R.K. Kerk Maria Ten Hemel Opneming, Roermond

Inleiding

Halfvrijstaande zaalkerk genaamd kapel in 't Zand. De kerk werd gebouwd in 1895-1896 naar een ontwerp van architect Joh. Kayser in Neo-gotische stijl. Opdrachtgevers waren de Paters Redemptoristen. De dakruiter is een uit 1924 daterende vervanging van een in 1921 door stormschade verloren gegane toren. De kapel is gelegen aan het einde van de lange rechte Kapellerlaan welke vanuit de binnenstad naar de kapel leidt. De historische bebouwing aan de Kapellerlaan en rond de kapel houdt verband met de belangrijke functie van de kapel als bedevaartsoord. De kapel is een vervanging van een eerdere kapel waarvan de traditie teruggaat tot in de 15de eeuw. De processiegang aan de zuidzijde van de kapel is een latere toevoeging aan de kapel. Deze gang maakt weliswaar deel uit van het kloostergedeelte maar is qua functie sterk verbonden met de kapel en wordt derhalve bij de beschrijving van de kapel meegenomen. Twee hoektorens aan de westzijde van de kapel zijn in 1940 ook door stormschade verloren gegaan en niet herbouwd.

In 1975 is de kapel gerestaureerd.

Omschrijving

De halfvrijstaande kapel heeft een hoog en breed rechthoekig, acht gebonden traveeën diep, schip onder een zadeldak met leien.

Het schip heeft ondiepe zijkapellen welke onderling niet toegankelijk zijn. Een smaller en lager koor met een gebonden koortravee en een vijfzijdige absis onder een schilddak sluit aan op het schip. In de hoeken tussen het schip en het koor zijn vierkante lage kapellen gebouwd. Het schip is gedekt met een zadeldak waarin op regelmatige afstand dakkapellen onder schildkapjes gevoegd zijn. Vanaf de nok rijst een achtkantige dakruiter op met in vier zijden van de sokkel vierkante wijzerplaten. Binnen een balustrade met pinakels verjongt de toren zich naar acht open rechthoekige vlakken. De toren wordt gedekt met een achtkantige ingesnoerde spits onder een smeedijzeren kruis. Het koor en de koorkapel zijn onder een schilddak gebracht. Alle daken zijn gedekt met op Maaslandse wijze gelegde leien. Het toegepaste bouwmateriaal is rode baksteen in kruisverband gemetseld en grijze natuursteen.

Spitsboogvormige glas-in-lood vensters. Parallel aan de kerk, tegen de zuidelijke wand bevindt zich de lange smalle processiegang welke deel uitmaakt van het klooster. Tussen de gang en het schip van de kapel is in drie zijkapellen een Mariakapel ingericht. De altaarruimte van deze kapel is zowel vanuit het schip als vanuit de processiegang toegankelijk.

Tussen de gang en het koor is een rechthoekige sacristie ingevoegd.

In het verlengde van de kloostergang en ingeklemd tussen de absis van de Kapel en de oostelijke kloostervleugel is aan de zijde van de Heinsbergerweg een volume in drie bouwlagen gesitueerd. Dit volume bezit een driezijdige kopgevel en wordt afgedekt met een schilddak met leien.

WESTGEVEL van de kapel. De west-facade is een tuitgevel geschraagd door rechthoekige overhoekse meermalen versneden steunberen.

De gevel heeft rechthoekige schouderstukken welke door de aandaken onder vlakke grijs-natuurstenen dekplaten zijn gebracht.

De gevel wordt bekroond met een natuurstenen kruisbloem.

Centraal heeft de gevel een rechthoekige poort onder een spitsboogvormig bovenlicht in een geprofileerde bakstenen lijst.

Hierboven opent zich een hoog en breed spitsboogvenster met vier monelen en een tracering van drie vensterrozen en twee vierpassen. De spitsboog van het venster wordt omvat door een lijst met hogels. In top van de gevel in een natuurstenen nis een kopie van het beeld van O.L.V. in 't Zand onder een baldakijn. De nis wordt geflankeerd door twee spitsboogvormige spaarvelden. Horizontaal wordt de gevel geleed door een lage plint en cordonlijsten ter hoogte van de vensterafzaat, de aanzet van de vensterboog en de console van het beeld.

