Inleiding

BOVENMEESTERWONING, oorspronkelijk gelegen naast de Antoniusschool, is genaamd Villa Cantemerle, voorheen Villa Nova. Het pand is gebouwd in 1910 in traditionalistische stijl met lichte invloeden van de Chaletstijl. Gebouwd naar ontwerp van architekt N. Ramakers sr. in opdracht van dhr. S. Bemelmans, hoofd van de school. Tussen de woonkamer en de gang is een extra raam geplaatst en een tweede deur naar de woonkamer is verwijderd. De garage achter de woning, gebouwd in 1963 is UITGESLOTEN van bescherming.

Omschrijving

De BOVENMEESTERSWONING heeft twee bouwlagen onder een afgeplat tentdak met blauwe muldenpannen. Het pand met hoofdzakelijk vierkante plattegrond, is gedeeltelijk onderkelderd. Aan de achtergevel een uitbouw van één bouwlaag met een zadeldak. De gevels hebben een donkere geprofileerde plint, waarboven donker- en grauw bruinmetselwerk in kruisverband met gele speklagen en oorspronkelijk gestoken voeg. De gevels eindigen met bloktanddecoraties waarboven grote houten consoles met een bakgoot. In de gevels rechthoekige en ronde houten kozijnen en balkankers. Enkele vensters hebben authentieke houten rolluiken.

De VOORGEVEL, aan de zuidzijde is asymmetrisch van opbouw, heeft vier traveeën, waarvan de twee rechter in een vooruitspringend geveldeel. Deze gevel bevat per bouwlaag twee rechthoekige houten tweedelige kozijnen met dubbele glas-in-lood bovenlichten in een segmentboogvormige lijst. De vulstukken hebben vlechtingen. Dit geveldeel eindigt in een topgevel met twee rechthoekige kozijnen, waarboven een houten beschot en op zadeldak een naald. De twee linker traveeën hebben een gelijke vensterverdeling, een entree in de oksel van de uitsprong met erboven een balkon. De entree heeft een houten deur met een venster, met roedeverdeling en beslag, een verticaal geleed, twee ruits bovenlicht met glas-in-lood en een hardstenen dorpel. De entree is bereikbaar via een baksteen verhoging met rooster. Links ervan een brievenbus in natuursteen. Het balkon vormt een segmentvormige boog boven de entree en wordt aan één zijde gesteund door een witgepleisterde stenen console. De hoek van het balkon loopt door in een gemetselde kolom met witgeschilderde, half cylindrische afdeksteen. In het dakvlak boven dit geveldeel een dakkapel met dakschild en op de ontmoeting met het linkerdakvlak een nokpion.

De LINKER ZIJGEVEL, westzijde, heeft twee traveeën, waarvan de rechter travee bestaat uit drie kleinere traveeën. Deze travee heeft in de eerste bouwlaag drie kleine houten vensters van verschillende afmetingen met gekleurd glas-in-lood. De twee buitenste vensters zijn rechthoekig, het middelste is ovaal en hoger gelegen, hieronder is een houten dienstdeur. Onder het rechter venster nog een klein venster in een verdiepte lijst. Boven de vensters een segmentboogvormige rollaag in het vlak van de gevel. In de tweede laag van dit travee liggen drie rechthoekige houten vensters van verschillende afmeting met gekleurd glas-in-lood in verdiepte segmentboogvormige lijst. Het middelste venster ligt hoger en tussen de consoles onder de goot. Het linker travee heeft in elke laag een kozijn, als in de voorgevel van het pand. In het verlengde van de linkerzijgevel ligt een uitbouw van één laag met een zadeldak. Deze gevel heeft een kozijn met roedeverdeling en twee kleine rechthoekige vensters en minder speklagen.

In de ACHTERGEVEL VAN DE LAAGBOUW, noordzijde, is een kleine houten deur waarboven een houten luik, beide in verdiepte segmentboogvormige lijsten.

De RECHTER ZIJGEVEL VAN DE LAAGBOUW, oostzijde, heeft twee rechthoekige houten kozijnen en een houten deur in verdiept segmentboogvormige lijst. Ter plaatse van de nok van de laagbouw ligt een schoorsteen op de achtergevel van het hoofdvolume en loopt door de bakgoot omhoog. De laagbouw sluit rechts loodrecht aan op de achtergevel van het pand. De ACHTERGEVEL VAN HET HOOFDVOLUME, oostzijde, heeft links heeft per laag twee houten tweedelige kozijnen met bovenlicht.

De RECHTERZIJGEVEL (oost) is geheel blind en heeft symmetrisch twee op de gevel liggende schoorstenen, met aan de onderzijde een boog.

Het perceel heeft langs de weg een ERFSCHEIDING van een lage baksteenmuur, metselwerk in kruisverband met ezelsrug en kolommen met sleutelgatvormige witgepleisterde siersteen met reliëf. Voorheen voorzien van een hekwerk. Achter de afscheiding een opgang van drie treden in baksteen.

De structuur van het INTERIEUR is in hoge mate gaaf. WAARDEVOLLE INTERIEURONDERDELEN zijn onder meer de gang met meerkleurige tegelvloer, imposant trappenhuis en gangboog, binnendeuren in decoratieve kozijnlijsten en paneeldeuren met getint glas-in-lood, achter panelen.

Waardering

De voormalige bovenmeesterswoning bezit cultuurhistorische waarden vanwege de oorspronkelijke bestemming en als uitdrukking van een typologische ontwikkeling. De woning geeft uitdrukking aan de opwaardering van de sociale positie van de bovenmeester in de bouwperiode, dat wil zeggen onmiddellijk na de afloop van de schoolstrijd. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door het belang voor het oeuvre van de architect N. Ramakers, de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp, het materiaalgebruik en ornamentiek. Het object is in zeer hoge mate architectonisch gaaf, zowel voor in- als exterieur. Het gebouw is in hoge mate gaaf bewaard gebleven, zowel wat betreft exterieur als interieur. Het object is tenslotte architectuurhistorisch en functioneel zeldzaam. Het pand vervult een representatieve rol ik de gescheidenis van het notabele wonen in de periode vóór de Eerste Wereldoorlog. Het algemene belang van de bovenmeesterswoning wordt bepaald door het geheel van voornoemde waarden.