Rhijnauwen, Utrecht,Bunnik
Omschrijving
HISTORISCHE TUIN-EN PARKAANLEG. Het landgoed Rhijnauwen, gelegen aan de rand van Utrecht, maakt samen met de buitenplaatsen Oud- en Nieuw-Amelisweerd deel uit van een aaneengesloten groen gebied met belangrijke landschappelijke, cultuurhistorische en recreatieve waarden. De landschappelijke parkaanleg rond Rhijnauwen heeft een agrarisch karakter. Naast landbouwgronden (bouw- en weiland) en boomgaarden maken een groter en een kleiner wandelbos deel uit van de aanleg. De landbouwgronden en boomgaarden worden doorsneden door rechte lanen en paden, gemarkeerd door laanbeplanting (beuk en eik), beukenhagen, houtwallen en/of sloten. De beide landschappelijke parkbossen kennen een gemengde samenstelling van loofhout en worden doorsneden door slingerende wandelpaden. Het deels omgrachte hoofdgebouw ligt aan de Kromme Rijn, min of meer centraal in de aanleg. Het voorplein is vanaf de Koningslaan (zuid) bereikbaar via een lange, met eiken beplante toegangslaan, die evenwel niet loodrecht op het huis staat. Vlak voor de Kromme Rijn buigt de laan oostwaarts en komt dan recht voor het poortgebouw uit. Vanuit het noordwesten is het voorplein bereikbaar via een lange formele met beuken beplante toegangs-/zichtlaan, die evenmin in de as van het huis ligt. Deze laan komt enkele tientallen meters ten noorden van het hoofdgebouw uit en wordt via twee haakse hoeken onder het poortgebouw tot op het voorplein geleid.
De noordwestelijke toegangslaan (Vossegatsdijk/Rhijnauwenselaan) is de oorspronkelijke toegangslaan tot Rhijnauwen. De van oudsher met beuken beplante laan is al aangegeven op een landmeterkaart uit 1603 (Jan Rutgersz. Van den Berch). De reden dat deze toegangslaan niet loodrecht op het huis staat, houdt vermoedelijk verband met het feit dat het lanenstelsel teruggaat op de structuur van oude ontginningskavels. De nog bestaande laan wordt sinds de jaren '20 van de 20ste eeuw visueel beëindigd door een theehuis, dat vanwege de decoratief-landelijke architectonische vormgeving een toegevoegde waarde heeft voor de aanleg.
Loodrecht op de laan waren een drietal dwarslanen geprojecteerd. Een deel van dit lanenpatroon is eveneens (in aanleg) herkenbaar op de genoemde kaart uit 1603, het hele stelsel wordt afgebeeld op een landmeterkaart uit 1779 (J.P. Colognac). De twee lanen in de nabijheid van het huis zijn bewaard gebleven, de derde laan is verdwenen, mogelijk ten gevolge van de aanleg van het fort ten noorden van Rhijnauwen.
Ten noordwesten van het huis ligt het voormalige Jachtbos, nu Vogelenbos of Hoge Bos genoemd. Dit bos is ingetekend op eerdergenoemde kaart van Rhijnauwen uit 1779. De boerderij 'De hoge boomgaard' bij de zuidoostelijke punt van het bos ligt op de plaats waar zich oorspronkelijk het Jachthuis bevond. Het bos bestond uit hakhout omgeven door een driehoekige lanenstructuur en doorsneden door de noordwestelijke toegangslaan. De oostelijke laan van de driehoek is opgeschoven in noordwestelijke richting (vermoedelijk vanwege de aanleg van het fort), de beide andere lanen zijn in hun oorspronkelijke aanleg bewaard gebleven.
In de 19de eeuw werd de gracht tussen het hoofdgebouw en het voorplein gedempt en werd er een landschappelijk parkje aangelegd ter plaatse van twee 'boomgaarden van vermaak'. Vermoedelijk zijn er omstreeks dezelfde tijd slingerende wandelpaden aangelegd in het Jachtbos. Omstreeks 1900 werd achter het huis een formele tuin aangelegd, op de plaats waar in de 18de eeuw ook een dergelijke tuin had gelegen. Deze is in de loop van de 20ste eeuw weer verdwenen.
Ten westen van het hoofdgebouw zijn ter uitbreiding van de accommodatie barakken gebouwd, omringd door tennisbanen en een 'kinderboerderij'. Ten zuiden van het hoofdgebouw en ten noorden van het theehuis zijn parkeerplaatsen ingericht. Deze twintigste-eeuwse ingrepen zijn voor de bescherming van ondergeschikt belang.
Waardering
De HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG behorende tot de buitenplaats Rhijnauwen is van algemeen belang:
- vanwege de ontwikkelingsgeschiedenis;
- vanwege de integratie van de bestaande agrarische structuur (landbouwgronden, weilanden en boomgaarden, doorsneden door houtwallen, beukenhagen en sloten met wilgen) in de landschappelijke aanleg;
- vanwege de formele lanenstructuur, waar verschillende toegangslanen met een laanbeplanting van eik of beuk deel van uitmaken;
- vanwege het kleine en grote wandelbos van gemengd loofhout met slingerend padenverloop;
- vanwege de aanwezigheid van een houtopstand die deels teruggaat tot de 18de en 19de eeuw;
- vanwege de functioneel-ruimtelijke samenhang met de andere onderdelen van de buitenplaats;
- vanwege de landschappelijke en cultuurhistorische samenhang met de buitenplaatsen Oud- en Nieuw- Amelisweerd;
- vanwege de recreatieve waarde.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Omschrijving van het complex
In structuur en deels in detail gaaf bewaarde HISTORISCHE BUITENPLAATS RHIJNAUWEN met HOOFDGEBOUW (1), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (2), POORTGEBOUW (3), DUIVENTOREN (4), BRUG (5), ENSEMBLE van BOERDERIJ (6) "GOED TEN RIJN" met VEESCHUUR (6A) en SCHUUR (6B), THEEHUIS (7), ENSEMBLE van BOERDERIJ "HOFSTEDE RHIJNAUWEN" (8A) met ZOMERHUIS (8B).
