Haagsteeg 4, Wageningen
Inleiding
LABORATORIUM voor Tuinbouwplantenteelt voor de Landbouwhogeschool, gebouwd door de architect Cornelis J. Blaauw (1885-1947), in Amsterdamse schoolstijl in 1921-23.
De jonge architect C. J. Blaauw ontwierp drie laboratoria in Wageningen waarvan zich er twee op de Wageningse berg bevinden. Het Microbiologisch Laboratorium en het Laboratorium voor Plantenfysiologie zijn in 1922 gerealiseerd in een voor die tijd spraakmakende architectuur en hoge kosten. Het Laboratorium voor Tuinbouwplantenteelt (Haagsteeg 3a) zou een jaar later in (1923), elders in een versoberde vorm worden uitgevoerd wegens overschreden bouwkosten van zijn voorgangers. Opmerkelijk aan de gebouwen is het met name voor onderwijsgebouwen afwijkende, op plasticiteit en decoratieve vormgeving gerichte uiterlijk. Daarbij is gebruik gemaakt van verschillende materialen als hout en kalksteen, waarbij in de expressieve vormgeving duidelijk estethische kwaliteiten op de voorgrond treden. Binnen de rijke vormentaal van de Amsterdamse schoolstijl is vervolgens de (veelal expressieve) toepassing van baksteen kenmerkend, het horizontale karakter (gekoppelde ramen met zwaar uitgevoerde dorpels) met speelse verdelingen van diverse elementen over de gevels onder forse dakoverstekken, de brede opzet en sierlijke paraboolvormige bogen gecombineerd met gevelbeelden. Deze zijn van de hand van Johan Polet (1894-1971), die voor veel gevelbeelden aan Amsterdamse schoolgebouwen in hout of steen, verantwoordelijk is geweest.
Als derde gebouw in de rij van gebouwen voor de Landbouwhogeschool in Wageningen van de architect C.J. Blaauw, werd om reden van bezuiniging afgezien van het eerste ontwerp (1920), dat veel meer beantwoordde aan de plastische vormentaal van de Amsterdamse school. Het uiteindelijke gebouw werd uitgevoerd naar een zakelijker ontwerp waarin kenmerken van de traditionele landelijke architectuur waren opgenomen zoals de kapvorm en een terrasvormige aanleg. De voorgevel bezit in de deurpartij fraai beeldhouwwerk.
Het gebouw is vrij gesitueerd, iets verhoogd gelegen, temidden van een, ten dele bewaard gebleven tuinaanleg van de tuinarchitect L. Springer.
Cornelis J. Blaauw (1885-1947), was van 1919-1924 werkzaam als architect in dienst van Rijksbouwmeester Th. Teewisse. Deze was verantwoordelijk voor de Landsgebouwen in het Eerste District en stelde jonge architecten aan in een periode, naar wat eerst later zou blijken van korte duur, waarin het hen mogelijk werd gemaakt vrij van door de Staat opgelegde richtlijnen te ontwerpen. Blaauw ontwierp zoals gezegd, drie laboratoria in Wageningen. Hij vestigde zijn naam met de drie villa's Meerhoek, Beek en Bosch en Boschkant, eind jaren 1910 in Bergen, in de eerder genoemde stijl.
Omschrijving
Het als kantoor in gebruik zijnde gebouw bezit een nagenoeg rechthoekige plattegrond met lichte projecties ter plaatse van de middenas. Het souterrain beslaat de oppervlakte van het gebouw dat twee bouwlagen telt en is voorzien van een hoge zolderverdieping. In het enorme, met rode daktegels belegde schilddak komen, behalve aan de voorzijde waar zich moderne dakramen bevinden, dakkapellen voor. De dakschilden van de zijgevels zijn over de tweede bouwlaag naar beneden doorgetrokken, terwijl de risalerende delen in de voor- en achtergevel worden gedekt door verlengingen vanuit het aangrenzende dak tot halverwege de verdieping. De symmetrisch ingedeelde, in baksteen opgetrokken gevels (Vlaams metselverband), bevatten op een enkele uitzondering na, vensters met gekoppelde ramen en zwaar uitgevoerde houten dorpels die de horizontaliteit benadrukken. Opmerkelijk is dat boven de ramen in de twee bouwlagen een (horizontale) ontlastingsboog veelal ontbreekt. De voor- en achtergevel worden naar de zijkanten door zich naar boven toe verjongende muurdammen beëindigd. In het voorschild is links een schoorsteen met metalen kap aanwezig.
