Deventerweg 87, Zutphen
Omschrijving
Eén ontwerp bestaande uit vier aangrenzende herenhuizen, Deventerweg 87, 89, 91 en 93, met TUINHEK, waarschijnlijk van de hand van aannemer/ architect H.J. VAN DER KLIP, gebouwd in overgangsarchitectuur omstreeks 1910. Deze vier herenhuizen bevinden zich aan de noordoostzijde van het complex, met Deventerweg 93 als rechterhoekwoning. De gevels met gepleisterde plint zijn opgetrokken in geel-oranje, witte en rode verblendsteen in kruisverband. De VOORGEVEL is te verdelen in de voorgevel van vier afzonderlijke herenhuizen bestaande uit een brede (b) en een smalle vensteras (a) met het ritme ab-ab-ba-ba. De eerste twee assen vanaf links (betreffende het pand nr 87), zijn volledig opgetrokken in geel-oranje verblendsteen met decoratief gebruik van witte, rode en grijze verblendsteen voor de ontlastingsbogen en de imitatie speklagen. In de smalle as bevindt zich de entreepartij bestaande uit een steektrap, rondboogvormig portiek met teruggelegen deur met boven- en zijlichten. De deur is uitgevoerd in rijk houtsnijwerk met bloemmotieven. In de tweede bouwlaag boven de portiek bevindt zich een dubbele deur met glasindeling en enkelruits bovenlicht, afgesloten door een geprofileerde latei, boogtrommel met imitatie-sgraffitto en een segmentboogvormige rollaag. Het oorspronkelijke ijzeren hekje voor de naar binnenslaande deuren in Jugendstil-belijning is hier vervangen door een eenvoudig spijlenhek. De aangrenzende brede as ligt iets terug ten opzichte van de aangrenzende smalle assen met op de begane grond een driezijdige uitbouw van het souterrain. Op de bel-etage bevindt zich een vensterpartij bestaande uit een dubbele deur met drieruits bovenlicht, aan weerszijden geflankeerd door zij- en bovenlichten. De segmentboog-vormige roedenverdeling loopt over de gehele breedte van de vensterpartij. De oorspronkelijke veranda met opgang en lessenaarsdak is hier verdwenen. De muuropening wordt afgesloten door een latei met direct daarboven op de verdieping een dubbele deur met enkelruits bovenlicht met aan weerszijden een enkelruits raam met enkelruits bovenlicht met afgeronde hoeken. De drie muuropeningen worden aan de bovenzijde afgesloten door een liggende ellipsboog die boven de deur overgaat in een geprofileerde latei. De as eindigt in een afgeknotte topgevel met in de top een dubbele deur met zijlichten, gevat in een cirkelvormige rollaag van rode verblendsteen met in de overgebleven muurvlakken imitatie-sgraffito met plantenmotieven. De beide assen eindigen in een fries met eenzelfde patroon imitatie-sgraffito onderbroken door verticale rollagen van rode verblendsteen. De topgevel heeft een achterliggend aangekapt zadeldak met ongelijke dakschilden.
