Kapellaan 6, Heiloo
Omschrijving
De BEDEVAARTSKERK is in 1913 gebouwd als noodkerk naar ontwerp van Jan Stuyt als onderdeel van het bedevaartscomplex 'Onze Lieve Vrouwe ter Nood'. Het plan was om de noodkerk na vijftig jaar te vervangen door een basiliek, maar zover is het nooit gekomen. Eind jaren vijftig is het priesterkoor verhoogd en uitgebreid met een halfronde absis. De rode Hollandse pannen op het kerkdak zijn in 1988 vervangen door leien in maasdekking. Tegelijkertijd zijn bovenin het dak van buitenaf niet zichtbare legramen aangebracht en kregen de vensters voorzetramen. Het als dakruiter uitgevoerde klokkentorentje boven de voorgevel is meermalen vernieuwd. Het huidige exemplaar dateert uit 1996, evenals de drie door Petit en Fritsen in Aarle-Rixtel gegoten klokken. De oorspronkelijke banken zijn in de jaren vijftig vervangen door de huidige banken met handhaving van het oude bankenplan. Opvallend is de ziende kapconstructie die nog voorzien is van de originele polychromie. Vermeldenswaard zijn verder de tegelvloer en het éénklaviers Pels-orgel.
Noodkerk met rechthoekig grondplan gebouwd onder een grote gebroken kap voorzien van steekkappen achter de vijf kleine topgevels van beide zijgevels. Tegen de achtergevel (O) bevindt zich een halfronde absis (XXc) onder een kopergedekt tentdak met overstek, en rechts hiervan een gelijktijdig opgetrokken kleine rechthoekige aanbouw onder een bitumengedekt lessenaarsdak. De halfsteens buitenmuren zijn opgetrokken in rode machinale baksteen waalformaat met knipvoeg. De deur- en vensteropeningen worden ontlast door gemetselde strekken (de houten lekdorpels onder de vensters zijn van recente datum). In de vensters zit ruitvormig glas-in-lood van blank (nevenruimten naast het koor) of ondoorzichtig glas. De symmetrische voorgevel (W) heeft links, in het midden en rechts een dubbele opgeklampte deur waarboven een houten afdak in de vorm van een met rode Hollandse pannen gedekt zadeldak rustend op korte muurstijlen voorzien van korbelen. In het midden van de eerste verdieping is een twaalfruits venster aangebracht en ter weerszijden een vierruits venster. Links en rechts hiervan zit een gepleisterd ruitvormig spaarveld en daaronder een luidspreker, zodat het op hoogtijdagen ook mogelijk was buiten de mis te volgen. Bovenin de gevel bevindt zich een klein rondnis waarin een tegeltableau voorstellend Maria met kind. Het dak heeft boven de voorgevel een ruim overstek op balken. Om de hoek van de voorgevel is in beide zijgevels een drieruits venster aangebracht, en aan de kant van het koor in elke zijgevel een tweetal drieruits vensters. Tussen deze vensters tellen beide zijgevels vijf topgevels voorzien van een hoog geplaatst achtruits venster waarboven een kleine rondnis. De achtergevel (O) heeft van links naar rechts een groot zesruits venster, een paneeldeur, de halfronde absis met bovenin links en rechts een klein venster voorzien van pastelkleurig glas-in-lood, de lage aanbouw waarin twee kleine vensters en opzij (N) een paneeldeur, en rechts een groot zesruits venster. Evenals bij de voorgevel is het dak boven de achtergevel voorzien van een ruim overstek.
In het interieur rust de grote ziende kap op een houten draagconstructie bestaande uit zes vertikaal beschoten en door trekstangen versterkte halfronde middenschipspanten die rusten op stijlen welke door een dwarsbalk met de zijmuur verbonden zijn. Op elke dwarsbalk zijn twee stijlen met korbeel geplaatst die het spantbeen onder het dakvlak boven de zijbeuken dragen. Onder de knik in de gebroken kap worden de stijlen in de lengterichting gekoppeld door met korbelen geschoorde langsbalken. Deze korbelen zijn aan de onderzijde kwartrond en vormen visueel een rondboogarcade tussen middenschip en zijbeuken. Op de langsbalken rusten halverwege kleinere middenschipspanten bestaande uit twee spantbenen waartussen een trekstang en een makelaar. Elke middenschipstijl bestaat uit drie in een kruisvorm geplaatste balken (twee in de lengte waartussen een in de breedte) op een gepleisterd basement in de vorm van een langwerpige achthoek. Zowel ter hoogte van de dwarsbalk als hoger, onderaan de grote middenschipspanten, zijn de stijlen voorzien van geprofileerd en gepolychromeerd lijstwerk (wit, blauw, geel, rood en groen). Alle kapbalken en gordingen hebben witte (en groene) randen. Op de vloer in de kerk liggen rode en gesmoorde tegels in schaakbordpatroon. De halfsteens muren zijn aan de binnenzijde witgepleisterd. Boven de ingang is in de eerste travee van het middenschip een houten balkon aangebracht waarvan de enkelvoudige balklaag is ingelaten in een moerbalk die gedragen wordt door de twee middenschipstijlen en twee vierkante stijlen daartussenin. Onder het balkon bevindt zich links (N) van het midden een achtzijdige houten spiltrap. Het balkon heeft een dichte houten borstwering bestaande uit stijltjes waarachter vertikale rabatdelen. Het eikenhouten front heeft een klassieke opbouw met een halfronde middentoren en spitse zijtorens geflankeerd door rijk snijwerk. Een paneeldeur in beide zijmuren van het koor geeft toegang tot de in het verlengde van de zijbeuken gesitueerde nevenruimten: links (N) de sacristie en rechts een berg- en stookruimte (Z). De sacristie heeft een eikenhouten parketvloer in visgraatpatroon en een vlakke zoldering. Tegen de westwand bevindt zich een credens voorzien van vier paneeldeurtjes. Een paneeldeur in de oostmuur leidt naar de latere aanbouw waarin een klein portaal en, tegen de halfronde absis, een toiletruimte. De bergruimte heeft een balkenplafond met daarboven een kleine zolder die bereikbaar is via een houten ladder in het midden van het vertrek.
