Inleiding

Voormalige MOUTERIJ "Maassluis" gebouwd in 1869 in sobere Eclectische stijl in opdracht van J. Houtman. De mouterij is gesitueerd aan de in 1860 gegraven Westerhaven, die is aangelegd ten behoeve van de laatste grote bloeiperiode (1850-1880) van de (kleinschalige) Schiedamse Jeneverindustrie. De mouterij is typologisch representatief voor de huisvesting van deze specifieke productiefase van de Jeneverbedrijfstak in deze periode. Karakteristiek is de symmetrische gevelindeling met meerdere lage verdiepingen waarop het mout, een halffabrikaat voor de productie van alcohol, werd uitgespreid op verwarmde plavuizen vloeren om te ontkiemen.

In 1946 is de mouterij verbouwd ten behoeve van een nieuwe functie als fabriek in bakkerijgrondstoffen, de NV Lenderink & Co. Hiervoor is de originele houten constructie tot en met de tweede verdieping vervangen door een betonnen constructie en is de voorgevel ter hoogte van de begane grond (zeer zorgvuldig) gewijzigd in Delftse School-trant. De deuren op de eerste en kapverdieping dateren al van voor 1946. Oorspronkelijk bevond zich alleen op de eerste verdieping een enkele deur.

NB: De rechter (oostelijke) zijgevel is door de nieuwbouw op nummer 18 grotendeels dichtgemetseld. In het overige gedeelte van de gepleisterde gevel is de oorspronkelijke indeling nog gedeeltelijk herkenbaar. Tegen de linker (westelijke) zijgevel en de (gepleisterde) achtergevel bevindt zich een niet van rijkswege beschermenswaardig bouwvolume van één bouwlaag waardoor de oorspronkelijke gevelindeling ter plaatse is gewijzigd. De karakteristieke detaillering van de ramen en/of luiken is bij een aantal vensters verloren gegaan. In 1949 is een daklicht aangebracht. In 1998-99 is het pand verbouwd ten behoeve van studio's en kantoorruimte. De oorspronkelijke naamplaat met de naam van de branderij "Maassluis", op het midden van de gevel, is verdwenen.

Omschrijving

De voormalige mouterij is opgetrokken op een rechthoekige plattegrond en bestaat uit een begane grond verdieping, een eerste-, tweede- en een zolderverdieping onder een zadeldak dat met de nokrichting haaks op de straat staat. De symmetrische voorgevel is zeven vensterassen breed en is boven een hardstenen plint opgetrokken in rode/grauwe baksteen en de achter- en zijgevels in gele IJsselsteen. Op de begane grond bevindt zich in het midden een segmentboogvormige inrijpoort, met dubbele (diagonale) strokendeuren, gevat tussen twee natuurstenen pilasters op een natuurstenen voet en heeft natuurstenen hoekstenen die de strekse segmentboog rollaag aanzetten. De poort wordt geflankeerd door een segmentboogvormig venster met een natuurstenen waterdorpel en diefijzers en een enkele deur voorzien van zesruits venster, met een omlijsting conform de poort. Op de eerste verdieping zeven segmentboogvormige vensters met vierruits ramen, waarvan de middelste, in oorsprong een deur, breder is dan de overige zes. De vensters zijn bekroond met strekse rollagen en voorzien van natuurstenen waterdorpels. De tweede verdieping bevat in het midden een segmentboogvormige deuropening, met dubbele strokendeuren conform de begane grond, geflankeerd door drie licht getoogde vensters met zesruits ramen. Op de zolderverdieping bevindt zich in het midden een rechte deuropening, met dubbele strokendeuren conform eerder beschreven, met aan weerszijden drie licht getoogde vensters met zesruits ramen. Deuren en vensters worden bekroond door een strekse rollaag en hebben natuurstenen waterdorpels. De tuitgevel heeft onder de nok een tympaan-achtig driehoekig spaarveld omlijst door kops metselwerk met in het midden een rondlicht eveneens omlijst met kops metselwerk. De tuitgevel wordt beëindigd met een geprofileerde gecementeerde kroonlijst. In de zijgevels en achtergevel van het pand zijn alle vensters licht getoogd en bekroond met strekse rollagen. Nog een aantal vensters bevat de oorspronkelijke zesruits ramen. De linker (westelijke) zijgevel heeft op de tweede verdieping acht vensters en ter hoogte van de zolderverdieping, tien vensters. De achtergevel heeft ter hoogte van de eerste-, tweede- en zolderverdieping ieder zes vensters en onder de nok een rondlicht. De gevels zijn ter hoogte van de balklagen voorzien van eenvoudige muurankers.

Van de oorspronkelijke houten constructie resteert nog de kapconstructie, bestaande uit een reeks spanten in de vorm van hangwerken.

Waardering

Voormalige mouterij, gebouwd in sobere Eclectische stijl in 1869, als karakteristiek gebouwtype voor de laatste grote bloeiperiode (1850-1880) van de (kleinschalige) Schiedamse brandersbedrijvigheid van algemeen belang vanwege de architectuur- en cultuurhistorische waarde, alsmede vanwege de beeldbepalende - en ensemblewaarde in relatie met de overige branderijen en mouterijen aan de in 1860 gegraven Westerhaven.