Edeseweg 157, Ede
Omschrijving
THEEHUIS ANNEX DIENSTWONING EN SCHUUR. Witgepleisterd theehuis van ca. 1860, met in 1900 aan de achterzijde aangebouwde dienstwoning. In zijn totaliteit langwerpig gebouw met op de kop het theehuis in een hoek op de Edeseweg geplaatst, als 'point de vue', loodrecht op de noordelijke toegangslaan van de buitenplaats geplaatst. De driezijdige afsluiting van het theehuis is gedekt met riet met overstek, met gesneden voetlijst en bekroond door een ornamentele geschilderde rand. Het theehuis heeft een driezijdige open veranda, ondersteund door 4 Dorische kolommen met basement. Teruggeplaatst de witgepleisterde gevel met zwart geteerd plint, voorzien van een tuindeur met rechthoekige vensters, voorzien van zesruits schuiframen en gietijzeren halfronde ramen. Zowel de deur als de vensters zijn van opgeklampte luiken voorzien. Het theehuis heeft een grote rustiek-ornamentele waarde. De aansluitende rode bakstenen dienstwoning bestaat uit een beganegrond met zolderverdieping, met gesmoorde Tuil-du-Nord pannen gedekt zadeldak. De gevels worden afgesloten door geprofileerde gootlijsten op klossen. In de rechterzijgevel een deurkozijn met bovenlicht: het venster is niet oorspronkelijk. Schuin achter de dienstwoning een rode bakstenen schuur met zadeldak, gedekt met gesmoorde Hollandse pannen en afgewerkt met wit geschilderde windveren. Eenvoudige deur in kopgevel en rond venster in de top. De schuur dateert waarschijnlijk uit de bouwtijd van de dienstwoning.
Waardering
Het THEEHUIS ANNEX DIENSTWONING EN SCHUUR is van algemeen cultuurhistorisch en architectonisch belang:
- vanwege de ouderdom;
- vanwege de rustiek-ornamente1e bouwstijl van het theehuis;
- vanwege de kenmerkende ligging als 'point de vue' op de as van de noordelijke oprijlaan.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Omschrijving complex (Edeseweg 120, Bennekom): HISTORISCHE BUITENPLAATS HOEKELUM.
De geschiedenis van de historische buitenplaats Hoekelum is traceerbaar tot in de l4de eeuw, in welke tijd het een leen van de hertog van Gelre was en als goed was verbonden met het erfelijke ambt van Jagermeester van de Veluwe en het Rijswald. In de l6de eeuw gaat het goed over van de Van Hoekelums op de familie van Poelwijk, waarna het in de komende eeuw regelmatig van eigenaar wisselt. In 1695 wordt Hessel van Lawick eigenaar van Hoekelum, waarna het goed zich enkele eeuwen in het bezit van de aan elkaar verwante families Lawick, Van Balveren en Van Wassenaer zal blijven. Een kaart uit 1678 geeft een beeld van de vrij simpele opzet van de buitenplaats. Van deze aanleg is de Laarse allee (Wageningse weg), die als dwarsas het gezicht vanuit het huis in oostelijke richting doorkruist, het enige element dat tegenwoordig nog bestaat. Het HUIS HOEKELUM wordt omstreeks 1735, wanneer Hoekelum in het bezit is van Maria van Lawick, ingrijpend verbouwd en krijgt dan zijn rechthoekige grondslag, die het tot de verbouwing in 1911 zal houden. De PARKAANLEG IN LANDSCHAPSSTIJL op Hoekelum vertoont in stilistisch opzicht een aanleg in vroege landschapsstijl in de trant van Jan David Zocher sr. en toevoeginqen uit latere tijd. Het oeverprofiel rond de tot een vijverpartij vergraven slotgracht, de sterke accidentatie, het grillige verloop van de beek in bet bos ten noordwesten van bet huis met kleinschalige heuvelpartijen en IJSKELDER toont sterke verwantschap met laat l8de-eeuwse landschapsparken van grote buitenplaatsen op de Veluwe. Afgaande op deze stilistische kenmerken zou deze aanleg in landschapsstijl tot stand zijn gekomen in opdracht van Gerrit Willem van Balveren, sinds 1770 burgemeester van Nijmegen en gedeputeerde der Staten-Generaal. In ieder geval is zeker dat hij moderniseringen aan de buitenplaats tot stand heeft gebracht. In opdracht van Van Balveren werd in 1787 door de Oostenrijkse stucwerker Lauran Rief de grote zaal van het huis Hoekelum van stucdecoraties met allegorische voorstellingen, Italiaanse monumenten uit de klassieke oudheid en attributen van het buitenleven voorzien. Alszodanig is deze zaal zeer waarschijnlijk geïnspireerd op de even hiervoor tot stand gekomen grote zaal van de Veluwse buitenplaats Biljoen (Velp) in de periode dat door eigenaar Johan Frederik Willem van Spaen van Biljoen op Biljoen een grootscheepse aanleg in landschapsstijl werd gerealiseerd. Een relatie tussen Hoekelum en Biljoen was er in ieder geval in de l9de eeuw. In de stichtingssteen van huis Noordereng, het tweede hoofdgebouw van Hoekelum, staat de inscriptie van Van Spaen's dochter. Van Balveren overlijdt in 1798 en laat Hoekelum na aan zijn in dat jaar 6 jaar oude dochter Cornélie, barones van Balveren. Zij huwt in 1819 met Otto baron van Wassenaer-van Catwijk, waarvan bekend is dat hij veel nieuwe ontginningen en aanplantingen op Hoekelum heeft laten uitvoeren. Deze werkzaamheden werden in 1859 door zijn vijf zonen gememoreerd door