De VOORGEVELS van Deventerweg 89 en 91 zijn identiek en spiegelbeeldig ten opzichte van elkaar geschakeld. Van de in kruisverband gemetselde voorgevel is de eerste bouwlaag, de bel-etage, in gele verblendsteen opgetrokken met een in rode verblendsteen uitgevoerd lijnenspel van de bogen. De tweede bouwlaag bezit in de witte verblendstenen gevel daarentegen gele boogaccenten. Concentraties van witte stenen in het gele veld worden op speelse wijze in het witte veld met gele stenen herhaald. In het souterrain komen twee stolpramen voor die zich onder het met schijnblokken gepleisterde bordes bevinden. De borstwering wordt gevormd door een granito dekplaat die door gemetselde lage kolommen wordt ondersteund. De terzijde van het bordes gelegen trap voor de portiek is in granito uitgevoerd. Een eenvoudige buis-trapleuning eindigt boven in een natuurstenen kolom die ui-vormig wordt bekroond. Vanuit deze kolom zet zich een eveneens natuurstenen dekplaat voort, die wordt ondersteund door een gemetselde kolom, naar de muurdam in de portiek. Zowel in de hoekkolom als in de dekplaat zijn florale motieven uitgespaard. Soortgelijke motieven worden in de rijkbewerkte gebiljoeneerde paneeldeur beneden tweemaal herhaald. Van de drie ruitjes in het midden van de deur is het middelste als draairaampje uitgevoerd. Boven vormen de daar aanwezige ruitjes tesamen een halve boog. Het deurkozijn rust op hardstenen neuten en dito dorpel. Een meerruits bovenlicht sluit het deurkozijn af. Dit bovenlicht wordt door drie dicht bij elkaar geplaatste verticale roeden gedeeld die bovenaan door een horizontale roede worden doorsneden. Terzijde van de deur bevindt zich een venster met keperboog onder een klein door een kruisroede gedeeld bovenlicht. Onder de afgeschuinde gemetselde vensterdorpel komt in het muurwerk een sierband van rode en witte verblendsteen voor die zich over de twee blinde zijden van de portiek voortzet. Een eensteens klimmende boog waarin in de binnenwelving om en om koppen in gele verblendsteen naast de overige rode zijn geplaatst, sluit de portiek af. De boog rust op gepleisterde hardstenen aanzetstenen die op ongelijke hoogte van elkaar zijn geplaatst.
De bel-etage bevat voorts aansluitend aan het bordes moderne, dubbele, beglaasde deuren met zijlichten die tesamen in hoofdvorm op een zelfde manier zijn gegroepeerd als de ruitjes in de voordeur. In de kop van de deurruiten zijn oorspronkelijk onderverdelingen met twee ruitjes aangebracht zoals die nog voorkomen bij het pand nr. 91. Een latei die rust op gepleisterde hoekblokken met kwarthol profiel sluit het venster af. Vanuit de aanzetsteen van de portiek loopt een rood verblendstenen sierlijst naar de genoemde latei. Hierboven bevindt zich een boogveld waarin in imitatie-sgraffito florale motieven zijn aangebracht, die door een halfsteens segmentboog van rode verblendsteen wordt afgesloten. Een halfcirkelvormige sierlijst tussen de twee vensters kadert de gele gevel van de witte, tweede bouwlaag af.
In de tweede bouwlaag volgt boven de portiek een loggia die door een zelfde boog als in de portiek wordt afgesloten, maar de kleurstelling is hier zoals eerder beschreven, omgekeerd. De opengewerkte borstwering, voorzien van een betonnen dekplaat, bestaat uit gemetselde kolommen waarin een gemetselde halfronde boog. De dubbele deuren die op het inpandig gelegen balkonnetje uitkomen, bezitten boven in elk van de ruiten twee gelijke naast elkaar geplaatste vierkante ruitjes. Van het drielichts bovenlicht is het middelste als klapraam uitgevoerd. Het venster terzijde van de loggia bevat een schuifraam met kleinere zijlichten. Het middelste raam heeft een tweeruits bovenlicht; de zijlichten zijn voorzien van enkelruits als klapraam uitgevoerde bovenlichten. De rollaag die het venster afsluit verspringt ter hoogte van het grotere middenraam. Tussen de twee brede segmentbogen bestaande uit een rollaag van gele verblendsteen komt een muursleuf met imitatie-sgraffito voor die overgaat in een veld als gevelafsluiting onder de daklijst. Correspondend met de gootklossen komen er uitgemetselde kolommen voor die rusten op de eerder genoemde segmentbogen van het hiervoor genoemde venster en van de loggia. De aldus ontstane vakverdeling is met een zich herhalend decoratief floraal patroon van imitatie-sgraffito voorzien.
In het voorschild van het dak komen twee identieke dakkapellen met aangekapt zadeldak voor, met alleen bij nr. 89 links een modern dakraam. Aan de voorzijde van de dakkapellen ondersteunen doorstekende gordingen de overstekende dakvlakken. Ter plaatse van de scheidingsmuren van de twee panden zijn schoorstenen in het achterschild aanwezig.
