Tuin en parkaanleg, Nieuwegein

Omschrijving onderdeel 2: HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG.

De historische tuin- en parkaanleg van Oudegein vertoont sporen, die terug gaan tot in de 13de eeuw. In 1536 werd Oudegein als ridderhofstad erkent en gezien de voorwaarden die met deze erkenning gepaard gingen was het toenmalige huis omgracht. De ovaalvormige aanleg van de huidige omgrachte voorburcht met boerderij, de deels omgrachte boomgaard ten oosten van de voorburcht en de omgrachting van het huis als zodanig waren toen en wellicht eerder reeds aanwezig. Het tracé van het haaks op het voorplein gesitueerde gedeelte van de oprijlaan, de zogenaamde Kortelaan, is ouder en was al omstreek 1200 aanwezig als dam, om het water van de IJssel te keren en waar tol werd geheven. Ook de naar het hoofdgebouw gelegen noordzijde van het voorplein en laan en rechte grachtarm ten westen van het huis gaan in oorsprong tot omstreeks 1200 terug. Omstreeks 1633, toen het huidige huis in Hollands-classicistische stijl werd opgetrokken, werd in samenhang daarmee ook de aanleg van het park uitgebreid en veranderd. Aanleg van tuinen in Hollands-classicistische stijl (met as van symmetrie als ontwerpprincipe) was in deze tijd nog geen mode; alleen op Honselaardijk werd omstreeks deze tijd aan een park in deze nieuwe stijl gewerkt. Daarom is het niet verwonderlijk dat de eigenaar Adriaan Ploos van Amstel het park zoals in die tijd te doen gebruikelijk in Renaisance stijl liet aanleggen. Toen werd de huidige oprijlaan, de Lange Laan, aangelegd, aan weerszijden omgracht en voorzien van laanbomen (zomereik, circa 1960, enkele rij aan westzijde, dubbele rij aan oostzijde in driehoeksverband) met een onderbeplanting van hakhout, die enigszins gerend haaks omgaat in de genoemde Kortelaan (laanbeplanting zomereik, circa 1950, dubbel in driehoeksverband, met onderbeplanting van hakhout); het min of meer rechthoekige voorplein werd toen aangelegd, alsmede de omgrachte pentagonale moestuin en boomgaard in de zuidoostzijde van het terrein. Op de westelijke helft van dit pentagonale terrein werd een parterre met een kruisvormig padenpatroon aangelegd, zo blijkt uit de kaart van D. Groenou uit circa 1650. Een scheidingssloot op het terrein markeert nog de oorspronkelijke scheiding tussen deze parterre en de ten oosten hiervan gelegen boomgaard. De oprijlaan (Lange laan), ter hoogte van de splitsing in de Korte laan, gaat in een schuine bocht tevens om in de eveneens omgrachte laan, die aan de oostzijde van de boomgaard (hier beplant met walnoten, circa 1950) in westelijke richting afbuigt (Achterdijk) en hier langs de zuidzijde van de parkaanleg voert. In de 17de eeuw was deze omgrachte zuidlaan (Achterdijk) geheel met laanbomen beplant. Sinds de verlandschappelijking van gedeelten van het park in het begin van de 19de eeuw werd ter hoogte van de oprit deze laan geopend en dienen enkele solitairen uit deze tijd (eik) als coulissen voor landschappelijke doorzichten vanaf het voorplein. Ter plekke van het voorplein verkreeg de laan in deze tijd een absidiaalvormige uitstulping. Ook uit de periode omtreeks de bouw van het huis dateert de enigszins onregelmatig brede eveneens omgrachte strook hakhout, die langs de gehele zuidzijde van de aanleg voert. Ten zuidwesten van de oprit buigt de Achterdijk in noordelijke richting om, voert langs de achterzijde van het bouwhuis met dienstwoningen (complexonderdeel 3) en haakt vervolgens wederom in westelijk richting af. Dit laatste gedeelte van de laan is aan weerszijden met platanen beplant (circa 1900). De historische karakteristiek van omgrachtte lanen als omsluiting van de aanleg is ook aan de west- en noordzijde aanwezig, zij het dat deze karakteristiek deels weer is aangebracht in de jaren '70 van de 20ste eeuw, als afsluiting van de aanleg ten aanzien van de snelle verstedelijking romdom de buitenplaats in deze tijd. Analoog aan de Achterdijk werd aan de buitenzijde van de lanen een rechte omgrachte strook hakhout aangelegd, als buffer naar de naar de parkrand uitgebreide stad Nieuwegein. Toen werd ook de oprijlaan (Lange laan) ingekort tot haar huidige lengte tot de noordgrens van het park en werd de entree, de 18de-eeuwse brug met toegangshek, naar de noordoosthoek van het park verplaatst. Het gebied ten zuiden van het park heeft als stadspark zijn oude landgoedkarakter behouden en bestaat uit een strook kavels met weilanden, in de lengte door greppels van elkaar afgescheiden en uit een strook grienden en bos. Alhoewel de omgrachte laan aan de noord- en westzijde in de jaren '70 van de 20ste eeuw werd ingeplant, was er ter plaatse oorspronkelijk wel een laanafsluiting aan deze zijde, zo blijkt uit het Kadastraal Minuutplan uit 1832 en uit de Topografische en Militaire kaart uit 1847-1848. In 1807-1808 maakte Hendrik van Lunteren op de twee rechthoekige stroken omgrachte terreinen op de as van de linker- en achtergevel van het huis, waar oorspronkelijk boomgaarden waren gesitueerd, een plan voor een landschappelijke parkaanleg met slingerpaden en solitaire boomgroepen, dat werd uitgevoerd en dat nog geheel bestaat. Ook de verlandschappelijkte gracht aan de achterzijde van het huis en aan de noordoostzijde van de voorburcht dateert uit deze periode evenals de licht verlandschappelijkte aanleg van het voorplein. Op elk van de twee rechte omgrachte stroken weiland aan de noordoost- en noordwestzijde van het park, waar oorspronkelijk eveneens boomgaarden waren gelegen, werd in de jaren '70 van de 20ste eeuw een woning gebouwd. Alszodanig is de aanleg van het park van Oudegein een zeer waardevol voorbeeld van een Renaissance-aanleg van rechte omgrachte lanen en rechthoekige omgrachte terreinen met boomgaarden en weilanden met een in deze structuur ingepaste vroeg-landschappelijke aanleg, waarbinnen tevens een gedeeltelijk Middeleeuwse aanleg-structuur behouden bleef.