NOORDGEVEL van de kapel. De in acht traveeën verdeelde noordelijke facade heeft een twee-delige wandopbouw met in de benedenzone de blinde wanden van de zij-kapellen onder lessenaarsdaken en daarboven een lichtbeuk van lancetvensters.

De traveeën in de gevel worden vanelkaar gescheiden door rechthoekige, vier maal versneden steunberen onder schuine dekplaten. Horizontaal wordt de gevel geleed door een lage plint, een cordonlijst onder de vensterafzaten en een spitsboogfries onder een rijk geprofileerde daklijst. Afwijkend van de hierboven beschreven opbouw hebben de twee bredere westelijke traveeën in de benedenzone een spitsboogvenster in de meest westelijke travee en een portaal tegen de tweede travee.

Het driezijdige portaal heeft boven in de hogere midden-tuitgevel een spitsboog venster. De beide rechthoekige zij-gevels hebben rechthoekige deuren onder spitsbogen met een sculpturale voorstelling in de boogvelden. De zijgevels worden afgesloten met een filigrane lijst.

Het KOOR. De sluitwanden van het koor hebben een blinde benedenzone en lancetvensters in de lichtbeuk. De geveldelen worden van elkaar gescheiden door rechthoekige, enige malen versneden steunberen onder schuine dekplaten. Noordelijk van het koor is de noordelijke koorkapel uitgebouwd. De vierkante kapel heeft in de noordelijke wand een spitsboogvenster. De zuidelijke koorkapel is opgenomen in de kloosterbebouwing.

De ZUIDGEVEL. De zuidelijke facade is slechts in de twee meest oostelijke traveeën vrijstaand, de andere traveeën worden tot ver in de lichtbeuk verdekt door de aanleunende kloosterbebouwing. De meest westelijke travee heeft net als in de noordelijke facade een tweedelige wandopbouw met in de benedenzone een klein spitsboogvenster en een lancetvenster in de lichtbeuk. De tweede westelijke travee heeft tussen de steunberen een tot in de lichtbeuk opgaande uitbouw onder een lessenaarsdak. De vlakke wand van deze uitbouw heeft bovenin een rond venster. In de benedenzone zijn in deze wand diverse gedenkstenen ingemetseld. De aan de kapel aansluitende processiegang bevindt zich in een bouwdeel dat drie bouwlagen telt en met een plat dak wordt afgedekt.

De omschrijving van het exterieur van dit bouwdeel is opgenomen in de omschrijving van het klooster. Het interieur wordt aansluitend aan het kapelinterieur omschreven.

In de eerste bouwlaag van de kopgevel van het drie bouwlagen tellende volume ingeklemd tussen de absis van de kapel en de oostelijke kloostervleugel drie segmentboogvormige glas-in-lood vensters met aan de bovenzijde spitsboogvormige spaarvelden. In de tweede bouwlaag in elk van de drie gevelvlakken twee hoge rechthoekige vensters waarvan de middelste twee vensters met glas-in-lood. In de derde bouwlaag in elk gevelvlak twee kleine spitsboogvormige vensters waarvan de middelste twee met glas-in-lood. In de derde bouwlaag bevindt zich de vml. kloosterkapel.

Van het INTERIEUR is onder meer het volgende van belang.

Het schip. De oostelijke traveeën van het schip hebben een driedelige wandopbouw met boven een spitsboogarcade op rechthoekige pijlers, een vierdelig blind triforium met spitsbogen. De arcade wordt naar boven met een lijst afgesloten.