De brede VOORGEVEL is naar de weg gericht. Twee gemetselde trapjes leiden via twee niveaus naar het bordes voor de ingang. De zijkanten van de bovenste trap die ter plaatse van het bordes de hoogte van een plint bezitten, gaan ononderbroken in de paraboolvormige, (twee steens)boog over die de deurpartij markeert. Onder de kalkstenen sluitsteen van de boog, in de vorm van een masker, is de beglaasde en van een deurrooster voorziene paneeldeur geplaatst die de spitse beëindiging van de boog heeft overgenomen. Ter weerszijden van de ingangspartij is het uit glas-in-lood bestaande zijlicht door horizontale spijlen verdeeld. Het deurkozijn rust op hardstenen neuten en dito dorpel. De risalerende ingangspartij wordt boven onder een bakgoot afgesloten door zeven gekoppelde (deels klap)ramen waarvan de buitenste naar de zijkanten van dit vooruitspringende bouwdeel zijn omgehoekt. De hoeken en dammen tussen de ramen zijn in een gecanneleerde profilering uitgewerkt.
Aansluitend aan de voorzijde van de risaliet, bevindt zich links en rechts een lage gemetselde borstwering waarachter zich een helling bevindt die leidt naar het souterrain. Deze is evenwijdig gelegen met de voorgevel; links voorzien van vijf (dichtgezette) rondboogvormige vensters en rechts van vier rechtgesloten (eveneens dichtgezette) vensters, die alle zijn gevat tussen een uitgemetselde lekdorpel en een rollaag. Beide toegangen met een paneeldeur, waarin vier onder elkaar geplaatste ruitjes, zijn gesitueerd in de binnenhoek van de risaliet en voorgevel en worden door een licht aflopend dakje gedekt. Onder het betonnen dak dat ter halve hoogte reikt van de ingangspartij in de risaliet, komen in elk van de toegangen per zijde drie raampjes voor. Boven deze dakjes komt een gekoppeld raampje voor waarvan een in de muur van de risaliet voorkomt en de ander in de voorgevel. De linker- en rechterzijde van de voorgevel bevat begane gronds, een uit vijf ramen met bovenlichten bestaand gekoppeld venster. Op de verdieping komt een venster voor met drie (drieruits) stolpramen. In de hoek met de risaliet is nog een klein raampje aanwezig.
De LINKER ZIJGEVEL bevat enkel vier gekoppelde ramen. De gevel ligt tussen de geprojecteerde muurdammen van voor- en achtergevel geklemd, die aan de voet in paraboolvormige bloembakken overgaan. In het dakvlak komt een platgedekte dakkapel voor met driestrooksvenster waarin alleen aan weerszijden, door roeden verdeelde (drieruits) ramen.
De ACHTERGEVEL, die in aanleg overeenkomsten vertoont met de voorgevel, bevat in het verlengde van de voorgevel een naar voren springend gedeelte dat eveneens wordt gedekt door een uit het dakschild doorgetrokken dakvlak. Boven de oorspronkelijke dakkapel met vijf ramen, is recent een tweede dakkapel geplaatst. Links bevindt zich een modern Velux-raam.