Waardering

De historische tuin- en parkaanleg is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang:

- vanwege de ouderdom;

- vanwege de gaafheid;

- als gaaf en zeldzaam voorbeeld van een symbiose van een Middeleeuwse, Renaissance en landschappelijke aanlegstructuur;

- vanwege de zeldzaamheidswaarde van de Renaissance-aanleg;

- vanwege de verwevenheid van de infrastructuur van de Renaissance-aanleg met de situering van het huis en als zodanig een gaaf bewaarde en zeldzame uiting van het gedachtengoed uit de eerste helft van de 17de eeuw met betrekking tot de architectuur van een ensemble van een riddermatig huis en een park;

- vanwege de zeldzaamheidswaarde van het vroeg landschappelijke park van Hendrik van Lunteren;

- vanwege de schoonheid.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
526906
Complexnaam
Oudegein
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Omschrijving complex (Oudegein 1): HISTORISCHE BUITENPLAATS OUDEGEIN.

Het Gein, dat in oorkonden uit 1211, 1265, 1279 en 1282 als 'Villa Geine' of Gheyene' wordt vermeld, werd als buurschap in het jaar 1217 van de kerspel Eiteren afgescheiden en tot een afzonderlijk kerkdorp verheven. De welvaart was te danken aan de tolheffing op de Hollandse IJssel, die volgens een akte uit 1200 dan vanouds door de Utrechtse bisschop op de plaats genaamd Gein geheven werd. Voor de bescherming van deze tol was voor 1200 een toltoren of wapentoren gebouwd, de voorganger van het huidige huis Oudegein. Na 1200 werd de tol verplaatst, waarschijnlijk meer naar het zuiden. De toren bleef echter bestaan en vormt het begin van het ontstaan van een nederzetting, het dorp 't Gein. Toren en nederzetting waren een prooi voor brandschatters. Het huis werd in 1225 en 1332 verwoest vanwege de kwetsbare situering ervan in het grensgebied van Holland en het Sticht; het huis werd sterker dan tevoren weer opgebouwd, in 1355 weer verwoest, en erna door de eigenaar Berend Snoy wederom opgebouwd. De stenen fundamenten en een gedeelte van het onderhuis van Huis Oudegein dateren waarschijnlijk uit deze tijd, of zijn zelfs wellicht van vroeger datum. Ook delen van de aanleg gaan tot in de vroege Middeleeuwen terug: het tracé van het haaks op het voorplein gesitueerde deel van de oprijlaan (Kortelaan) en de naar het hoofdgebouw gelegen noordzijde van het voorplein en laan en rechte grachtarm ten westen van het huis gaan in oorsprong tot omstreeks 1200 terug en maken deel uit van de oorspronkelijke bedijking en verloop van het water rond de voormalige toltoren. In 1536 werd Oudegein als ridderhofstad erkend en gezien de voorwaarden die met deze erkenning gepaard gingen was het toenmalige huis omgracht. De ovaalvormige aanleg van de huidige omgrachte voorburcht met hofstede en de deels omgrachte boomgaard ten oosten hiervan en de omgrachting van het huis als zodanig waren toen reeds aanwezig. Oudegein ondergaat omstreeks 1633 een grote