Zutphensestraatweg 4, Spankeren
Omschrijving
SCHUUR (E) uit ca.1868-1872 behorende bij de historische buitenplaats "De Geldersche Toren".
De schuur is opgetrokken op een rechthoekige plattegrond en heeft één bouwlaag onder een afgewolfd zadeldak gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen. De op verschillende plaatsen herstelde bakstenen gevels zijn ondermeer gemetseld in halfsteensverband en in kruisverband. De kopgevels worden afgesloten door vlechtingen en windveren terwijl de langsgevels worden afgesloten door mastgoten. De deuren zijn geschilderd in de kleuren zwart en geel: de kleuren van de Geldersche Toren.
De symmetrisch ingedeelde voorgevel (N) heeft in het midden een door een segmentboogje afgesloten deeldeuropening die voorzien is van dubbele deuren. Aan weerszijden van de deeldeuropening bevindt zich een door een keperboogje afgesloten zesruits stalraam. Zowel uiterst links als rechts in de gevel bevindt zich een rechtgesloten staldeurtje.
De linker zijgevel bezit zowel uiterst links als rechts een rechtgesloten niet-oorspronkelijk driedelig stalraam.
De achtergevel is identiek aan de voorgevel.
De rechter zijgevel bezit zeven rechtgesloten niet-oorspronkelijke driedelige stalramen. tussen het derde en vierde stalraam bevindt zich een rechtsgesloten staldeurtje.
Waardering
SCHUUR uit ca.1868-1872.
Architectuurhistorische waarden:
- Het object is van belang vanwege de gaaf bewaard gebleven hoofdvorm, de nog ten dele oorspronkelijke detaillering en het materiaalgebruik. De schuur is mogelijk blijkens de keperboogjes van de stalraampjes gebouwd ten tijde van de herbouw van de Geldersche Toren en vormt ondanks de wijzogingen in de zijgevels een goed voorbeeld van een schuur uit deze tijd.
Stedenbouwkundige waarden:
- Het object vormt een onderdeel van de buitenplaats de Geldersche Toren en heeft een duidelijke situeringswaarde die voortkomt uit de ligging van de toren en de bijgebouwen ten opzichte van elkaar en van de omgeving. De markant aanwezige toren vormt met tuin en bijgebouwen een duidelijke eenheid. Als zodanig heeft de schuur ook een ensemblewaarde met de overige bijgebouwen. De schuur is functioneel gezien onlosmakelijk met de buitenplaats de Geldersche Toren verbonden.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding
HISTORISCHE BUITENPLAATS "DE GELDERSCHE TOREN" voor zover gelegen op het grondgebied van de gemeente Rheden. De historische buitenplaats De Geldersche Toren ligt in de uiterwaarden ('de Spankerense weilanden') bij het dorp Spankeren. Direct achter het huis mondt de Laag Soerensebeek uit in de IJssel. De toren wordt reeds in de Middeleeuwen vermeld. Het beschermde deel van de buitenplaats ligt hoofdzakelijk in de gemeente Rheden; een zeer klein deel behoort tot de gemeente Brummen.
De historische buitenplaats omvat de volgende beschermde onderdelen die op het bijbehorende kaartje met een letter zijn aangegeven: hoofdgebouw (A); koetshuis (B); orangerie (C); dienstwoning (D); schuur (E); dienstwoning (F); brug over de Soerense Beek(G), gelegen op het grondgebied van de gemeente Brummen; stuw (H); keer- annex inlaatsluis (I); keer- annex inlaatsluis (J); historische parkaanleg (K), grotendeels gelegen op het grondgebied van de gemeente Rheden en voor een klein deel op het gebied van de gemeente Brummen. De kassen zijn voor de bescherming van ondergeschikt belang. Op de loods is de bescherming niet van toepassing.
In 1718 werd de buitenplaats in kaart gebracht. Zij was toen eigendom van de familie Van Rhemen (Van Broeckhuijsen). De bezittingen omvatten destijds het merendeel van de Spankerense weilanden alsmede bouwland aan de andere zijde van de doorgaande weg en gronden aan de Brummense zijde van de Laag Soerensebeek. Het huis was vanaf de doorgaande weg (tussen Zutphen en Arnhem) bereikbaar via een lange, rechte laan en lag op een grotendeels omdijkt en omgracht terrein. Binnen de dijken was sprake van een eenvoudige, formele (barokke) aanleg. De toren lag rondom in het water aan een voorplein met twee bijgebouwen. Aan weerszijden van de oprijlaan lagen weilanden en, dichter bij het huis, boomgaarden.
De kadastrale minuut van 1832 geeft in hoofdlijnen hetzelfde beeld. De inrichting van het omgrachte terrein is minder gedetailleerd weergegeven en lijkt licht gewijzigd. Het bijgebouw aan de zuidoostzijde is inmiddels afgebroken. Het andere bijgebouw is wellicht het koetshuis.
