Inleiding

JACHTHUIS annex BRANDTOREN uit ca. 1920, respectievelijk 1946-1947, gebouwd door de Goirlese textielfabrikant Eduard van Puijenbroek. Het huis vertoont kenmerken van de Châletstijl. Het object is gebouwd op de westoever van de meanderende Rovertsche Leij, midden in de bossen en omgeven door een geaccidenteerd terrein in het zuidelijk/westelijke gedeelte van het landgoed Gorp en Rovert.

Omschrijving

Toren en jachthuis vormen één eenheid. De toren, die zeven bouwlagen bevat, heeft een rechthoekig grondvlak. De gezamenlijke ingangspartij, van jachthuis en toren, bevindt zich in een rondboogportiek in de voet van de toren. Het portiek ligt op een heuveltje uitkomend op de tweede bouwlaag van het jachthuis. De toren heeft op elke bouwlaag in de west- en oostgevel een smal zesruits roedenraam en zware gesmede balkankers. Het uitzichtplatform, de bovenste bouwlaag, bestaat uit een houten opbouw onder een plat dak met groot overstek. Het jachthuis bevat souterrain, hoofd- en zolderverdieping op een rechthoekig grondvlak. Hierboven een samengesteld schilddak met aan de west- of voorkant een zadeldak met groot overstek. Het dak heeft een geknikte voet. Het is gedekt met de rode opnieuw verbeterde Hollandse pan. De zinken goot ligt op gesneden gootklossen. In de voorgevel op de begane grond een dubbele garagedeur met erboven op de verdieping een uitgebouwde driezijdige houten erker met vakwerk en op de zolderverdieping onder het dakoverstek, een loggia. In de achtergevel op de verdieping een uitgebouwd houten balkon. Jachthuis en toren hebben een enigszins getrapt basement van gesinterde rood/paarse baksteen gemetseld in kruisverband. Het opgaande werk bestaat eveneens uit gesinterde baksteen maar is appelbloesemkleurig. Het jachthuis is in halfsteensverband en de toren in wildverband gemetseld. De muuropeningen worden geaccentueerd door een rood/paarse hanekam.

Voor enkele vensters in voor- en achtergevel bevinden zich houten rolluiken. De deuren van het jachthuis en toren zijn van blank eikenhout. In het houtwerk van balkon en de erker met bovenliggende loggia en dakoverstek is veel snij- en profielwerk toegepast. In het houten vakwerk, gesneden loden druipranden met tandprofiel onder de vulling van metselwerk. Het houtwerk is geschilderd in de kleuren créme en donkergroen met rood voor het snijwerk aan balkkoppen en profileringen. Aan de zuidmuur van het huis een klokkestoel met luidklokje.

Waardering

Het jachthuis met brandtoren is van algemeen belang. Het geheel heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de culturele en economische ontwikkeling, als voorbeeld van het gebruik van de landelijke omgeving van de industriestad Tilburg door de fabrikanten van de textielindustrie. Het is een uitzonderlijk voorbeeld van de ontwikkeling van de typologie van jachthuis en brandtoren. Het object is van belang wegens de architectonische gaafheid van het ex- en interieur. Het object is van belang wegens de architectuurhistorische, typologische en functionele zeldzaamheid.