Inleiding

R.K. KERK en PASTORIE van de H. Callistus te Neerbeek, 1933, naar een ontwerp van architect A.J. Kropholler te Wassenaar. Gebouwd in een onder invloed van de Delftse School staande sobere traditionele bouwtrant, die een nieuwe interpretatie van de traditionele normen en waarden uit het verleden nastreefde als reactie op de moderne architectuur van het Nieuwe Bouwen.

De Callistuskerk is gesitueerd aan het kruispunt van Aldenhofstraat en Laurentiusstraat/Callistusplein en bovendien volledig op het oosten georiënteerd.

Het ingenieursbureau Henri Huydts te Maastricht trad op als constructeur.

De noordelijke kruisarm van de kerk is niet gerealiseerd. In 1982 werd de zuidelijke kruisarm ingericht als dagkapel, waarbij de spitsboogvormige scheiboog tussen koor en kruisarm met geel schoon metselwerk werd gedicht.

De GARAGE achter de pastorie, alsmede de AFSLUITMUUR tussen garage en pastorie, zijn UITGESLOTEN van bescherming.

Omschrijving

De Callistuskerk heeft, als gevolg van het ontbreken van de noordelijke kruisarm en de aanwezigheid van een rechthoekig koor, een L-vormige PLATTEGROND. Het schip wordt aan de westzijde voorafgegaan door een op een vierkante plattegrond gebouwde toren. Deze toren heeft de halve breedte van het schip. De pastorie is onder een schuine hoek tegen de oostgevel van de kruisarm gebouwd, waardoor de voorgevel van de pastorie parallel aan de Aldenhofstraat kwam te liggen.

De pastorie telt een gedeeltelijke souterrainverdieping, twee BOUWLAGEN en een zolderverdieping. De geknikte verbindingsgang tussen pastorie en kerk, waarin de entree van de pastorie, telt één bouwlaag en heeft een plat dak. De kruisarm is boven de sacristie voorzien van een zolder.

Pastorie, kerk en kruisarm worden gedekt door een steil gewelfd ZADELDAK. Oorspronkelijk waren de zadeldaken voorzien van kleine, rode romaanse pannen. Deze pannen zijn, uitgezonderd het dak van de pastorie, in het najaar van 1996 vervangen door pannen van het type 'Flachdach van koramix Narvik'. Een hoge schoorsteen met zich verjongende steunbeer op de noordoostelijke gevelhoek van het koor; op de nok boven het koor een hardstenen kruis; een bakstenen dakruiter met ezelsrug en luidklokje op de nok van de kruisarm. Het dak van de pastorie heeft twee nokschoorstenen. Ingesnoerde TORENSPITS met leien in Maasdekking en smeedijzeren kruis. De goten van het schip en de kruisarm zijn uitgevoerd in trachiet, ondersteund door een lijst met trapsgewijs uitgewerkt metselwerk. Het schip is voorzien van bloktanddecoraties. Kerk en pastorie hebben overwegend eiken DEUREN van rabatdelen, met zwaar smeedijzeren hang- en sluitwerk, stoot- en slotplaten, handgrepen en deurhekjes, afgehangen in steensponningen. De pastorie, sacristie en misdienaarsruimte hebben grenenhouten VENSTERS, met eiken lekdorpels, roeden en naalden. De kerk heeft spitsboogvormige stalen vensters met glas-in-lood in het schip, alsmede een rond stalen venster met glas-in-lood in de kruisarm.

Het MATERIAALGEBRUIK wordt bepaald door een grote voorkeur voor natuurlijke materialen als baksteen, trachiet, graniet, marmer en hout: de gewapend betonconstructies komen nergens in het zicht. Het buitenmetselwerk van rood genuanceerde hardgrauwe baksteen is uitgevoerd in kruisverband. In het interieur van de kerk is schoon metselwerk van zogenoemde gele Staatsmijnsteen toegepast; rood schoon metselwerk in de pastorie; de sacristie heeft wit gepleisterde wanden. Rode tegelvloeren. In Weidenhahner blauwe trachiet onder meer de stoeptreden van alle entree's, de neuten en dorpels van de buitendeuren plus de dekstenen, aanstenen, overgangsstenen etc. die zich niet hoger dan 80 cm boven de vloer bevinden. In Weidenhahner gele trachiet alle overige dekstenen, goten, klossen, lateien, dorpels, aanzetstenen, overgangsstenen, topstukken, enz. De trappen van het priesterkoor en de zij-altaren zijn belegd met gezoet Klein Ziegenfelder-marmer. Altaar en communiebank van Ardenner marmer. Het koor is belegd met gezoet travertin en wordt grotendeels omgeven door een metalen balustrade.