Een geprofileerde lijst scheidt het triforium van de hoge lichtbeuk met lancetvensters. De traveeën worden van elkaar gescheiden door een alternerend systeem van een of drie schalken op gotiserende basementen. Deze schalken gaat op tot onder het gewelf en worden bekroond met bladwerkkapiteeltjes. De arcade geeft toegang tot ondiepe zijkapellen. Deze zijkapellen fungeren als altaarnis of er zijn biechtstoelen ingebouwd. De drie gekoppelde zijkapellen in de zuidelijke wand vormen een Mariakapel. In de meest westelijke gebonden travee is een orgeltribune op U-vormige grondslag gezet. De tribune, met daaronder een rondboogarcade, rust op vier ronde pijlers van donkere natuursteen met bladwerkkapitelen. Het kruisgewelf onder de tribune geeft de wanden onder de tribune een rondboogvorm. In de meest westelijke travee is aan beide zijden een spitsboogvenster gevoegd. De travee oostelijk daarvan heeft in de zuidelijke wand een ondiepe zijkapel en in de noordelijke wand een poort naar een portaal. De spitsboogvormige westelijke wand van het schip heeft onder de orgeltribune in het midden een rechthoekige poort onder een spitsboogbovenlicht. Boven de tribune heeft de wand een groot breed spitsboogvenster. De spitsboogvormige oostelijke wand van het schip heeft in het midden een hoge spitsboogvormige opening naar het koor met daarnaast aan beide zijden een smalle, lagere spitsboogwandopening naar een koorkapel. De spitsbogen worden op de hoek tussen het schip en het koor gedragen door ronde donker-natuurstenen pijlers onder brede bladwerkkapitelen.

Het koor. Het koor heeft een gebonden koortravee met door een schalk in tweeën gedeelde zuidelijke en noordelijke wanden. De westelijke delen van deze wanden hebben over de gehele breedte hoge spitsboogopeningen naar de koorkapellen. De bogen worden in de hoek met het schip gedragen door ronde donker-natuurstenen pijlers onder brede bladwerkkapitelen. Boven de spitsbogen hebben de wanden kleine spitsboogvensters. De oostelijke delen van de traveewanden hebben getoogde deuren naar dienstruimten. Lancetvensters met schuine afzaten vormen de lichtbeuk. De vijf sluitwanden van de absis hebben een tweedelige opbouw met een blinde benedenzone en een lichtbeuk met lancetvensters. Beneden in de zuidelijke sluitwand bevindt zich een spitsboogvenster naar de sacristie. De wanden worden vanelkaar gescheiden door schalken onder het gewelf dragende kapiteeltjes.

Het schip is overkluisd met een gebonden zesdelig kruisgewelf met geprofilerde ribben. Ook de koortravee heeft een gewelf van dit type, hier echter met een nokrib. De zijkapellen hebben spitse tongewelven.

De koorkapellen zijn overwelfd met kruisribgewelven.

De processiegang. De 13 vierkante traveeën lange met kruisribgewelven overkluisde, rechthoekige processiegang is aan beide korte zijden toegankelijk via een segmentboogpoort.

Diverse rechthoekige, getoogde en spitsboogdeuren geven vanuit de gang toegang tot het schip van de kapel, de sacristie en het klooster. De wanden van de gang zijn bekleed met votieftegels.

De vlakke zuidelijke wand van de gang heeft zeven ronde vensters. Boven een gootsteen tegen de wand kan water getapt worden uit de put waarin in de 15e eeuw het vereerde Mariabeeld gevonden is.

Van het interieur van de kapel zijn verder onder meer van belang. De gebrandschilderde vensters in de noordelijke wand van het schip door F. Nicolas uit 1897 en het gebrandschilderde westvenster door A. Windhausen uit 1904. Dit laatste venster werd in 1947 gerestaureerd door Van der Essen. In het schip is verder van belang de triomfboogbeschildering door A. Windhausen.

Deze neo-Bijzantijnse schildering is in 1902 aangebracht. Het hoofdaltaar naar een ontwerp van J. Thissen te Roermond uit 1897 uitgevoerd in hout. Zij-altaar links ter ere van St. Jozef eveneens in hout naar ontwerp van J. Thissen uit 1898. Rechter zij-altaar met afbeeldingen van gebeurtenissen uit het leven van St. Alphonsus van J. Thissen uit 1899. Het Gerardusaltaar rechtsachter in de kerk gemaakt door H. te Riele in 1896 met hierop een beeld van de H. Gerardus uit het atelier van Cuypers.

In de processiegang is van belang het parement van votieftegels en een tegeltableau met een voorstelling van Onze Lieve Vrouw en de vondst van het miraculeuze beeldje.