de oprichting van een hardstenen obelisk in het park. Gezien zijn betrokkenheid ligt het voor de hand te veronderstellen, dat hij de initiator van de grootscheepse aanleq in landschapsstijl is geweest, maar deze aanleg was omstreeks 1820 al eningszins ouderwets. De ruime parkweide aan de westzijde van het huis met boomgroepen en afsluitende boscoulissen aan de overzijde van de Edese-weg met op de as van het huis gelegen smalle zichtas en de ORNAMENTELE RONDBOOGBRUG MET IJZEREN LEUNINGEN even ten zuidwesten van huis Hoekelum zijn echter waarschijnlijk toevoegingen uit de tijd van Van Wassenaer. Ook het zicht vanuit Hoekelum op de aanleg rondom Noordereng met boomgroepen en parkweide dateert waarschijnlijk uit zijn tijd. Van Wassenaer liet HUIS NOORDERENG bouwen als tweede hoofdgebouw, omstreeks 1849 na bet overlijden van zijn vrouw, die huis Hoekelum naliet aan haar zoon Walraven Elias Johan van Wassenaer-van Catwijk tot Hoekelum. Noordereng ligt in zijn eigen parkaanleg, maar door een zichtas op het huis en in het park van Hoekelum vormt het een geheel met de buitenplaats Hoekelum. De in rustieke trant uitgevoerde oostgevel van het voormalige THEEHUISJE aan de Edeseweg, dat als 'point de vue' een belangrijke rol vervult in het gezicht vanaf de noordelijke oprijlaan dateert waarschijnlijk eveneens uit de tijd van Van Wassenaer. De erachter gebouwde dienstwoning dateert van omstreeks 1900. Waarschijnlijk liet Van Wassenaer omstreeks 1850 ook bet KOETSHUIS even terzijde van het Huis Hoekelum en de DIENSTWONING aan de zuidelijke oprijlaan bouwen. Ook liet hij vermoedelijk halverwege de l9de eeuw de monumentale MOESTUINMUUR optrekken, die thans in deels geruïneerde staat verkeert. Het BAKHUISJE bij de boerderij aan de ZW-zijde van het park dateert eveneens uit zijn periode. Na het overlijden van Otto baron van Wassenaer erft zijn zoon Walraven Elias Johan van Wasenaer-van Catwijk tot Hoekelum, in 1858 getrouwd met Carolina barones van Balveren. Zij overlijdt 7 jaren na de dood van haar eehtgenoot, in 1912. Ook Otto van Wassenaer heeft op de buitenplaats een aantal vernieuwingen tot stand gebracht. Even ten noordoosten van het huis werd omstreeks 1860 een ornamenteel houten PAVILJOEN in historiserende classicistische stijl opgetrokken aan de zuidoostzijde van het park. Het iets dichter bij het huis gesitueerde KINDERHUISJE dateert uit 1900-1910. Achter huis Noordereng liet hij omstreeks 1880 een nieuw KOETSHUIS met houtloods optrekken. In het aan de zuidwestzijde van het park gelegen bedrijfsgedeelte, waar het bakhuisje is gesitueerd liet hij rond 1875 een nieuwe STAL en omstreeks 1900 een nieuwe BOERDERIJ optrekken. Rond 1870-1880 werd Noordereng van een ijzeren wintertuin voorzien. In 1904 liet hij Noordereng vergroten en inwendig verbouwen, vermoedelijk voor eigen bewoning. Zijn zoon Karel Gerrit Willem baron van Wassenaer liet 6 jaar na de dood van zijn vader, in 1911, huis Hoekelum vergroten. Hierbij werden grote delen van het inwendige met stucdecoraties van Rief gesloopt. In grote trekken bleef alleen de hoofdopzet van het huis gehandhaafd, zij het dat deze naar alle zijden toe werd vergroot. De verbouwing vond plaats naar ontwerp van Hanrath en was in 1916 gereed. Met name aan de achterzijde van het huis verstoorde de door Hanrath geschapen massaliteit van het huis de relatie tussen het huis en de landschappelijke parkaanleg ter plekke. In deze periode bewoonde Karel van Wassenaer waarschijnlijk met zijn echtgenote Machtella barones van Lynden en zijn moeder huis Noordereng. In het begin van de jaren 90 van de 20ste eeuw werd aan de achterzijde van het huis een enorme zichtas gekapt, dat als historiserend element voor de aanleg van ondergeschikte betekenis is. Op de bij de omschrijving behorende kaart is de omgrenzing van het complex alsmede de aanduiding van de onderdelen aangegeven. De niet in de omschrijving genoemde bouwkundige onderdelen binnen dit complex zijn voor de bescherming van ondergeschikt belang.
Waardering
De HISTORISCHE BUITENPLAATS HUIS HOEKELUM EN NOORDERENG is van algemeen cultuur-, architectuur- en tuinarchitectonisch belang:
- vanwege beide hoofdgebouwen;
- vanwege de deels in structuur en deels in detail gaaf bewaarde historische tuin- en parkaanleg in vroege landschapsstijl;
- vanwege de ornamentele waarde van de complexonderdelen;
- vanwege de visuele samenhang van de complexonderdelen.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Kastelen, landhuizen en parken | Bijgebouwen kastelen enz. | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Edeseweg | 157 | – | 6717 LZ | Ede | – | BY | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Kastelen, landhuizen en parken | Bijgebouwen kastelen enz. | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | D | 11603 | – | Ede |
– | D | 11602 | – | Ede |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1860 | 1860 | – | vervaardiging |