Respectievelijk volgt een brede en een smalle as van rechterhoekpand nummer 93, waarvan de brede as eindigt in een afgeknotte topgevel en de teruggelegen smalle as in een hoektoren met tentdak. Op de begane grond bevindt zich een driezijdige gemoderniseerde erker afgesloten door een plat dak met op de verdieping een dubbele deur met zij- en bovenlichten onder een segmentboog. In de geveltop bevindt zich een dubbele deur met enkelruits bovenlicht. Onder het overstek van de topgevel bevindt zich eenzelfde fries met imitatie-sgraffitto als bij nummer 87. In de smalle as bevindt zich een hoefijzervormig uitgebouwd portiek met teruggelegen deur met zij- en bovenlichten. Het portiek in geel-oranje verblendsteen wordt afgesloten door een lessenaarsdak. Voor het overige deel is de smalle as opgetrokken in witte verblendsteen als zijnde één zijde van de toren. Op de eerste verdieping bevindt zich een stolpraam met bovenlicht, op de tweede verdieping twee smalle schuiframen elk afgesloten door een boogtrommel en een rondboogvormige rollaag samen nogmaals onder één segmentboog.
De sober uitgevoerde ACHTERGEVEL van de huizen (nrs 87-93) vertoont in de afzonderlijke gevels een grote mate van uniformiteit. Evenals in de voorgevel wordt ook hier door het licht verspringen van een gevel(rij) de rooilijn onderbroken. De gevel bezit in de tweede bouwlaag ter hoogte van de kalven en de boogvullingen van de vensters dubbele rode verblendstenen banden. De gevel van het souterrain, die ten opzichte van de serre terug is gelegen, bezit een opgeklampte meerruits paneeldeur en een venster met gekoppelde stolpramen. Halverwege de overspanning ondersteunt een gemetselde kolom de I-balk waarop zich de over de volle breedte van de bel-etage bevindende, uitgebouwde serre rust (alleen voor de serre van het pand nr. 89 is een modern balkon geplaatst, door een ijzeren kolom ondersteund). De glaspui van de serre bevat een stel dubbele tuindeuren waar oorspronkelijk de steile trap naar de verlaagde tuin op aansloot maar die is in enkele gevallen verplaatst. De oorspronkelijke vensters die vermoedelijk waren uitgerust met beneden een roedeverdeling met drie naast elkaar geplaatste ruitjes, overeenkomstig de bordesdeuren in de voorgevel, zijn soms gewijzigd in enkelruits ramen. Oorspronkelijk werden alle ramen door tweeruits bovenlichten afgesloten. Onder het als balkon te gebruiken platte dak van de serre komen gesneden gootklossen voor. Op de tweede bouwlaag komen twee paar openslaande deuren uit op het, veelal van een moderne houten borstwering voorziene balkon. De bredere dubbele deuren zijn voorzien van als klapraam uitgevoerd vijfruits bovenlicht (in enkele gevallen is alleen het middelste van het type klapraam). De andere dubbele deur bezit oorspronkelijk een drieruits bovenlicht (klapraam). De deuropeningen worden alle afgesloten door eensteens segmentboog die een houten dan wel een gecementeerd boogveld omvat. In de derde bouwlaag komen twee vensters met bovenlichten voor waarvan een driestrooksvenster (gepositioneerd boven de brede dubbele balkondeuren), met in het midden een stolpraam, het andere betreft een T-schuifraam. De vensters worden door een halfsteens segmentboog, waarvan alleen de kruin de lijst onder de dakrand doorbreekt, afgesloten. Alleen bij de woningen nrs 83 en 85 worden de vensters rechtafgesloten en reiken zij tot de genoemde lijst.
De achtergevel van nr. 93 wordt grotendeels door het bouwdeel op de linkerhoek bepaald en de moderne spiltrap die als nooduitgang dient, naast de oorspronkelijke steektrap die de tuin inleidt. In het meest linker bouwdeel komen in de eerste twee van de drie verdiepingen (schuif)ramen met een bovenlicht voor, onder een gecementeerd boogveld dat door een steens boog wordt afgesloten.
