Hoofdstraat 89, Driebergen-Rijsenburg
Omschrijving onderdeel 1:
HOOFDGEBOUW (Sparrendaal).
Exterieur Het huis Sparrendaal werd gebouwd in 1754 op een terrein waarop in ieder geval al sinds 1644 sprake was van bebouwing. Het hoofdgebouw is een blokvormig, geheel onderkelderd huis van rode baksteen, met twee bouwlagen en een zolder onder een met Oudhollandse pannen gedekt mansardedak (oorspronkelijk een omlopend schilddak met zakgoot in het midden). Het dak wordt bekroond door een klokkenstoel (oorspronkelijk op de nok van het dak van de uitbouw aan de achterzijde) en is voorzien van vier schoorstenen, die zich bevinden op de nokeinden van het oorspronkelijke schilddak. De symmetrische voor- en achtergevel zijn zeven traveeën breed, op het niveau van de bel-étage en verdieping voorzien van meerruitsschuifvensters, op het niveau van het souterrain voorzien van bolkozijnen. De ingangspartij bevindt zich in de iets risalerende middelste travee en is rijk bewerkt. Een zes treden tellende hardstenen bordestrap leidt naar een dubbele toegangsdeur met waaiervormig, ornamenteel bovenlicht, omlijst door zandstenen pilasters en een geprononceerde kroonlijst op kunstig gesneden consoles. Op de verdieping een klein balkon met een deels smeedijzeren, deels zandstenen, ornamentele balustrade in Marotstijl, toegankelijk via een meerruitsschuifvenster met ornamentele, zandstenen omlijsting van lisenen, gesneden klauwstukken en een gebogen latei met eenvoudig rocaille ornament in het midden. Het pand is op alle hoeken voorzien van geblokte pilasters en wordt bekroond door een hoofdgestel. Dit hoofdgestel is aan de voorgevel voorzien van een tandlijst en verhoogd met een balustrade. Oorspronkelijk werd de ingangspartij ter hoogte van de balustrade bekroond door een halfklaverbladvormig, ornamenteel opzetstuk. Dit is in de loop der jaren verdwenen. De linker- en rechterzijgevel zijn voorzien van drie, respectievelijk vijf venstertraveeën deels met meerruitsschuifvensters, deels blind. Op het dak een dakkapel met voluutvormige wangen en een schuifvenster. De middelste travee in de rechterzijgevel is voorzien van een kelderingang, waarboven een hardstenen gedenksteen ter herinnering aan de eerste steenlegging in 1754. De achtergevel heeft een centrale uitbouw van drie traveeën breed en één travee diep met een centrale ingangspartij in de middelste travee. Via een zes treden tellend hardstenen bordes leidt een dubbele deur met waaiervormig bovenlicht gevat in een hardstenen omlijsting met diagonaal ingekerfd blokmotief, naar de tuinkamer. Boven deze toegang een schuifvenster in een ornamentele hardstenen omlijsting met voluutvormen aan weerszijden en bekroond door een getoogde lijst met eenvoudig rocaillemotief in het midden. Deze uitbouw aan de tuinzijde is voorzien van een schilddak met de oorspronkelijke nokhoogte.
