Inleiding.

Het voormalige woonhuis dat sinds ongeveer 1922 als SCHUUR in gebruik is dateert zeer waarschijnlijk van voor 1850 en is vermoedelijk het oudste deel van het complex. Het is uit baksteen opgetrokken op een rechthoekige plattegrond onder een zadeldak tussen tuitgevels. De nok van het dak, de lengte-as, staat haaks op de dijk. Het is opgetrokken in Ambachtelijk-Traditionele stijl. Het opgaande muurwerk van de schuur geeft een beeld van veelvuldig herstel en kleine wijzigingen.

Omschrijving.

De voorgevel is in het bezit van een tweetal poorten met grote openslaande houten deuren. De poorten zijn in het bezit van een ijzeren latei en worden afgesloten met een segmentboog. Het boogveld is gevuld met metselmozaïek. Tussen deze poorten bevindt zich een kleinere houten deur. In de linkerhoek bevindt zich een grote rechthoekige poort onder een ijzeren latei. Deze poort is dichtgezet met houten platen.

De rechterzijgevel wordt op de begane grond geopend door een tweetal spitsboogvensters met een heel bijzondere, althans voor een boerderij/woonhuis, ijzeren tracering. In de rechterhoek zijn nog de sporen van een dichtgezette deuropening waarneembaar. De zolderverdieping heeft in de uiterst rechterhoek een smal venster met bovenlicht. In de linkerzijgevel is in de jaren zeventig een centraal geplaatste houten deur aangebracht. Aan weerszijden van deze deur zijn sporen van vroegere deuropeningen te zien. Ongeveer een meter boven deze deur is een heel lage, rechthoekige opening aangebracht. Hoog in de punt van de gevel bevindt zich eenzelfde, maar veel kleinere, opening. Beide zijgevels zijn voorzien van eenvoudige muurankers die de daklijn en de balkenlaag van de zolderverdieping volgen. De zijgevels worden afgesloten met een rollaag.

De achtergevel gaat grotendeels schuil achter een rommelige en onduidelijke aanbouw die uit meer delen bestaat. Deze aanbouw is grotendeels open, alleen de gedeelten die direct tegen de achtergevel van de schuur staan zijn voorzien van een gesloten en gepotdekselde houten wand. De aanbouw heeft een lessenaarsdak met een heel geringe helling en wordt gedekt met onder meer golfplaten. In de rechterhoek van deze gevel zijn openslaande deuren met ramen aangebracht. Verder zijn in het midden van deze gevel twee direct naast elkaar geplaatste ronde roosvensters aangebracht met een ijzeren tracering.

Van het oorspronkelijke interieur rest nauwelijks iets. Op enkele plaatsen zijn rudimentaire sporen van bedstedes, stookplaats en keuken zichtbaar. Er is in 1922 een grote doorlopende ruimte ontstaan. In de rechterhoek bevindt zich een eenvoudige steektrap naar de zolderverdieping. Het plafond wordt gevormd door zware moerbalken, waarvan de meeste met sleutelstuk. Ook de zolderverdieping is verder niet onderverdeeld en de kap is niet beschoten.

Waardering.

Het object is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van sociaal-economische ontwikkelingen van Heijningen en het gebruik van het aangrenzende poldergebied. Het heeft architectuurhistorische waarde vanwege de typologische waarde, de merkwaardige detaillering (spitsboogramen) en de bouwhistorische waarde welke is gelegen in de duidelijke illustratie van de ontwikkelingsgeschiedenis van het gebouw. Het heeft ensemblewaarde wegens de situering aan de binnendijkse zijde van de dijk waarop tevens een doorgaande weg is gelegen en aan de rand van open landbouwgronden.