De Callistuskerk heeft aan de WESTZIJDE een massieve vierkante toren, bekroond door een sterk ingesnoerde torenspits. De toren is aan elke zijde voorzien van een uurwerk -zonder de in het bestek voorziene wijzerplaten van geglazuurd tegelwerk- van twee gekoppelde spitsboogvormige galmgaten met natuurstenen tussenzuiltje en licht terugliggende gevelvlakken. In de zuid- en noordgevel bevinden zich ter hoogte van het zangkoor een spitsboogvenster met glas-in-lood; daaronder, in de zijportalen, een klein spitsboogvormig venstertje. De goot van de toren wordt ondersteund door een trapsgewijs uitgemetselde kroonlijst waarin natuurstenen hoekconsoles zijn geïntegreerd. In de westgevel van de toren een diep, aan weerszijden enigszins toelopend spitsboogvormig ingangsportiek met viervoudige rollaag. In het portiek een segmentboogvormige dubbele eikenhouten deur met zware beslagen, onder een strek. In het tympaan boven de strek een reliëf, voorstellende de H. Callistus, vervaardigd door Dom Van der Meij O.S.B.. Verder kenmerkt het portiek zich door de dominante aanwezigheid van natuurstenen traptreden, plinten, aanzet- en sluitstenen.

Toren en SCHIP worden van elkaar gescheiden door een scheimuur met schouderstukken. De kerk heeft een relatief kort schip, in beide lange gevelzijden voorzien van vijf venstertraveeën met driegewijs gekoppelde spitsboogvensters met glas-in-lood. De traveeën worden onderling gescheiden door zich verjongende steunberen. De NOORDGEVEL van het schip heeft in plaats van de voorziene kruisarm een de contouren van de kruisarm volgend, licht vooruitspringend blind muurvlak met een risalerende biechtstoelnis. Achter beide kruisarmen heeft het schip vier in hoogte oplopende spitsboogvormige stalen glas-in-lood vensters met aanzetstenen. De zuidgevel van het schip heeft in de eerste laag onder deze koorvensters een spitsboogvormige houten deur.

Het schip wordt aan de OOSTZIJDE afgesloten door een rechte, tuitvormige koorwand met schouderstukken en bekroond door een nokkruis. Deze koorwand heeft een uitgemetseld Christus-monogram en is nagenoeg blind, behoudens twee rechthoekige souterrainvensters met horizontale indeling en een rechthoekige dubbel houten kelderluik in de plint.

De zuidelijke KRUISARM wordt beëindigd door een tuitgevel met schouderstukken. De kleine bakstenen dakruiter met luidklok vormt de bekroning van deze gevel. Centraal in de top van de gevel een rond stalen venster met glas-in-lood, waaronder een waterspuwer. Daaronder tweemaal tweegewijs gekoppelde stalen spitsboogvensters met glas-in-lood, variërend in formaat. In de zuidwestelijke gevelhoek een klein spitsboogvormig stalen venster met glas-in-lood. De oostgevel van de kruisarm, waarop de geknikte verbindingsgang met de pastorie aansluit, heeft een reeks van drie tweegewijs gecombineerde spitsboogvormige stalen glas-in-loodvensters. In de oksel van de westelijke kruisarmgevel bevindt zich een uitbouw onder lessenaarsdak. Deze uitbouw heeft, verdiept in een spitsboogvormig portiek met afgeschuinde trachieten plint- en aanzetstenen, een spitsboogvormige eikenhouten deur van rabatdelen met beslag. Tegen deze uitbouw zijn zich verjongende steunberen geplaatst.

In de westgevel van de kruisarm is een soortgelijke deur geplaatst, welke de toegang tot de dagkapel vormt. Hierboven een rond stalen venster met glas-in-lood plus waterspuwer. Links van de deze deur drie gekoppelde stalen spitsboogvensters met glas-in-lood, rechts twee kleine gekoppelde stalen spitsboogvensters met glas-in-lood.