Interieur Veel van het oorspronkelijke 18de eeuwse interieur werd tijdens de ingrijpende restauratie (1957-1964) door J. B. van Asbeck, die plaats vond na aankoop door de gemeente, vervangen door identieke nieuwe elementen. Deuren, deurkozijnen, balklagen, grote delen van de betimmering en de eenvoudige stucplafonds werden geheel vernieuwd. Het beeld van een deftig 18de eeuws interieur is evenwel blijven bestaan. De oorspronkelijke plattegrond en indeling zijn op wat kleine wijzigingen na instandgehouden. In een vijftal vertrekken op de bel-étage zijn de wanden bespannen met de authentieke, 18de eeuwse, geschilderde behangsels uit de bouwtijd of kort daarna, voornamelijk met landschappelijke scènes. In enkele vertrekken bevinden zich bovendien bovendeurstukken: een klassieke allegorie in grisaille op doek in de rechter voorkamer en 18de eeuwse Chinese papieren in de tuinzaal. Ornamentele marmeren schoorsteenmantels uit de bouwtijd zijn aanwezig op de bel-étage in de grote zaal aan de tuinzijde en de beide vertrekken rechts van de vestibule (oostkant). In enkele vertrekken op de bel-étage penant- en schoorsteenspiegels in gesneden lijst en voorzien van bladgoud, deels Lodewijk XV/Lodewijk XVI. Stucplafonds, deels vernieuwd, deels uit de bouwtijd, zijn aanwezig in de gang, de vestibule, de rechter voor- en achterkamer en de tuinzaal. De drie bovendeurstukken in de vestibule en gang werden eveneens uitgevoerd in stuc, putti verbeelden lente en zomer, herfst en winter en oorlog en vrede. Vestibule en gang hebben een wit marmeren vloer, gelegd in tegels van ca. 50 bij 50 cm. In het trappenhuis aan de westkant van het huis een trap met gesneden balusters en trapleuning uit de bouwtijd. Op de verdieping in de grote voorzaal een, deels bijgemaakt, imitatie wandtapijt behangsel uit het midden van de 18de eeuw, aangebracht door Van Asbeck tijdens de restauratie in 1957-1964.
Waardering HOOFDGEBOUW (Sparrendaal) is van algemeen belang: - Vanwege de architectonische vormgeving; - Vanwege de nagenoeg oorspronkelijke plattegrond en indeling; - Vanwege de gaaf bewaard gebleven 18de eeuwse interieurelementen, waaronder geschilderde behangsels; - Als representatief voorbeeld van een 18de eeuws landhuis in Lodewijk XV stijl; - Vanwege de kenmerkende ligging binnen de vroeg 18de eeuwse formele parkaanleg; - Vanwege de functioneel-ruimtelijke relatie met de andere onderdelen van de buitenplaats; - Als representatief voorbeeld van de restauratiepraktijk uit de jaren '50 en '60 van de 20ste eeuw.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
HISTORISCHE BUITENPLAATS SPARRENDAAL
Omschrijving van het complex:
In structuur en deels in detail gaaf bewaarde buitenplaats met HOOFDGEBOUW (1), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (2), BOUWHUIZEN (3), TOEGANGSHEK (4), BRUG (5), SLINGERMUUR (6). Ten noordwesten van Driebergen, aan de Hoofdstraat richting Rijsenburg, ligt de historische buitenplaats Sparrendaal. De geschiedenis van Sparrendaal gaat terug tot 1644, wanneer Jacob van Berck, griffier bij het hof te Utrecht, ter plaatse een stuk grond met hofstede koopt dat zich uitstrekt van de heidevelden op de heuvelrug tot de Langbroekerwetering. De hofstede lag ten zuiden van het huidige hoofdgebouw en had reeds een bescheiden tuinaanleg. Na uitbreiding van het terrein in zuidoostelijke richting wordt er nog voor het einde van de 17de eeuw een nieuw huis gebouwd, Laanwijck genaamd, dat in tegenstelling tot de voormalige hofstede de nok evenwijdig aan de Hoofdstraat lijkt te hebben gehad. Een uitgestrekt park met waterpartijen en een zestien lanen tellend sterrenbos ten noorden van de Arnhemse Bovenweg behoorde tot de aanleg. In 1754 was het landgoed in handen van een achterkleinzoon van griffier Van Berck, eveneens een Jacob van Berck en destijds burgemeester van Utrecht. Deze gaf opdracht tot de afbraak van