kantoor met dienstwoning, Leiden
Inleiding
KANTOOR met DIENSTWONING, onderdeel uitmakend van het complex meelfabriek 'De Sleutels', gebouwd in 1940 uitgevoerd in een aan het Zakelijk Expressionisme verwante bouwstijl door architect B. Buurman en vormt een architectonisch geheel met de tegenover gelegen rijwielstalling. Tezamen markeren de twee gebouwen de toegnag tot het fabriekscomplex.
Omschrijving
Het door kubische volumen kenmerkende dubbelpand is gesitueerd aan de zuidzijde nabij de toegang van het fabrieksterrein en is uitgelegd op een samengestelde plattegrond, opgetrokken in baksteen (Noords verband) en telt twee en drie bouwlagen. De met een plat dak afgesloten delen bezitten in enkele gevallen een fors overstek. De gevels zijn boven het in rode baksteen uitgevoerde trasraam in gele baksteen gemetseld. De veelal tot vensterstroken geschakelde, samengestelde ramen, in oorsprong stalen vensters met stalen roedenramen, zijn alle gevat tussen een uitkragende kunststenen latei en vensterdorpel. De stalen vensters bestaan veelal uit meerruits ramen met in het midden geplaatste dubbele verticale roeden. Aan de noord- en noordwestzijde komt een perkje voor dat door een gemetselde plint, afgesloten door een rollaag wordt begrensd. Het is respectievelijk verbonden met het spaarbekken aan de pleinzijde en de dienstwoning. Als voorgevel wordt de zuidzijde beschouwd die is gericht naar de straat. De gevel wordt gekenmerkt door in hoogte verspringende bouwdelen waarbij het drielaagse haaks geplaatste bouwdeel de gevel domineert. Links tegen dit hoge bouwdeel bevindt zich de dienstwoning. Rechts, het langgerekte, onderkelderde, bouwdeel met een zich bijna over de gehele gevel uitstrekkend balkon op de eerste verdieping.
De gevel van de dienstwoning bestaat uit twee vensterassen, met rechts een beglaasde deur en een venster op de verdieping. Links wordt de vensteras in beslag genomen door per bouwlaag een door stalen roeden ingedeeld, samengesteld venster. De linker zijgevel van de woning, waartegen een moderne aanbouw, is op een venster na blind. De achtergevel is evenals de voorgevel door twee vensterassen ingedeeld. De linker vensteras bevat begane gronds een deur met zijlicht en boven een venster. Rechts komt een samengesteld kozijn voor waarin dubbele tuindeuren en boven een identiek samengesteld raam als in de voorgevel. De gevel van het drie laagse bouwdeel wordt boven de reeks kelderlichten, die zich over de gevel naar het rechter bouwdeel voortzetten, eveneens door twee vensterassen ingedeeld. De linker as bezit in elk van de bouwlagen een reeds bij de dienstwoning genoemd samengesteld venster. Rechts wordt de as in beslag genomen door een over drie bouwlagen doorlopende vensterstrook. Het rechter tweelaags bouwdeel sluit alleen begane gronds aan met de uitgebouwde vensterstrook waarop een gemetselde borstwering van het bovengelegen balkon. Voor het overige is de gevel teruggerooid. De lintvensters in beide bouwlagen zijn aan elkaar gelijkwaardig maar waar begane gronds zeven ramen voorkomen, is op de verdieping in het linker venster een deur in de plaats gesteld. De vensteras rechts nabij de hoek van deze gevel bevat in elke bouwlaag een identiek venster.
De linker zijgevel van het dubbelpand, die uit twee bouwdelen bestaat, gaat deels schuil achter het loof van bomen en bevat rechts de aangebouwde, reeds beschreven woning. Begane gronds komt links een later toegevoegd trapportaal voor dat onder meer leidt naar het kantoor en de directiekamer, alsook de luchtbrug die toegang geeft tot het riffellokaal. De gevel wordt door een of twee lintvensters met verschillende aantal ramen per bouwlaag geleed. De ramen zijn alle uitgevoerd met stalen kozijnen. Begane gronds komen naast het lintvenster, rechts nog twee lichtspleten voor en in de tweede bouwlaag twee lintvensters. In de derde bouwlaag komt naast een lintvenster geheel links nog een enkel venster voor. De achtergevel bestaat eveneens uit twee ongelijke bouwdelen. Het rechter naar voren springende kubische, drielaags bouwdeel onder een overstek, bezit aan de binnenplein zijde drie vensterassen, boven een plint waarin een kelderlicht. Met uitzondering van de begane grond in de middenas komt in elke bouwlaag een door stalen roeden ingedeeld raam voor. De linker zijgevel die haaks op het linker twee laags bouwdeel is geplaatst, bezit twee vensterassen waarvan de linker as bestaat uit per twee geschakelde ramen. Het linker tweelaags bouwdeel is behoudens het souterrain in opzet een herhaling van de voorgevel. Het souterrain bezit een vensterreeks met lekdorpels iets hoger dan het evenwijdig aan de gevel gesitueerde rechthoekige van keramische tegels voorziene spaarbekken (ten behoeve van de sprinklerinstallatie). Begane gronds komt een uitgebouwde vensterstrook voor. Geheel links is de gevel teruggerooid en bezit een vensteras met identieke ramen. De rechter zijgevel bevat de van de straat afgekeerde ingangspartij aan de oostzijde. Deze korte eindgevel bevat een in een tufstenen geprofileerde omlijsting geplaatste bronzen deur met deurruit onder een bovenlicht met rooster waarin twee gekruiste bronzen sleutels naar de naam van de fabriek verwijzen. In de nagenoeg oorspronkelijk bewaard gebleven interieurindeling komen nog enkele waardevolle onderdelen voor, waaronder in het trappenhuis een in travertin uitgevoerde vloer, en smeedijzeren stalen trapleuning en een draai(tocht)deur. In de directie- en directeurskamer komt een oorspronkelijke lambrisering alsook radiatorenkasten en parketvloer voor. In het souterrain bevond zich de kantine en zijn in de wasgelegenheden wasbekkens uit de jaren '50/'60 van de 20ste eeuw aanwezig alsook de nog steeds functionerend pomp-/machinekamer. De wasbekkens vallen vooralsnog buiten de bescherming omdat de 50 jarengrens nog niet is bereikt. Het trappenhuis aan de oostzijde van het gebouw is later ingebracht en is van ondergeschikt belang.
