Inleiding.

BOERDERIJ, gebouwd in 1910 in een bouwstijl met elementen van Art-Nouveau en Neo-Renaissance. Het geheel bestaat uit een woonhuis en daaraan vastgebouwde schuur en stal, omgeven door een tuin.

Omschrijving.

Eénlaags bakstenen woonhuis op een rechthoekige plattegrond onder plat dak met dakschilden. Het dak is gedekt met kunstleien en voorzien van een gootlijst op klossen. Daaronder vierkante kunststenen blokken met uitstekende halve bollen boven een cordonlijst. De speklagen zijn gepleisterd. Voor het huis een tuinhek in Art Nouveaustijl.

De voorgevel is vijf traveeën breed en voorzien van een natuurstenen plint en heeft hoeklisenen en een middenrisaliet met deur in een portiek met hardstenen treden. Daarboven een opbouw met balkonhek bekroond door een gebogen fronton. Balkonhek en roosters in de deur zijn uitgevoerd met Art-Nouveau vormgeving. Aan weerszijden van de deur bevinden zich twee getoogde ramen, in het dakvlak dakkapellen met voluten en gebogen fronton bekroond door een piron. De ramen zijn onder segmentbogen met aanzet- en sluitstenen geplaatst op een doorlopende lijst, eronder een decoratieve band, en zijn voorzien van rolluiken (gedeeltelijk kunststof in oorspronkelijke geleiders en rolluikkasten). De linkerzijgevel heeft smalle ramen onder segmentbogen.

In de achtergevel schuifdeuren onder een ijzeren latei met rolluiken. Indeling en elementen uit de inrichting van de bouwtijd zijn bewaard gebleven. Links van de centrale gang ligt een kamer-en-suite met schuifdeuren, marmeren schouwen en stucplafonds, in de voorkamer polychroom. Rechts van de gang liggen kamers, achter in de gang iets verhoogd met een klein trapje toegankelijk. Een deel is onderkelderd. De gang zelf heeft een terrazzo vloer met mozaïek en een betegelde lambrizering met bloemenrand, paneeldeuren.

Via de onderkelderde keuken met balkenplafond is de aanbouw onder schilddak bereikbaar. Hierin een zij-ingang en doorgang naar de stal. Deze koeien- en paardenstal is nog in oorspronkelijke staat en gedeeltelijk afgedekt met troggewelfjes en houten balken, maar niet meer als zodanig in gebruik. Tegen de achtergevel, in het verlengde van de rechterzijgevel verbindt een aanbouw het huis met de schuur. Deze ligt haaks op de aanbouw en heeft een rechthoekige plattegrond onder zadeldak, gedekt met kunstleien, evenwijdig aan de straat. Ervoor ligt een keienbestrating. De schuur heeft rondom een gepleisterde plint. In de lange achtergevel getoogde poorten onder segmentbogen van zwarte baksteen en enkele nieuwe rechthoekige poorten. De kopse gevel is voorzien van een poort onder korfboog, negenruits stalraampjes met metalen kozijnen, roosvenstertjes erboven en opgeklampte deuren aan de uiteinden aan de gevel.

Waardering.

Het pand met hek en bestrating is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarde als vertegenwoordiger van de sociaal-economische ontwikkeling en als representant van de typologische ontwikkeling van de boerderij in zuidwest Brabant. Het pand is van architectuurhistorisch belang wegens het bijzondere materiaalgebruik en ornamentiek en vertegenwoordigt de wijze waarop Eclectische vormen van de stad naar het platteland migreerden en daar door de plaatselijke elite, in dit geval een rijke boer, werden toegepast. Het geheel is gaaf bewaard gebleven en toont het contrast tussen een rijk gedetailleerd woongedeelte en een sober bedrijfsgedeelte.