In de zuidwestelijke gevel van de VERBINDINGSGANG tussen kruisarm en pastorie is, verdiept in een afgeschuind segmentboogvormig portiek, de rechthoekige eikehouten voordeur van de pastorie geplaatst. Deze deur heeft een kijkraam met kruisvormige indeling. Ook dit portiek heeft trachieten plint- en aanzetstenen. Links naast de keur een klein rechthoekig houten venster met traliewerk onder een zwaar gedimensioneerde latei. Deze gevel van het verbindingsvolume wordt heeft een natuurstenen bovenafdekking. De geknikte noordoostgevel van de verbindingsgang telt twee rechthoekige houten T-vensters, voorzien van een horizontale roedeverdeling in de vensterpanelen en een verticale indeling in het bovenlicht. Daarnaast een rechthoekige houten deur met rolluik. De VOORGEVEL van de PASTORIE is symmetrisch. In de eerste laag tweemaal twee gekoppelde rechthoekige houten T-vensters, met een horizontale roedeverdeling in de vensterpanelen en een verticale indeling in het glas-in-lood bovenlicht. Rechte strekken met gecombineerde aanzetstenen. Tussen deze gekoppelde vensters een gevelsteen met het opschrift A.D. 1933. In de tweede laag, onder de licht geprofileerde kroonlijst, drie rechthoekige verticaal ingedeelde houten vensters met horizontale indeling van de vensterpanelen. De pastorievensters hebben overwegend rolluiken met in het interieur weggewerkte kasten.

De rechter ZIJGEVEL heeft in de eerste laag één alsmede twee gekoppelde rechthoekige houten T-vensters, met een horizontale roedeverdeling in de vensterpanelen en een verticale indeling in het glas-in-lood bovenlicht. Rechte strekken met gecombineerde aanzetsteen. In de tweede laag twee rechthoekige verticaal ingedeelde houten vensters met horizontale indeling van de vensterpanelen.

De ACHTERGEVEL van de pastorie is asymmetrisch ingedeeld. In de eerste laag een rechthoekige houten buitendeur met rolluik, aan weerszijden voorzien van een klein rechthoekig houten zijvenster met traliewerk. Rechts hiernaast in de eerste laag een rechthoekig houten T-venster, met een horizontale roedeverdeling in de vensterpanelen en een verticale indeling in het glas-in-lood bovenlicht.

In de tweede laag drie gekoppelde rechthoekige trappenhuisvensters met bovenlicht, horizontale indeling van het glaspaneel en glas-in-lood; aan weerszijden respectievelijk één twee rechthoekige verticaal ingedeelde houten vensters met horizontale indeling van de vensterpanelen.

De linker ZIJGEVEL heeft in de tweede laag boven het verbindingsvolume met de kruisarm twee rechthoekige verticaal ingedeelde houten vensters met horizontaal ingedeelde vensterpanelen. In de topgevel twee rechthoekige, horizontaal ingedeelde houten zoldervensters.

Het INTERIEUR van de pastorie behield de indeling van het interieur vrijwel ongewijzigd. De schuifdeur tussen woon- en werkkamer is aanwezig, maar betimmerd. De open haard is een latere toevoeging. De gangruimten zijn uitgevoerd in rood, halfsteens schoon metselwerk met hardstenen boogaanzeten en hoekstenen. Oorspronkelijke houten deuren van rabatdelen met beslagen, oorspronkelijke trapbalustrade.

In de voortuin van de pastorie staat een VLAGGENMAST.

Aan de zuidzijde van het schip staat een H.HARTBEELD op een trapsgewijs oplopende bakstenen sokkel.

Tussen de hoofdonderdelen van het kerkgebouw zijn DILATATIEVOEGEN aangebracht.

De steile KAPCONSTRUCTIE van het schip heeft 7 horizontale gordingen per dakzijde, gedragen door vijf stellen houten spantbenen, welke steunen op consoles in gele baksteen en natuursteen. Tussen de consoles zijn trekstangen aangebracht. Onder de nokbalk een makelaar, rustend op een tussen de spantbenen aangebrachte hanebalk. De hanebalken worden aan beide zijden ondersteund door korbelen.