Waardering
Kantoor annex dienstwoning (1940), van algemeen belang als historisch functioneel onderdeel van het complex Meelfabriek 'De Sleutels' en vanwege de architectuur- en cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een in hoofdstructuur gaaf bewaard gebleven dubbelpand in een evenwichtig geproportioneerde, van het Zakelijk Expressionisme afgeleide, bouwstijl met interieuronderdelen. Van stedenbouwkundige waarde vanwege de functionele en markante ligging ten opzichte van toegang en fabrieksgebouwen. Van ensemblewaarde in relatie met de overige complexonderdelen van de meelfabriek. Van belang als onderdeel van het oeuvre van de architect B. Buurman.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding
Complex van de voormalige MEELFABRIEK "De Sleutels", in 1884 gesticht door A.J. Koole en A. de Koster (de firma 'De Koster en Compagnie') en gevestigd op een voormalige bolwerk aan het open vaarwater van de Zijlsingel te Leiden. Ondanks het voorspoedige begin werd de fabriek in die eerste jaren van bestaan tweemaal getroffen door een brand, in 1891 en in 1901. Bij die laatste brand bleef de nieuwbouw uit 1896 (het zgn 'ketelhuis') gespaard. Dit en het silogebouw uit 1904 vormen de oudste bebouwing van het complex. De tegenslagen stonden een snelle groei nauwelijks in de weg, de ene uitbreiding volgde op de andere. In 1928 werd de naam van de fabriek gewijzigd in ' NV Meelfabrieken De Sleutels, v/h de Koster & Co'. Voor de ontwerpen van de afzonderlijke gebouwen waren vanaf eind 19de eeuw achtereenvolgens verantwoordelijk de Leidse architecten: W.C. Mulder, ir. B. Buurman en ir. I.M.P. Schutte, allen verbonden aan het Bureau Mulder. In 1964 zou het meelconcern 'Meneba' de fabriek overnemen en in 1988 werd tot sluiting van de vestiging overgegaan. Door sanering zijn inmiddels vele fabrieken uit de stad verdwenen en vormt Meelfabriek "De Sleutels" één van de laatste, en door zijn omvang imposante, herinneringen aan dit industriële verleden.
De vestiging van de fabriek in de tachtiger jaren van de 19de eeuw was een gevolg van de industriële welvaart. Leiden zou aan de komst van diverse fabrieken later haar naam als industriestad te danken hebben. De fabrieken lagen doorgaans aan de rand van de stad, op de oude bolwerken, grenzend aan de stadsgracht om zodoende het voordeel van aan- en afvoermogelijkheden te benutten. Op drie 17de-eeuwse oostelijke bastions van Leiden verrezen (van noord naar zuid) een grofsmederij, meelfabriek "De Sleutels" en een katoenfabriek. De grofsmederij en katoenfabriek werden gesloopt nadat ze buiten gebruik waren geraakt en de oude bolwerken werden als stadsparken heringericht. Alleen op het middelste bastion bleef, ook na sluiting van de meelfabriek, de bebouwing gehandhaafd. Het fabriekscomplex omvat tien afzonderlijke objecten die op grond van de Monumentenwet 1988 zijn beschermd: 1. KETELHUIS (1896), 2. SILO (1904), 3. MEELPAKHUIS (1937), 4. SCHOONMAKERIJ (1937), 5. SILO (1937), 6. RIFFELLOKAAL of Miagmolen (1937), 7. SILO (1938), 8. KANTOOR MET DIENSTWONING (1940), 9. FIETSENSTALLING MET GARAGE (1940) en 10. MOLENGEBOUW of Bühlermolen (1947). De twee silogebouwen uit 1955 en 1960 vallen vooralsnog buiten de bescherming omdat de 50 jarengrens nog niet is bereikt. Deze gebouwen vormen een toegevoegde waarde aan het monumentale complex, onder andere vanwege hun beeldbepalende karakter en 'landmarkfunctie'. De silo die uit 1955 dateert, geldt als eerste meelsilo van Nederland. Behalve hun betekenis als visuele component, zijn de gebouwen van belang vanwege de toegepaste betonconstructie en vormen zij een belangrijke schakel in het productieproces dat zich, uitgespreid over tachtig jaar, heeft ontwikkeld en dankzij de compleetheid van de gebouwen nog steeds afleesbaar is. Op het meest westelijk gelegen gedeelte van het terrein, waar zich eens enkele stroken met laagbouwwoningen bevonden, werd in 1978 een eenlagig gebouw (magazijn met werkplaatsen) gebouwd, dat voor de bescherming niet van belang is.
