrik Sandberg van Boelens uit Breda, ingenieur bij de Staats Spoorwegen, ontwerper van het woonhuis. Aannemer was Anne Durks Schroor uit Beetsterzwaag. Het huis is daarna voornamelijk inwendig verbouwd, als gevolg van de verschillende bestemmingen die het heeft gekend; evenwel zonder dat dit tot structurele verstoringen heeft geleid. Het landhuis ligt ruim teruggerooid van de weg in een tuinaanleg in landschapsstijl met een slingerende vijverpartij, opgeworpen aardhopen, een beukenlaan, solitaire bomen (beuken, berken en larix) en randbegroeiing. Het is mogelijk dat de tuinarchitect L. Roodbaard uit Leeuwarden voor de aanleg ervan van advies heeft gediend, toen hij in de 30-er jaren van de 19de eeuw in het naburige Beetsterzwaag werkzaam was.
Omschrijving
Het landhuis heeft globaal een rechthoekig grondplan met een verspringende contemporaine uitbouw, de dienstenvleugel, en aan de oost-, zuid- en westgevel serres onder platte daken. Het hoofdvolume bestaat uit twee bouwlagen onder een schilddak met beglaasde pseudo-uileborden en een zeer groot dakoverstek. De uitbouw aan de zuidzijde bestaat uit twee bouwlagen onder een wolfdak, waarvan de naald aansluit op de keper van het hoofdgebouw. De dakschilden zijn belegd met bruin geglazuurde kruispannen: op het oostelijke dakschild een schoorsteen, een brede getoogde kajuit met vier negenruitsvensters in het midden en een kleine kajuit met een negenruitsvenster rechts ervan; op het noordelijke dakschild twee schoorstenen aan weerszijden van een kajuit met twee negenruitsvensters; op het westelijke dakschild twee dubbele kajuiten met gebogen afsluiting en negenruitsvensters en een schoorsteen. Alle schoorstenen zijn gemetseld en hebben een verdikte rookmond. Het hoofdvolume heeft een borstwering tot aan de wisseldorpel van de kozijnen van de eerste bouwlaag in schoon metselwerk: een halve baksteen vorengemetseld trasraam afgesloten door afgeschuinde kopse stenen en een rood gevoegde bruine bakstenen gevelwand. Boven de wisseldorpel is de gevel wit gepleisterd, met uitzondering van de streklagen boven de lichtopeningen en de gevellijst. De lichtopeningen van de eerste bouwlaag hebben een natuurstenen lekdorpel en luiken voor de onderramen; de lichtopeningen in de tweede bouwlaag hebben bakstenen lekdorpels en geen blinden; alle lichtopeningen zijn voorzien van bovenlichten met glas-in-lood. Het overstek rust op eenvoudig versierde balkjes. De aangebouwde vleugel, waarin voorheen de dienstenvertrekken, is in de detaillering van het exterieur bescheidener: deze is lager en heeft alleen een trasraam als het hoofdvolume, de lekdorpels op beide bouwlagen zijn van baksteen, de lichtopeningen hebben geen glas-in-lood, het dakoverstek wordt door muurstijlen met korbelen gestut. In het midden van de noordgevel zit de toegangsdeur onder een gebogen deurkalf met klopper, de boven- en zijlichten hebben gevlochten traliewerk; een bakstenen stoep; het geheel onder een getuide luifel; aan weerszijden zijn tweelichtvensters met luiken. In de tweede bouwlaag een tweelichtvenster en een enkelruitsvenster.
