Inleiding

BOERDERIJ van het langsgeveltype met de noklijn evenwijdig aan de doorgaande weg van Wateringen naar Kwintsheul. Het woonhuis en de twee achtergelegen bedrijfsgedeelten hebben elk een aparte kap. De boerderij is opgetrokken in een Ambachtelijk-traditionele bouwtrant, in eerste aanleg stammend uit de periode 1600-1800 en verbouwd rond 1880, met aan de noordelijke en westelijke gevels twintigste-eeuwse aanbouwen. Op het erf bevinden zich fruitbomen.

Omschrijving

Boerderij van het langgeveltype, gedeeltelijk onderkelderd met aan de oostzijde het bedrijfsgedeelte met koe- en paardenstallen, en deel, op rechthoekige plattegrond, onder in hoogte verspringende zadeldaken, gedekt met gesmoorde Hollandse pannen (aan de achterzijde rode pannen). Het woongedeelte met verdieping heeft een afgewolfd zadeldak gedekt met gesmoorde tuile du Nordpannen. Het woongedeelte is opgetrokken in gele IJsselsteen in kruisverband met vlechtingen langs de dakrand. Rode baksteen is toegepast in de rollagen boven de kozijnen en de steens strek boven de toegang. Het bedrijfsgedeelte is opgetrokken in grauwe baksteen in kruisverband met rondbogen van gele IJsselsteen. Het bedrijfsgedeelte heeft een aangestreken plint en langs de dakrand een gietijzeren bakgoot op ijzers en klossen.

De op het zuiden gelegen langsgevel heeft in het woonhuis twee zesruits schuifvensters met houten onderdorpels aan weerszijden van een (vernieuwde) voordeur onder enkelruits bovenlicht. Links hiervan een vierruits kozijn boven een in het metselwerk opgenomen rondboog. Boven de deur bevindt zich een dakkapel met daarin een vierruits stolpstel. In de naast het woonhuis gelegen bedrijfsruimte bevinden zich dubbele opgeklampte inrijdeuren onder een getoogde steens strek. Naast de deuren een twaalfruits rondboogvenster met vorktracering in gietijzer onder een gemetselde rondboog. In de naastgelegen stallen een deur met bovenlicht met waaiertracering, onder een hooiluik. Rechts ervan rondboogvensters zoals beschreven met betonnen onderdorpels, en muurankers in het metselwerk.

De oostgevel heeft in het midden een dubbele staldeur in een geschaafde omlijsting met een rondboogvormig bovenlicht met radiale roedeverdeling, onder een gemetselde korfboog. Deze deur wordt geflankeerd door twee eenvoudige rechtgesloten opgeklampte deuren. Op de verdieping een hooiluik met vierruits bovenlicht onder een strek.

De noordgevel heeft in het bedrijfsgedeelte een gedeelde, opgeklampte deur en vier kozijnen. Eind 19e-eeuwse aanbouwen met lessenaardaken, gedekt met rode Hollandse pannen. In de staluitbreiding mestdeurtjes onder een halfronde, gemetselde boog.

Van het interieur is vermeldenswaard de paardenstal met vroeg twintigste-eeuwse boxen en een klinkerbestrating.

Waardering

De boerderij is van algemeen belang vanwege cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde als zeldzaam geworden voorbeeld van een langgevelboerderij uit het einde van de negentiende eeuw met oudere kern, in het Westland.

De boerderij is gaaf in hoofdvorm, in onderdelen en het materiaalgebruik.