metamorphose wanneer de toenmalige eigenaar Adriaan Ploos van Amstel het huidige statige Hollands-classicistische landhuis laat optrekken, de hofstede laat verbouwen en een fijnmazige Renaissance parkaanleg van omgrachte lanen, boomgaarden, smalle rechte stroken bos en weiland - eveneens door water omgeven - tot stand brengt, die tot op heden het beeld van de parkaanleg bepaalt en die in zekere zin ook de oudste geschiedenis van Oudegein levend houdt: een aanleg van waterlopen en bedijking rond een versterkt huis. Na 1773, toen Oudegein in het bezit kwam van de familie De Geer - tot op heden eigenaresse van de buitenplaats - werd aan de oprijlaan en naar het voorplein het monumentale hekwerk in Lodewijk XV-stijl met wapenleeuwen en brug geplaatst. Na 1801, toen Oudegein in het bezit kwam van Willem de Geer, werd het huis gemoderniseerd en kreeg het de huidige brede meerruits vensters en toegangsbrug. Ook enkele delen van de parkaanleg, met name de gedeelten ten westen en zuiden van het huis, werden in deze periode door de tuinarchitect Hendrik van Lunteren op bescheiden wijze in landschapsstijl vergraven, echter zonder de formele kavelstructuur ter plekke veel aan te tasten. Door stedelijke uitbreiding van Nieuwegein kwam Oudegein in de stad te liggen. Met uitzondering van de oprijlaan, die in de jaren '70 van de 20ste eeuw een stuk werd ingekort, en de bouw van twee villa's in de noordwest- en noordoosthoek van het park, is de buitenplaats gaaf bewaard gebleven.

Het complex historische buitenplaats Oudegein bestaat uit de volgende samenstellende onderdelen: 1 HOOFDGEBOUW, LANDHUIS OUDEGEIN; 2 HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG; 3 BOERDERIJ OP VOORBURCHT; 4 BOUWHUIS; 5 TOEGANGSHEK EN BRUG AAN OPRIT; 6 BRUG EN HEK NAAR VOORPLEIN; 7 BRUG; 8 WERKPLAATS IN MOESTUIN; 9 STAL; 10 MOESTUINMUUR.

Op de bij de omschrijving behorende kaart zijn de complexonderdelen en omgrenzing aangegeven.

Waardering

Het complex historische buitenplaats Oudegein is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang:

- vanwege de ouderdom;

- vanwege de gaafheid;

- vanwege de symbiose van de historische lagen van de parkaanleg - Middeleeuwen, Renaissance, landschapsstijl - die tot op heden een belangrijke karakteristiek van de buitenplaats vormt;

- vanwege het gaaf bewaarde huis dat een goed voorbeeld is van een 17de-eeuwse Utrechtse ridderhofstad;

- als gaaf bewaard ensemble van Utrechts 17de-eeuwse ridderhofstad en aanleg;

- vanwege de ensemblewaarden;

- vanwege de schoonheid.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Historische aanleg Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Oudegein 1 3432 NC Nieuwegein BY Ja
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
A 1931 Vreeswijk
A 1740 Vreeswijk
A 1392 Vreeswijk
A 883 Vreeswijk
A 1741 Vreeswijk
A 1739 Vreeswijk
A 1104 Vreeswijk
A 1742 Vreeswijk
A 253 Vreeswijk
A 252 Vreeswijk
A 1657 Vreeswijk
Naar boven