De RECHTERZIJGEVEL van het woonblok wordt gevormd door de zijgevel van het pand nr. 93. Deze bestaat uit drie ongelijke traveeen met uiterst links een smalle travee van één vensteras zijnde zijgevel van de toren opgetrokken in witte verblendsteen. Op de begane grond bevindt zich een cartouche met daarin de naam "de Witte Toren" aangebracht in cement. De verdiepingen zijn identiek aan de voorzijde van de toren. De midden- en rechtertravee is voornamelijk opgetrokken in gele verblendsteen. In de gevel bevinden zich drie trapsgewijs geplaatste rechhoekige vensters met boogtrommel en rondboogvormige rollaag. Onder de bakgoot bevinden zich twee trapsgewijs geplaatste vensters afgesloten door een rollaag. De sterk risalerende rechtertravee bestaat uit twee vensterassen. Uiterst rechts eindigt de brede vensteras in een afgewolfde topgevel. Op de begane grond en de eerste verdieping bevindt zich een rechthoekig venster afgesloten door een boogtrommel en segmentboog met in de geveltop een driestrooksvenster met verhoogd middendeel. Links in de smalle as van de rechtertravee bevindt zich op de begane grond een rechthoekig venster met boogtrommel en rondboog, op de eerste verdieping een rechthoekig venster afgesloten door een rollaag.
Het INTERIEUR van de vier woningen valt op door bijzondere onderdelen die grotendeels gaaf bewaard zijn gebleven. Het tweebeukige interieur bezit in de smalle as de voordeur en naast het tochtportaal een toiletruimte. De aansluitende hal gaat naar achter toe over in de tegenwoordig als keuken in gebruik zijnde ruimte. In de brede as bevindt zich de kamer en suite met schuifdeuren, vlakbewerkte Jugendstil stucplafonds met kooflijsten of plastisch uitgewerkte geornamenteerde stucplafonds in een eclectische stijl. Daarnaast komen veelal de oorspronkelijke marmeren schouwen nog voor. Boven de ramen aan de voorzijde is veelal het kastje van de buiten-rolluiken aanwezig. Meestal zijn de paneeldeuren die op de bel-etage zijn voorzien van gesneden brede kozijnen goed bewaard gebleven. In de hal leidt een kwartslag trap met fraaie trappaal en balusters naar boven waar eveneens geornamenteerde stucplafonds voorkomen. De schouwen op de tweede en derde verdieping zijn hier veelal uitgevoerd in hout. De overloop wordt door een lichtkoker in het platte dak van daglicht voorzien.
In het souterrain bevindt zich behalve de oorspronkelijke keuken met houten schouwbalk en granito aanrecht, een (voormalige) dienstbodekamer. Tussen beide ruimten in, bevindt zich een stookkamer. Het gietijzeren TUINHEK aan de voorzijde van het woonhuis, vormt met die van de andere huizen in deze rij, die overigens alle goed zijn bewaard, één geheel. De sierlijk welvende spijlen van het hek komen per drie bovenaan samen en worden boven één van de twee regels van het hek door een ornament bekroond.
Waardering
Vier HERENHUIZEN, Deventerweg 87, 89, 91 en 93 met TUINHEK, als onderdeel van een complex gebouwd omstreeks 1910 in overgangsarchitectuur door de aannemer/ architect H.J. VAN DER KLIP. - Van architectuurhistorisch belang als goed, gaaf en zeldzaam voorbeeld van vier herenhuizen naar ontwerp van de aannemer/ architect H.J. VAN DER KLIP gebouwd in een overgangsarchitectuur met sterke invloeden van de jugendstil. Opvallend in dit ontwerp is het veelvuldig gebruik van de witte en oranjegele verblendsteen, de toren in het hoekpand en het rijke fries in imitatie-sgraffitto. Opvallend is de rijke detaillering in het houtwerk in in- en exterieur, het gebruik van kathedraalglas, de ingangspartijen met tochtportalen en tochtdeuren. Daarnaast bevinden zich in het interieur paneeldeuren, schouwen met een betegeling van zeshoekige relieftegeltjes en stucplafonds.