Het INTERIEUR van de Callistuskerk wordt gekenmerkt door een hoog eenbeukig schip van vijf traveeën met een open spantconstructie. Tussen koor en schip, alsmede tussen koor en kruisarm een grote spitsboogvormige scheiboog. De boog tussen koor en kruisarm is gedicht. Het koor wordt beëindigd door een rechte achterwand. In het koor een groot altaar op geel bakstenen basement, aan weerszijden voorzien van kleine toegangstrappen en omgeven door een metalen balustrade. Een grote frontale trap achter de communiebanken. Het oksaal heeft een trapsgewijs uitgemetselde spitsboogvormige oxaalopening en een hardstenen afdekking van de oxaalbalustrade met opengewerkte kruismotieven. Aan weerszijden van het entreeportaal in de toren respectievelijk het trappenhuis van het oxaal en de bergruimte. Het entreeportaal en de doopkapel hebben een geel bakstenen spitsbooggewelf. De sacristie, het oxaal en de huidige doopkapel met biechtstoelen hebben vlakke balken zolderingen. De dagkapel heeft een flauw hellende zoldering.

De binnenwanden van de kerk zijn uitgevoerd in gele Staatsmijnsteen, halfsteens gemetseld en voorzien van open voegen. Trachieten aanzetstenen, veelal in het profiel van de deurlijsten.

In het interieur van de kerk zijn onder meer van belang de onversierde achtzijdige hardstenen doopvont met houten deksel op gemetseld basement van Dom. Van der Meij O.S.B., XXB (verplaatst van doopkapel naar biechtnis); het reliëf op het zij-altaar, 150 x 200 cm, in lunelmarmer, Dom Van der Meij O.S.B., XXB, voorstellend de H. Callistus met kerkmodel voorzien van ingebrande polychromie; op de achterwand van het koor, een schildering van J. Adams Pr.; het oorspronkelijke kerkmeubilair op houten vlonders; een modern staand kruisbeeld boven de scheiboog, met corpus en ornamenten uit midden XIX; de gebrandschilderde ramen van Jos Scheffers in de doopkapel, 1933, voorstellend de H. Drievuldigheid, de Uitdrijving uit het Paradijs, de Doop in de Jordaan; in de kerk, 1935, voorstellende de H.Petrus en twee kleinere taferelen (Gij zult mensen vangen - Gij zijt Petrus); het gebrandschilderd Barbararaam, 1957, een geschenk van de Staatsmijnen, vervaardigd door Hendriks; de kruiswegstaties van Pieter Geraerdts, XXB; het schilderij Maria met Kind, Pieter Geraerdts, XXB; het schilderij Christus met kelk en brood, Pieter Geraerdts, XXB.

Waardering

De Callistuskerk te Neerbeek is van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van het katholieke geestelijke leven in de regio ten tijde van de bouw.

De kerk is van grote architectonische waarde vanwege de door de Delftse School beïnvloede traditionele bouwstijl. De Callistuskerk is ook van belang voor het oeuvre van de landelijk bekende architect A.J. Kropholler, die geldt als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Delftse School. Verder worden de architectonische waarden bepaald door de esthetische kwaliteiten van het ontwerp en het bijzondere materiaalgebruik.

De kerk is vanwege de situering ten zeerste verbonden met de ontwikkeling van het dorp Neerbeek en van belang voor het aanzien van streek en dorp.

De kerk beschikt - afgezien van de niet gerealiseerde noordelijke kruisarm - over een hoge mate van architectonische gaafheid en is van belang voor de visuele gaafheid van de bebouwde omgeving.

Bovendien beschikt de Callistuskerk in regionaal opzicht over een hoge mate van architectuurhistorische zeldzaamheid: het betreft hier het gaafst bewaard gebleven kerkgebouw van de twee, die Kropholler gedurende het Interbellum in Limburg heeft gebouwd.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
513193
Provincie
Gemeente
Plaats

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Kerk Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel oorspronkelijke functie
Pastorie(F) Religieuze gebouwen Kerkelijke dienstwoning oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Aldenhofstraat 47 6191 GR Beek Ja
Aldenhofstraat 49 6191 GR Beek
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
A 5220 Beek
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1932 1933 vervaardiging
Ambachten
Name Beroep Notitie
Kropholler, A. ; Limburg architect / bouwkundige / constructeur
Huyds, H. ; Limburg ingenieur
Naar boven