Het risalerende bouwdeel bevat ter hoogte van het souterrain zes stalen raampjes onder een rollaag. In de eerste bouwlaag komt een vijfstrooks venster voor (waarvan de buitenste als klapraam zijn uitgevoerd) en daarboven halverwege de twee bouwlagen een door twee horizontale dorpels en twee verticale stijlen ingedeeld venster.
Aan weerszijden van de risaliet komt een bordes voor, evenwijdig aan de gevel met in het souterrain respectievelijk drie rondboogvormige en vier rechtgesloten (dichtgezette) vensters waarin stalen raampjes. Alleen rechts leidt, haaks op de gevel, een toegang naar het souterrain. Rechts hiervan is een later gebouwd opslaghok (chemicaliën) geplaatst. In deze zijde komt een vensteropening voor waarin een beglaasde deur, drie vaste ramen en een stolpraam met vijf bovenlichten zijn opgenomen. De situatie links wijkt in zoverre af dat het hier een zesstrooks venster betreft waarbij in plaats van het stolpraam een vastraam voorkomt en geheel links het extra raam door drie horizontale roeden is ingedeeld. De verdiepingen bevatten aan beide zijden van de gevel identieke vensters met drie gekoppelde (drieruits) stolpramen.
De RECHTER ZIJGEVEL heeft in tegenstelling tot de linker zijgevel één enkelvoudig raam. De dakkapel is gekoppeld en bevat vier ramen waarvan de buitenste als draairaam zijn uitgevoerd en door twee horizontale roeden zijn ingedeeld. De twee muurdammen zijn van het eerder beschreven type.
Ten tijde van de inventarisatie werden voornamelijk in het INTERIEUR werkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van een nieuwe (kantoor)bestemming, waarbij voor wat betreft de ruimtelijke indeling als belangrijkste wijziging in de zolderverdieping een vide werd geplaatst. Het interieur kenmerkt zich evenals het exterieur door een in hoofdlijnen symmetrische indeling. In de centrale, met vergrijsde muurtegels en zwart-witpatroon tegelvloer uitgeruste, hal met (bordes)trap en gesloten borstwering zijn de vestibuledeuren aanwezig evenals de overige oorspronkelijke paneeldeuren. Het gebouw bezit herkenbare onderdelen die behoren bij de functie van de ruimten: liftschacht in de hal, kluizen in het souterrain, zo zijn zuurkasten (onder meer in collegezaal, achtergevel) en lambrizeringen (in kantoor en leermiddelenkamer) aanwezig. Enkele vensterbanken zijn in natuursteen uitgevoerd.
Waardering
LABORATORIUM voor tuinbouwplantenteelt voor de Landbouwhogeschool, gebouwd door de architect Cornelis J. Blaauw in Amsterdamse schoolstijl in 1921-23.
- Van architectuurhistorisch belang als gaaf en goed bewaard voorbeeld van een schoolgebouw, dat typologisch bijzonder is, in de stijl van de Amsterdamse School. Het gebouw vormt met de twee overige laboratoria in Wageningen een representatief beeld van het oeuvre van de architect C.J. Blaauw en een rijk uitgevoerd voorbeeld van de Amsterdamse Schoolstijl.
- Van stedenbouwkundig belang als onderdeel van het plan enkele onderwijsgebouwen te realiseren ten behoeve van de uitbreiding van het Landbouwhogeschoolonderwijs in het eerste kwart van de 20ste eeuw.
- Van cultuurhistorisch belang als voorbeeld van een onderwijsgebouw volgens de voor die tijd moderne eisen gebouwd en ingericht. Van belang voor het landbouwkundig onderzoek in Nederland.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Instructielaboratorium | Cultuur, gezondheid en wetenschap | Onderwijs en wetenschap | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Haagsteeg | 4 | – | 6708 PM | Wageningen | – | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Cultuur, gezondheid en wetenschap | Onderwijs en wetenschap | landbouw | Hogeschool |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | B | 11799 | – | Wageningen |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1921 | 1923 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Blaauw, C.J. ; Gelderland | architect / bouwkundige / constructeur | – |