De oostgevel is optisch in drieën verdeeld: in het rechterdeel een driezijdige erker op bakstenen voet, vensters met bovenlichten onder een plat dak met balkon waarop dubbele balkondeuren onder bovenlicht. Het balkon vormt de visuele verbinding met de middenpartij. De stijlen van de balustrade zijn eenvoudig versierd. Bepalend in dit gedeelte is de grote houten serre met dubbele tuindeuren en bovenlichten. Op het balkon twee dubbele balkondeuren onder bovenlichten. Het linkergedeelte van de oostgevel heeft vier-lichtsvensters in beide bouwlagen. Aan de krimp tussen het hoofdvolume en de uitbouw is een rood gevoegde, bakstenen serre met tuindeuren met bovenlicht en een ommuurd terras; aan de zuidzijde een H-venster; op het platte dak een balkon met houten balustrade. In de zuidgevel van het hoofdvolume zijn balkondeuren onder een bovenlicht. De oostgevel van de uitbouw heeft een klein, hooggeplaatst vierruitsvenster en in de tweede bouwlaag een tweelichtvenster. De zuidgevel van de uitbouw heeft een dienstingang met zijlicht en een zgn. melkmeisje waarvan de zijlichten en het bovenlicht meerruits zijn en voorzien van luiken. In de tweede bouwlaag zijn twee meerruitsvensters en een klein tweeruitsvenster; onder de dakvoet is een drielichtzolderverdiepingsraam. De westgevel is geleed door de uitbouw aan de zuidzijde en in het midden van het hoofdvolume is een serre. In de westgevel van de uitbouw een meerruitsvenster. In de eerste bouwlaag van het hoofdvolume een tweelichtvenster met luiken, kleine ruitjes aan weerszijden van de serre, twee H-vensters. In de hoek naast de uitbouw is een provisiekelderraam met koekkoek en getraliede lichtkolk. In de tweede bouwlaag een balkon, dat tevens dienst doet als klokkestoel voor een onversierde luidklok; balkondeuren; twee kruisvensters en een enkel- en drielichtvenster; 'klimmende' traplichten. De erker heeft een bakstenen trasraam met een houten opbouw van stijlen met H-vensters met bovenlichten.
Het interieur is hersteld en verbouwd 1991/1992. Het is wat structuur en de detaillering betreft nog tamelijk oorspronkelijk. Het bevat ondermeer nog de schuifdeuren in de grote kamer met serre, de haarden, de keuken met schouw, aanrecht en granitovloer en de open haltrap.
De tuinaanleg wordt aan het noorden begrensd door een oprit met bomenrij en sloot, aan het westen door de Achterwei, aan het zuiden door een tweede oprit en aan het oosten door de Van Harinxmaweg. Aan de westzijde van het hoofdhuis ligt een natuurvijver die de contour van de voormalige moestuin volgt. Langs de noordgrens loopt van oost naar west de voormalige Slotlaan. Enkele oude beuken en eiken vormen een restant van deze historische laan. Tussen de grote slingervijver op het voorterrein en de kleine vijver aan de Van Harinxmaweg ligt een langgerekte dalvormige open ruimte met gazon en slingerpaden.