Als gevolg van de jarenlange leegstand ontbreken thans (eind 2000) veelal de machines en andere delen van het materieel.
Omschrijving
Het historisch-functioneel gegroeide fabriekscomplex van "De Sleutels" wordt gekenmerkt door pluriforme gebouwen waaraan de bedrijfsmatige, (bouw)technische en architectuurhistorische ontwikkelingen van het complex goed afleesbaar zijn gebleven. De gebouwen zijn veelal opgetrokken in beton, staal en baksteen en hebben een volumineuze verschijningsvorm. De positionering van de gebouwen van de meelfabriek ten opzichte van elkaar heeft zich op het eerste oog op ongeordende wijze voltrokken, maar kan primair vanuit een bedrijfstechnische optiek worden verklaard. Het complex wordt verder gekenmerkt door een verscheidenheid aan bouwmassa's, bouwstijlen en (beton)constructiewijzen. De gebouwen aan de noordoost- en oostzijde van het terrein, te weten het ketelhuis uit 1896, de silo uit 1960(niet onder de bescherming vallend), de silo uit 1904, de silo uit 1955 (niet onder de bescherming vallend) en het meelpakhuis uit 1937, vormen onder meer door hun veelal gesloten, in baksteen en beton opgetrokken en aaneengeschakelde rijzige vormen, een imposant front aan het water van de Zijlsingel. Aan dit cluster zijn in in 1937 en 1938 nog twee silogebouwen en in 1938 een schoonmakerij toegevoegd. Westelijk van dit cluster bevinden zich twee in noord-zuidrichting geplaatste, in functionalistische bouwstijl opgetrokken, gebouwen: het riffellokaal uit 1937 en het molengebouw uit 1947. Opvallend bij deze twee gebouwen zijn de gevels met lintvensters in stalen kozijnen en roedenvensters. Tussen deze twee gebouwen en het oostelijke cluster is een fabrieksstraat ontstaan, waarover luchtbruggen zijn geslagen. Aan de zuidzijde van het terrein, langs de Oosterkerkstraat, zijn twee vrijstaande lage gebouwen (een kantoor met dienstwoning en een fietsenstalling, beide uit 1940) in zakelijk-expressionistische bouwtrant gesitueerd die de toegang tot het fabriekscomplex markeren.
Waardering
Voormalig meelfabriekscomplex "De Sleutels", van algemeen belang vanwege architectuur- en cultuurhistorische waarde en vanwege de situationele en ensemblewaarde als zeldzaam geworden voorbeeld van een omvangrijk en in de loop van decennia gegroeid fabriekscomplex op een voormalig bastion, bebouwd vanaf de late 19de eeuw tot in de 20ste eeuw met utiliteitsgebouwen in eclectische, functionalistische en zakelijk-expressionistische bouwtrant, waarbij bij verschillende gebouwen sprake is van voor die tijd geavanceerde (bouw)technieken en constructiemethoden in beton en staal. De ensemblewaarde schuilt in de samenhang van de diverse fabrieksgebouwen ten opzichte van elkaar en in hun onderlinge ruimtelijke context; de situationele waarde schuilt in de markante stedenbouwkundige situering op een oostelijk bastion van de voormalige vesting, aan de singel (Zijlsingel).
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Handelsgebouwen, opslag- en transportgebouwen | Handel en kantoor | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Meelfabriekplein | 2 | A | 2312 LK | Leiden | – | – | Ja |
Meelfabriekplein | 2 | F | 2312 LK | Leiden | – | – | – |
Meelfabriekplein | 2 | E | 2312 LK | Leiden | – | – | – |
Meelfabriekplein | 2 | B | 2312 LK | Leiden | – | – | – |
Meelfabriekplein | 2 | G | 2312 LK | Leiden | – | – | – |
Meelfabriekplein | 2 | C | 2312 LK | Leiden | – | – | – |
Meelfabriekplein | 2 | D | 2312 LK | Leiden | – | – | – |
Meelfabriekplein | 2 | H | 2312 LK | Leiden | – | – | – |
Oosterkerkstraat | 80 | – | 2312 SN | Leiden | – | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | C | 2472 | – | Leiden |
– | C | 2471 | – | Leiden |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1940 | 1940 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Buurman, B. ; Zuid-Holland | architect / bouwkundige / constructeur | – |