Uit de literatuur blijkt dat naar ontwerpen van H. van Lunteren (1780-1848) en zijn zoon S. van Lunteren (1813-1877) in de jaren 1844-1846 de omgeving van het huis werd gewijzigd in een meer landschappelijke aanleg terwijl tevens het koetshuis werd vernieuwd. Het plan van Van Lunteren behelsde waarschijnlijk voornamelijk de herinrichting van het omgrachte terrein en het bosperceel ten noorden van de boomgaard alsmede de aanleg van een tweede, met beuken beplante, gebogen oprijlaan. Deze deels langs de Laag Soerensebeek aangelegde laan is ingetekend op de topografische kaart van 1846. (Omdat de ontwerpen wellicht niet bewaard gebleven zijn, is (nog) niet bekend wat deze herinrichting precies inhield).
In 1863 werd Alexander van Rhemen de nieuwe eigenaar. Na zijn huwelijk in 1867 vatte hij het plan op om de toren te gaan bewonen, waartoe in 1868 de in verval geraakte toren naar ontwerp van de architect Jan Brink Evers (1817-1890) uit Ellecom vanaf de eerste verdieping geheel nieuw werd opgebouwd. De vernieuwing bleef niet beperkt tot de toren. In de laatste decennia van de 19de eeuw werden voorts binnen het omdijkte/omgrachte terrein een nieuw koetshuis (ca 1870), een dienstwoning (tuinmanswoning ?) en een orangerie (beide 1880) gebouwd. Het oude koetshuis aan het voorplein werd afgebroken. Direct buiten de omgrachting verrezen een schuur (ca 1870) en een tweede dienstwoning (ca 1885-1895).
Ook de waterhuishouding rondom het huis werd vermoedelijk in de tweede helft van de 19de eeuw verbeterd. Enkele werken (stuwen, sluizen en duikers) dateren mogelijk uit deze periode. Een brug over de Laag Soerensebeek in de tweede oprijlaan werd in 1872 gebouwd.
Het deel van het landgoed dat onder de bescherming valt bestaat uit het deels omdijkte/omgrachte terrein met de daarop en direct daarbij gelegen hoofd- en bijgebouwen alsmede de beide oprijlanen met de daartussen, en direct daaraan, gelegen landerijen.
Korte beschrijving van de huidige toestand
Het complex vormt een markant element in het open uiterwaardengebied van Spankeren met weilanden, kolken en een oude 'loop' van de IJssel. Vanaf de Zutphensestraatweg voert een rechte, met forse eiken beplante, oprijlaan naar de Geldersche Toren. Vanaf de toren gezien is de laan als een zichtas gericht op de toren van de N.H. kerk van Spankeren. Aan weerszijden van de oprijlaan liggen bouw- en weilanden en, dichter bij het huis, aanzienlijke restanten van de oude (hoogstam-)boomgaarden. Aan de zuidzijde wordt de boomgaard begrensd door een bomenrij (populieren ?) Ten noorden van de boomgaarden ligt een bosperceel met een grotendeels dichtgegroeid, eenvoudig, padenstelsel. De tweede, gebogen, oprijlaan is met beuken beplant.
Ten zuidwesten van de toren staan aan de buitenzijde van de omgrachting een schuur en een dienstwoning met daartussen een moderne loods. Het terrein rondom de toren is aan de zijde van de IJssel bedijkt. De dijk aan de zuidzijde is beplant met een dubbele rij eiken. De grachten, deels verbreed tot vijvers, worden gevoed door de Laag Soerensebeek. Het waterpeil kan geregeld worden door middel van kleine stuwen en sluizen. Midden op het terrein staat de toren, aan alle zijden omringd door water. Voor de toren ligt een afgerond plein, met in het midden een gazon. Aan de zuidzijde van het plein staan de orangerie en een dienstwoning, met daarachter een door hagen omgeven moestuin met kassen en een, deels als laan aangeplante, boomgaard. Vanuit de moestuin leidt een pad door een tweetal, van elders afkomstige, poorten met twee kolommen naar een trap aan de gracht. Ten noordoosten van de toren staat het koetshuis, thans voornamelijk in gebruik als woning. In de grote vijver achter de toren ligt een eiland, bereikbaar via een kleine, vaste brug. Het binnen de gracht gelegen terrein aan de noordzijde van de toren is ondermeer beplant met oude eiken en platanen en betreft mogelijk een restant van de landschappelijke aanleg van Van Lunteren.