- Van stedenbouwkundig belang als onderdeel van acht aaneengesloten herenhuizen die langs de uitvalsweg van Zutphen naar Deventer zijn gebouwd binnen een stadsuitbreiding in de periode 1903-1914 en spelen daarin een beeldbepalende rol. Zij vormen daarnaast een goed voorbeeld van het type herenhuis met korte voortuin en diepe achtertuin dat door een ijzeren tuinhek (Jugendstil) van de stoep, bakstenen ventweg en hoofdstraat wordt gescheiden.
- Van cultuurhistorisch belang als goed voorbeeld van vier herenhuizen als onderdeel van een complex als woningen van de gegoede burgerij die zich omstreeks 1900 buiten de stad vestigden.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding
WOONBLOK bestaande uit acht aaneengesloten herenhuizen (oneven NRS. 79-93) in overgangsarchitectuur waarvan de voorgevels sterk zijn beïnvloed door de Jugendstil. In het interieur en de achtergevels is sprake van een mengeling van neo-stijlen en Jugendstil. Een ijzeren TUINHEK scheidt de voortuin van de straat. De acht aaneengesloten herenhuizen vallen uiteen in drie ontwerpen. Als gevolg daarvan bestaat het complex uit de volgende onderdelen: 1. Deventerweg 79; 81; 2. Deventerweg 83; 85; 3. Deventerweg 87; 89; 91; 93
Het woonblok is gebouwd naar ontwerp van A.J. Garvelink en de aannemer/architect H.J. VAN DER KLIP (1861-1938) die voor de bouw van de meeste woningen in de periode 1903-1914 aan deze zijde van de Deventerweg verantwoordelijk is geweest. De als aannemer geschoolde Van der Klip signeerde als architect zijn bouwtekeningen, hetgeen overigens in die tijd wel meer gebruikelijk was.
De rij herenhuizen, gelegen aan een ventweg met bakstenen bestrating en een stoep, zijn ten noorden van de Deventerweg gesitueerd, aan de noordoost grens van de bebouwde kom van Zutphen. Enkele huizen doorbreken met hun licht-risalerende gevel de rooilijn. De ruimtelijke tweebeukige indeling is het duidelijkst te zien in de eerste bouwlaag door de aanwezigheid van een trap die leidt naar de voordeur en een naastgelegen erker waarboven een balkon. De straatgevel van het woonblok vertoont duidelijke Jugendstil kenmerken zoals de asymmetrie die is toegepast binnen de gevel en binnen één ontwerp, alsook de plasticiteit van de gevel naast de fraaie ingangspartij van bordes en loggia. Daarnaast kent de gevel een zeer rijke uitvoering waarbij voor diverse details gebruik is gemaakt van plantenmotieven in glas in loodramen en afwijkende vormen in de raampartijen, friezen en ijzeren hekwerken. Verder zijn de gevels in diverse kleuren verblendsteen en speklagen van bricornasteen uitgevoerd; is in deuren, kozijnen, klossen en beschot fijn gedetailleerd houtsnijwerk toegepast en zijn decoratieve patronen in verschillende kleuren in boogtrommels en friezen aangebracht in natte cement met behulp van een sjabloon. De architect wilde hiermee de sgraffito-techniek imiteren die omstreeks 1900 veelvuldig werd toegepast in België. In de beschrijving wordt deze techniek aangeduid met de term imitatie-sgraffito.
De voorgevels staan in sterk contrast met hun sobere uniforme achtergevel met houten serre waarboven een balkon en de traditionele aankleding van het interieur. Het woonblok toont aan dat de voorgevel het gezicht naar buiten vormde waaraan het aanzien af te lezen was. De vooruitstrevende voorgevels grenzen alle met hun korte voortuin aan de parallelweg van de Deventerweg. Aan de achterzijde van de woningen bezitten zij een diepe achtertuin en bevindt zich een spoorwegemplacement en bedrijventerrein.