Waardering
Het landhuis en tuinaanleg van Olterterp uit 1907 zijn van algemeen cultuurhistorisch belang:
- vanwege de historische betekenis van het landgoed in relatie tot de activiteiten familie Van Boelens,
- vanwege de hoge mate van belang als hoofdgebouw van het oorspronkelijke landgoed Olterterp,
- als hoofdobject in het complex en de samenstellende onderdelen ervan,
- vanwege de redelijke mate van esthetische kwaliteit van het ontwerp,
- vanwege de hoge mate van belang voor het aanzien van het dorp,
- vanwege de redelijke mate van visuele gaafheid in de landschappelijke omgeving,
- vanwege de hoge mate van architectonische gaafheid van het exterieur en van het interieur,
- vanwege de 19de-eeuwse landschapsaanleg met glooiende hoogteverschillen, waterpartijen en zichtlijnen.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding
Het complex Huize Olterterp, bestaat uit een LANDHUIS (1907), een KOETSHUIS (1907) en een voormalig KETELHUIS (1927) voor de CV-pompinstallatie. Het complex vormde onderdeel van een landgoed van de familie Van Boelens, adellijke grootgrondbezitters. Het LANDGOED Huize Olterterp heeft een geschiedenis die tenminste teruggrijpt tot in de 18de eeuw. In 1782 erfde Ambrosius Ayso van Boelens vrijwel het gehele dorp Olterterp van zijn grootvader, de in Beesterzwaag woonachtige Ayso van Boelens, raadsordinaris aan het Hof van Friesland. In 1793 bouwde A.A. van Boelens het Slot Boelens op zgn. koud stee. Het slot lag ruim teruggerooid van de weg waarbij in de eerste helft van de 19de eeuw de tuinen zijn aangelegd in landschapsstijl. Het is mogelijk dat de tuinarchitect L. Roodbaard uit Leeuwarden voor de aanleg ervan heeft geadviseerd, toen hij in de 30-er jaren van de 19de eeuw werkzaam was in het naburige Beetsterzwaag. De oorspronkelijke aanleg van de tuin is gewijzigd en verschraald doordat de inrichting ervan gedeeltelijk verdween. De tuinen, zowel de voortuin als de overtuin met schaduweik, zijn voornamelijk van belang als open zichtlijn. Het slot en het landgoed waren in de laatste decennia van de 19de eeuw reeds bezit van Antoinetta Philippine van Boelens en haar echtgenoot Jonkheer Rudolf Sandberg, advocaat-generaal bij het gerechtshof van Arnhem. In 1906 lieten zij het slot slopen en het huidige LANDHUIS bouwen dat in 1907 gereed kwam. In 1927 overleed de eigenaresse Johanna Francina Sandberg van Boelens. Zij liet haar bezittingen na aan de naar haar moeder vernoemde 'Annette van Boelens Stichting'. In 1934 gingen de eigendommen vrijwel volledig over naar de Algemeene Friesche Levensverzekering Maatschappij, later overgegaan in de AEGON. In 1991 werd het Olterterp verkocht aan It Fryske Gea dat er haar hoofdkantoor in heeft gevestigd. Aan de noordwestzijde van het landhuis staat het KOETSHUIS, dat vermoedelijk in 1907 is gebouwd of verbouwd. Ter plaatse stond reeds in 1830 een stalling en het is mogelijk dat slecht de verschijningsvorm is aangepast aan het landhuis. Daarnaast is in 1927 een HOK gebouwd ter plaatsing van de pompinstallatie van de centrale verwarming van het landhuis. Het ontwerp was van de Leeuwarder architect G.J. Veenstra. Rondom het landhuis stonden verschillende woningen voor arbeiders op het landgoed.
Waardering
Het complex Huize Olterterp bestaande uit een LANDHUIS, KOETSHUIS en voormalig KETELHUIS en eertijds deel uitmakend van een groter landgoed is van algemeen cultuurhistorisch belang:
- vanwege de historische betekenis ervan in relatie tot het vm. landgoed, de geschiedenis van Olterterp en de familie Van Boelens,
- vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteit van het ontwerp van het landhuis c.a.,
- vanwege de zeer hoge mate van belang van de situering op het voormalige landgoed,
- vanwege de hoge mate van architectonische gaafheid van de samenstellende onderdelen van het complex,
- vanwege de hoge mate van visuele gaafheid van het complex in de landschappelijke omgeving en voor het aanzien van het dorp Olterterp.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | oorspronkelijke functie | – |
Landhuis | Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Van Harinxmaweg | 17 | – | 9246 TL | Olterterp | – | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | – | Villa |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | A | 1220 | – | Beetsterzwaag |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1906 | 1907 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Sandberg van Boelens, Jhr. Herman ; Drenthe | architect / bouwkundige / constructeur | – |
Schroor, A.D. ; Drenthe | aannemer / uitvoerder | – |
Roodbaard, L. ; Drenthe | tuinarchitect / landschapsarchitect | – |