Waardering
De bedevaartskerk is van algemeen belang wegens cultuurhistorische waarde als historisch-functioneel hoofdonderdeel van het bedevaartsoord 'Onze Lieve Vrouwe ter Nood'.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding
COMPLEX 'Onze Lieve Vrouw ter Nood', een bedevaartsoord bestaande uit een AANLEG (1912) met TOEGANGSHEK aan de Kapellaan (1), een Calvarieberg (1912) (2), een BEDEVAARTSKERK (1913)(3), KRUISWEGSTATIES (1915)(4), een GENADEKAPEL (1930) met ATRIUM en WATERPUT (5), een WILLIBRORDUSBEELD(6), een RUSTALTAAR (7)en een TOEGANGSPOORT aan de Runxputteweg (8). De oorsprong van het bedevaartsoord met in het bijzonder de Mariaverering gaat terug tot in de middeleeuwen. Reeds in 1409 was sprake van een stenen kapel die in 1573 bij het beleg van Alkmaar werd verwoest. Vanouds lag voor de voormalige kapel een waterput, de Runxputte genaamd, die in 1713 op het feest van Maria Onbevlekt Ontvangen plotseling weer volop water gaf en sindsdien ook Mariabron wordt genoemd. Gedurende de zeventiende en achttiende eeuw zijn bedevaarten naar de put van overheidswege tegengewerkt en in 1830 definitief verboden. In 1902 kocht de pastoor van Heiloo het vroegere bedevaartsterrein en drie jaar later zijn de Runxputte en de fundamenten van de kapel teruggevonden. Dit leidde tot een hernieuwde bloei van het bedevaartsoord.
N.B. De ontmoetingsruimte uit 1994 aan de noordrand van het terrein valt buiten de bescherming
Omschrijving
In 1912 is begonnen met de parkachtige AANLEG van het rechthoekige bedevaartsterrein (circa 120 x 425m.) in Engelse landsschapsstijl. Het bedevaartsterrein bevindt zich tussen de Runxputteweg, Hogeweg en de Kapellaan. Aan de Kapellaan bevindt zich een entree tot het terrein gemarkeerd door een TOEGANGSHEK. Om de grote toeloop van bedevaartgangers op te kunnen vangen is allereerst een noodkerk als BEDEVAARTSKERK gebouwd. Vanaf de bedevaartskerk leidt een slingerend bospad langs dertien als kleine kapellen gebouwde KRUISWEGSTATIES uit 1915 en een in 1912 opgerichte CALVARIEBERG als twaalfde statie in de zuidoosthoek. In 1930 is in de noordwesthoek op de fundamenten van de oude kapel de GENADEKAPEL gebouwd met daarvoor een ATRIUM rond de WATERPUT 'Runxputte'. Tot het complex 'Onze Lieve Vrouwe ter Nood' behoren verder een WILLIBRORDUSBEELD, een RUSTALTAAR en een TOEGANGSPOORT aan de Runxputteweg. De diverse gebouwen op het terrein zijn ontworpen door architect Jan Stuyt.
Waardering
COMPLEX 'Onze Lieve Vrouwe ter Nood', een bedevaartsoord bestaande uit een AANLEG met TOEGANGSHEK aan de Kapellaan, een BEDEVAARTSKERK (1913), een CALVARIEBERG (1912), KRUISWEGSTATIES (1915), een GENADEKAPEL (1930) met ATRIUM en WATERPUT 'Runxputte', een WILLIBRORDUSBEELD, een RUSTALTAAR en een TOEGANGSPOORT aan de Runxputteweg. Het complex is van algemeen belang uit cultuur- en architectuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een rooms-katholiek bedevaartsoord uit de eerste helft van de twintigste eeuw in het westen van Nederland.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Bedevaartskerk | Religieuze gebouwen | Kerk en kerkonderdeel | oorspronkelijke functie | – |
Noodkerk | Religieuze gebouwen | Kerk en kerkonderdeel | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Kapellaan | 6 | A | 1851 PE | Heiloo | kapel | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Religieuze gebouwen | Kerk en kerkonderdeel | – | Basiliek |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | E | 1365 | – | Heiloo |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1913 | 1913 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Stuyt, J. ; Noord-Holland | architect / bouwkundige / constructeur | – |