De vml. kloosterkapel. Thans in gebruik als recreatieruimte en bibliotheek, bezit de oorspronkelijke kruisribgewelven rustend op kleine consoles. Enkele bovenlichten met figuratief glas-in-lood.

Waardering

De Kapel van O.L. Vrouw in 't Zand is van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een geestelijke en een typologische ontwikkeling in de architectuur van roomskatholieke kerkgebouwen in de tweede helft van de 19de eeuw. De kerk is historisch en religieus van belang vanwege haar functie als bedevaartskerk. De kerk bezit architectuurhistorische waarde vanwege haar bijzonder belang voor de geschiedenis van de architectuur, voor het oeuvre van de architect Joh. Kayser, wegens de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp en het bijzondere materiaalgebruik en de inrichting. De kerk bezit een stedebouwkundige functie wegens de bijzondere betekenis van het object voor het aanzien van Roermond m.n. als optische afsluiting van de Kapellerlaan. De kerk is tenslotte van algemeen belang op grond van de architectonische gaafheid van ex- en interieur en de cultuur- en architectuurhistorische zeldzaamheid.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
520505
Complexnaam
Kapel in 't Zand
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Inleiding

Het complex Kapel in 't Zand is op een groot driehoekig terrein gesitueerd en wordt aan de oostzijde begrenst door de Heinsbergerweg; aan de westzijde door de Parklaan en aan de zuidzijde door de pastoor Peutestraat. In de noordelijke punt van het complexterrein is de kapel gesitueerd. Ten zuiden van de kapel en hiermee verbonden het carrévormig klooster; aan de oostzijde is het klooster verbonden met het L-vormig juvenaat.

Het overige complexterrein wordt in beslag genomen door de kloostertuin en het kruisweg- en processiepark.

De kapel werd in 1895-1896 gebouwd naar een ontwerp van architect Joh. Kayser in een neo-gotische stijl.

Het carrévormig klooster werd in 1863 gebouwd naar een ontwerp van architect Carl Weeber. De bouwstijl is traditionalistisch met elementen neo-gotiek. Het juvenaat dat zich aan de oostzijde van het klooster bevindt dateert uit 1897 en is gebouwd naar een ontwerp van architect Joh. Kayser; dit gebouw valt buiten de bescherming. De toegepaste bouwstijl is traditionalistisch.

Het kruisweg- en processiepark is in het zuidelijk deel van het complexterrein gesitueerd. Het park werd aangelegd in 1919/1920 naar een grondplan van Dr. P. Cuypers.

Omschrijving

De toegepaste bouwmaterialen voor kapel en klooster zijn baksteen en verschillende soorten natuursteen. De bouwstijl van de kapel is neo-gotiek; het klooster werd gebouwd in een traditionalistische stijl met elementen neo-gotiek.

Waardering

Het gehele complex bezit cultuurhistorische waarden als bijzondere uitdrukking van een culturele, sociaal-economische en geestelijke ontwikkeling binnen de architectuur van roomskatholieke kloostercomplexen. Het complex is cultuurhistorisch tevens van belang als bijzondere uitdrukking van een landschappelijke en typologische ontwikkeling.

Architectuurhistorische waarden ontleent het complex aan zijn bijzonder belang voor de geschiedenis van de architectuur, aan het bijzondere belang van diverse objecten voor het oeuvre van de de architecten Dr. P. Cuypers, Joh. Kayser en Carl Weeber en wegens de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van de ontwerpen.

Het kruisweg- en processiepark is van belang voor de geschiedenis van de tuin- en parkarchitectuur. Ensemblewaarden ontleent het complex aan de situering en daarmee van bijzonder belang voor het aanzien van Roermond en wegens de hoogwaardige kwaliteit van de bebouwing en de historisch-ruimtelijke relatie met groenvoorzieningen.

Het complex is van algemeen belang wegens de architectonische gaafheid van het exterieur en een deel van het interieur van de gebouwen, de deels hoogwaardige architectonische kwaliteit van m.n. de kapel. Het complex is tevens van algemeen belang wegens de architectuurhistorische, cultuurhistorische, typologische en functionele zeldzaamheid.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Kerk Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Parklaan 1 6045 BS Roermond Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
C 6820 Roermond
C 6821 Roermond
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1895 1896 vervaardiging
Naar boven