Omschrijving
Alle acht in baksteen (kruisverband) opgetrokken herenhuizen hebben een traditionele rechthoekige, tweebeukige plattegrond en zijn opgebouwd uit twee bouwlagen, een souterrain en een zolderverdieping. Het linkerhoekpand wordt benadrukt door een serre van twee bouwlagen tegen de linkerzijgevel, het rechterhoekpand door een vierzijdige hoektoren met geknikt tentdak. Het geheel wordt afgesloten door een samengesteld dak bestaande uit een doorlopend plat dak met opgetrokken voor- en zijschilden gedekt met rode kruispannen. In het voorschild bevinden zich verscheidene aangekapte zadeldaken van topgevels en/of dakkapellen. Op de zij- en scheidingsmuren komen een of twee schoorstenen voor.
De gevelindeling is voor de acht huizen in grote lijnen gelijk, nl. één muuropening op iedere verdieping van iedere beuk. De wijze waarop deze muuropeningen in de voorgevel zijn ingevuld varieert van openslaande (dubbele balkon)deuren met boven-en zijlichten met meervoudige roedenverdeling tot een eenvoudig schuifraam. Alle woningen hebben in de smalle beuk een rijke ingangspartij voorafgegaan door een steektrap die uitkomt in het portiek met teruggelegen houten paneeldeur met glasindeling en glas-in-loodramen in de boven- en zijlichten. De gevels worden beëindigd door een decoratief gepleisterd fries onder het royaal overstek met bakgoot, ondersteund door rijk geprofileerde klossen. Hier en daar wordt de bakgoot onderbroken door (afgewolfde) topgevels.
Het ijzeren TUINHEK aan de straatzijde vormt met die van de andere huizen in deze rij, één goed bewaard geheel. De sierlijk welvende spijlen van het hek komen per drie bovenaan samen en worden boven één van de twee regels van het hek door een ornament bekroond.
Waardering
COMPLEX van acht HERENHUIZEN in een aaneengesloten rij met TUINHEK, aan de Deventerweg 79-93, gebouwd tussen 1903-1914 in overgangsarchitectuur door de aannemer/ architect H.J. VAN DER KLIP en A.J. Garvelink.
- Van architectuurhistorisch belang als goed, gaaf en zeldzaam voorbeeld van herenhuizen met in Jugendstil uitgevoerde voorgevels. Opvallend is de rijke detaillering in het houtwerk In in- en exterieur, de toepassing van siermetselwerk in verschillende kleuren verblendsteen, het gebruik van kathedraalglas voor de bovenlichten, de decoratieve invulling van de gecementeerde boogtrommels en friezen met imitatie-sgraffito, alsook het over de acht percelen doorlopende (Jugendstil) tuinhek aan de voorzijde. In het interieur bevinden zich veelal de oorspronkelijke paneeldeuren, schouwen en stucplafonds.
- Van stedenbouwkundig belang bestaande uit acht aaneengesloten herenhuizen die langs de uitvalsweg van Zutphen naar Deventer zijn gebouwd binnen een stadsuitbreiding in de periode 1903-1914 en spelen daarin een beeldbepalende rol. Zij vormen daarnaast een goed voorbeeld van het type herenhuis met korte voortuin en diepe achtertuin dat door een ijzeren tuinhek (Jugendstil) van de stoep, bakstenen ventweg en hoofdstraat wordt gescheiden.
- Van cultuurhistorisch belang als goed voorbeeld van een complex woningen van de gegoede burgerij die zich omstreeks 1900 buiten de stad vestigden.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Woonhuis | Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Deventerweg | 87 | – | 7203 AD | Zutphen | – | – | Ja |
Deventerweg | 89 | – | 7203 AD | Zutphen | – | – | – |
Deventerweg | 91 | – | 7203 AD | Zutphen | – | – | – |
Deventerweg | 93 | – | 7203 AD | Zutphen | – | – | – |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | – | Herenhuis |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | B | 1530 | – | Zutphen |
– | B | 1533 | – | Zutphen |
– | B | 1531 | – | Zutphen |
– | B | 1532 | – | Zutphen |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1910 | 1910 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Klip, H.J. van der ; Gelderland | aannemer / uitvoerder | – |