Omschrijving
Het hoofdgebouw (A) is opgetrokken in middeleeuwse trant met neogotische en neoromaanse elementen naar ontwerp van de architect Jan Brink evers uit Ellecom. Het ca.1870 gebouwde koetshuis (B) vormt, althans voor wat betreft de voorgevel, een goed voorbeeld van het Neo-Classicisme dat geïnspireerd lijkt te zijn door het werk van de architect Claude Nicolas Ledoux. De architect van het koetshuis evenals die van de overige bijgebouwen is vooralsnog niet bekend. Het is evenwel niet onwaarschijnlijk dat ook deze van de hand van Jan Brink Evers zijn. Een uitzondering zou de dienstwoning aan de buitenzijde van de omgrachting kunnen zijn aangezien deze mogelijk eerst na de dood van Brink Evers tot stand kwam. De kolossale orangerie (C) en de naastgelegen dienstwoning (D) zijn beide voorbeelden van het Eclecticisme uit de jaren rond 1880 waarbij sprake is van een classicistische hoofdopzet. Beide gebouwen zijn door een ca.1930 gebouwde dubbele garage met tuinkamer met elkaar verbonden. De tot het moesttuintype behorende orangerie valt onder meer op door de bijzondere stucdecoraties boven de deuren van de zuidgevel. Verder is de orangerie gebouwd met een keuken en eetkamer aan de noordzijde en een plantenruimte aan de zuidzijde. De aanwezige keuken was noodzakelijk omdat de keuken van het hoofdhuis twee maal per kaar onder water liep. De eenvoudige tot het hallehuistype behorende aan de buitenzijde van de omgrachting gelegen schuur (E) is gebouwd op een traditionele wijze. Karakteristiek voor de bouwtijd zijn de keperboogjes boven de stalramen in de voor- en achtergevel. De iets verder gelegen dienstwoning (F) vormt een goed voorbeeld van het Eclecticisme van de late negentiende eeuw. Met name de bijzonder rijk uitgevoerde voorgevel die voorzien is van gesneden kapitelen, ajourwerkpanelen en stucdecoraties valt in deze op. De brug (G) in de gebogen oprijlaan is uitgevoerd met neogothische smeedijzeren hekjes waarvan het hekwerk aan de oostzijde verdwenen is. De waterbouwkundige werken (H, I en J) zijn eenvoudig van aard en in baksteen uitgevoerd.
Waardering
HISTORISCHE BUITENPLAATS "DE GELDERSCHE TOREN"
Architectuurhistorische waarden:
- Het complex is van belang vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten, de gaaf bewaarde hoofdvormen, de bijzondere en rijke detaillering alsmede het materiaalgebruik van de diverse bouwwerken.
- Het complex is van belang als bijzonder voorbeeld van een historisch gegroeid in de kern middeleeuws kasteelcomplex waarvan de bebouwing in de huidige vorm grotendeels uit de laatste decennia van de 19de eeuw dateert. Het complex biedt een goed en bijzonder overzicht van de diverse bouwstijlen uit de late negentiende eeuw zoals het Neo-Classicisme, Neo-Gotiek en het Eclecticisme.
- Het complex is van belang vanwege de nog aanwezige interieuronderdelen van het hoofdgebouw en de diverse bijgebouwen waardoor sprake is van een bijzondere samenhang tussen interieur en exterieur.
- Het complex is van belang voor het oeuvre Jan Brink Evers tot wiens belangrijkste werk het complex gerekend kan worden.
- Het complex is van belang vanwege het park met oude beuken en eiken dat nog waardevolle elementen bezit van een oude eenvoudige barokke aanleg en daarnaast nog waardevolle elementen, waarschijnlijk naar ontwerp van H. en S. van Lunteren, in de Engelse Landschapstijl uit de het midden van de negentiende eeuw.
Stedebouwkundige waarden:
- Het complex is van belang vanwege de bijzondere betekenis van het complex, door de situering in het open uiterwaardengebied van de IJssel ten oosten van Spankeren, voor het aanzien van dit gebied. Het complex vormt een beeldbepalend onderdeel van dit historisch gegroeide gebied.
- Het complex is van belang vanwege de hoogwaardige kwaliteit van de bebouwing en de historisch-ruimtelijke relatie met de groenvoorzieningen, wegen in het bijzondere de dijken, grachten en de ten behoeve van de waterhuishouding opgetrokken bouwwerken.
Cultuurhistorische waarden:
- Het complex is van belang als bijzondere uitdrukking van de rol die de buitenplaats eeuwenlang gespeeld heeft in onder meer de sociaal-economische ontwikkeling van dit gebied.
- Het complex vormt een bijzonder goed voorbeeld van een buitenplaats (in de huidige vorm) uit het derde kwart van de negentiende eeuw waarbij de diverse functioneel hiermee verbonden onderdelen bewaard zijn gebleven.
- Het complex is van belang als bijzondere uitdrukking van typologische ontwikkelingen. Dit betreft zowel de ronde woontoren als de diverse bijgebouwen.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Schuur(M) | Boerderijen, molens en bedrijven | Boerderij (M) | oorspronkelijke functie | – |
– | Kastelen, landhuizen en parken | Bijgebouwen kastelen enz. | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Zutphensestraatweg | 4 | – | 6956 AC | Spankeren | – | BY | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | R | 1250 | – | Dieren |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1868 | 1872 | Bouwjaar is niet zeker. Mogelijk al in 1844-1846 gebouwd. | vervaardiging |