Laanwijck en de bouw van het huidige huis Sparrendaal (Sper en Daal), waarmee in 1754 een begin werd gemaakt. Het nieuwe pand verrees ten noorden van het voormalige Laanwijck op een, haaks op de Hoofdstraat staande, schapendrift. Zo werd op eenvoudige wijze een formele zichtlaan gecreëerd aan de voor- en achterzijde. De zichtlaan is aan de achterzijde (Gezichtslaan) nog aanwezig. Hoofdgebouw en bouwhuizen zijn op formele wijze gegroepeerd om een rond voorplein en werden opgetrokken in een vroege, vrij formele Lodewijk XV stijl. Kort na 1800 vonden enkele beeldbepalende wijzigingen plaats. De oorspronkelijk met schilddaken gedekte huizen werden voorzien van hoge mansardekappen en de oorspronkelijk smalle bouwhuizen werden in breedte verdubbeld. Na aankoop door de gemeente Driebergen in 1954 werd de buitenplaats ingrijpend gerestaureerd en verbouwd, waarbij veel oorspronkelijke elementen, zoals ramen, deuren, kozijnen, lambriseringen en balustrade, volledig zijn vernieuwd. Het inwendige van de beide bouwhuizen werd geschikt gemaakt voor kantoordoeleinden, waarbij de oorspronkelijke indeling en afwerking verloren zijn gegaan. Het interieur van het hoofdgebouw bevat nog veel elementen uit de bouwtijd, waaronder bijzondere geschilderde behangsels, schoorsteenmantels, (deels originele) betimmeringen en (deels origineel) stucwerk. De oorspronkelijk bijzonder uitgestrekte, formele tuinaanleg met uitgebreid lanen- en waterlopenstelsel, voor een groot deel daterend uit de tijd van huis Laanwijck, is ten dele bewaard gebleven. De oorspronkelijke overtuin van Sparrendaal, thans gemeentepark 'de Wildbaan', is sinds het midden van de 19de eeuw in andere handen. De toenmalige eigenaar liet het park in landschappelijke stijl inrichten, wat tot gevolg had dat de zichtlaan aan de voorzijde van Sparrendaal verdween. Van een visuele samenhang tussen parkaanleg en overtuin is sindsdien geen sprake meer.
Op de bij de omschrijving behorende kaart is de omgrenzing van het complex alsmede de aanduiding van de onderdelen aangegeven. Van de Hoofdstraat in het zuidwesten tot de Arnhemse Bovenweg in het noordoosten wordt het terrein achtereenvolgens begrensd door een houtwal van beuken, de meest zuidelijke bebouwing op het voormalige seminarieterrein en de zichtlaan welke aan de overzijde van de Arnhemse Bovenweg overgaat in de Gezichtslaan. De zichtlaan zelf is van het huis tot aan de Arnhemse Bovenweg voor bescherming van belang. Van het gebied ten zuidoosten van deze laan is de meest noordoostelijk gelegen weide, in het zuidwesten begrensd door een sloot, van ondergeschikt belang. Eerder genoemde sloot vormt de noordoostelijke grens van de weidegrond die wel voor bescherming van belang is. De oostelijke grens van het buitenplaatsterrein wordt gevormd door de buitenmuur van het voormalig Seminarieterrein, welke in een rechte lijn wordt doorgetrokken richting Hoofdstraat (zuidwesten). Het parkeerterrein dat ten zuidoosten van de slingermuur ligt valt buiten de omgrenzing. De zuidwestgrens van het terrein wordt gevormd door de Hoofdstraat.
Waardering:
De HISTORISCHE BUITENPLAATS SPARRENDAAL is van algemeen cultuur-, architectuur-, en tuinhistorisch belang: - Vanwege de ouderdom; - Vanwege de visuele samenhang van de complexonderdelen; - Vanwege de historische tuin- en parkaanleg met formele lanenstructuur; - Vanwege de bewaard gebleven historische elementen in het interieur van het hoofdgebouw; - Als beeldbepalend element binnen de buitenplaatsenaanleg langs de oude weg Utrecht-Arnhem in het algemeen en binnen de bebouwing van Driebergen in het bijzonder.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoofdstraat | 89 | – | 3971 KE | Driebergen-Rijsenburg | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | B | 8113 | – | Driebergen-Rijsenburg |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1754 | 1754 | – | vervaardiging |