De historische buitenplaats Rhijnauwen ligt ten zuidoosten van Utrecht in de gemeente Bunnik. De gronden van Rhijnauwen grenzen in het noorden aan het fort Rhijnauwen, in het zuiden en oosten aan agrarische gronden van derden en aan de bebouwde kom van Bunnik en in het westen aan landgoed Oud-Amelisweerd. Rhijnauwen vormt met de aangrenzende buitenplaatsen Oud- en Nieuw-Amelisweerd een aaneengesloten groen gebied met belangrijke landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Genoemde buitenplaatsen zijn alle eigendom van de gemeente Utrecht, die de parken heeft opengesteld voor het publiek. Met name Rhijnauwen is in trek bij de recreant vanwege het centraal gelegen theehuis.
Het huidige Rhijnauwen gaat terug op bebouwing die vermoedelijk al voor 1212 tot stand kwam. De oudst bekende bewoner was Jacob van Lichtenberg. Via zijn dochter kwam Rhijnauwen in 1248 in handen van de familie Renesse. In 1449 werd het huis in opdracht van bisschop Rudolf van Diepholt verwoest, waarna een gedeeltelijke herbouw volgde. In 1536 werd het goed als riddermatige hofstede erkend. Het omgrachte gebouw bestond uit verschillende vleugels en torens rond een binnenplaats, was toegankelijk via een brug over de gracht en een poorttoren (pentekening R. Roghman en anonieme tekening). Op de omgrachte voorhof zouden een boerderij en een stal hebben gestaan. De huisplaats was bereikbaar via een oprijlaan uit noordelijke richting (de huidige Rhijnauwenselaan/Vossegatsdijk), welke niet loodrecht op het huis geprojecteerd was. Haaks op deze laan werden in de 16de en 17de eeuw drie dwarslanen aangelegd. De omringende gronden hadden tot ver in de 18de eeuw een utilitair karakter.
In opdracht van Melchior ten Hove, die vanaf 1718 op het landgoed woonde, werd het complexe middeleeuwse gebouw verbouwd tot het huidige blokvormige huis. Daarbij werd een deel (zuidoost) van het middeleeuwse gebouw in de nieuwbouw opgenomen, dit oudere muurwerk is als zodanig nog duidelijk herkenbaar. De symmetrische voorgevel werd geprojecteerd op de oude voorhof. In de loop van de 18de eeuw moet de boerderij op de voorhof gesloopt zijn en ging de stal op in het tegenwoordige poortgebouw dat ten noordoosten van het huis gebouwd werd. De duiventil dateert vermoedelijk uit dezelfde tijd. De zoon van Melchior ten Hove verkocht Rhijnauwen in 1773 aan Johan Balthazar Strick van Linschoten. De familie Van Linschoten is verantwoordelijk geweest voor de landschappelijke inrichting van het park. In de 19de eeuw werd de gracht tussen het hoofdgebouw en het voorplein gedempt en werd er ter plaatse van twee 'boomgaarden van vermaak' een landschappelijk parkje aangelegd. Vermoedelijk zijn er omstreeks dezelfde tijd slingerende wandelpaden aangelegd in het Jachtbos. Omstreeks 1900 werd achter het huis een formele tuin aangelegd, op de plaats waar in de 18de eeuw ook een dergelijke tuin had gelegen. Deze is in de loop van de 20ste eeuw weer verdwenen. In 1919 verkochten de nazaten van Johan Balthazar Strick van Linschoten, die sinds 1773 eigenaar en bewoner van Rhijnauwen waren geweest, de buitenplaats met de bijbehorende boerderijen aan de gemeente Utrecht. Deze richtte het hoofdgebouw in tot jeugdherberg (1933) en stelde het park open voor het publiek (1953).
Op de bij de omschrijving behorende kaart is de omgrenzing van het complex alsmede de aanduiding van de onderdelen aangegeven.
Voor de bescherming van ondergeschikt belang zijn de barakken en tennisbanen ten westen van het hoofdgebouw, de 'kinderboerderij' ten noordwesten van het hoofdgebouw en de parkeerplaatsen ten zuiden van het hoofdgebouw en ten noorden van het theehuis.
Waardering
De HISTORISCHE BUITENPLAATS RHIJNAUWEN is van algemeen cultuur-, architectuur-, en tuinhistorisch belang:
- vanwege de ouderdom;
- vanwege de ontwikkelingsgeschiedenis;
- vanwege het hoofdgebouw dat een representatief voorbeeld is van een 18de- eeuws patricierslandhuis;
- vanwege de bewaard gebleven interieurafwerking van het hoofdgebouw, daterend uit de 18de en 19de eeuw;
- vanwege de landschappelijke tuin- en parkaanleg met formele lanenstructuur;
- vanwege de recreatieve waarde.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Historische aanleg | Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Rhijnauwenselaan | 14 | – | 3981 HH | Bunnik | – | BY | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | A | 5774 | – | Bunnik |
– | A | 3881 | – | Bunnik |
– | A | 4960 | – | Bunnik |
– | A | 4961 | – | Bunnik |
– | C | 200 | – | Bunnik |
– | C | 301 | – | Bunnik |
– | C | 322 | – | Bunnik |
– | C | 177 | – | Bunnik |
– | C | 321 | – | Bunnik |
– | C | 248 | – | Bunnik |
– | C | 325 | – | Bunnik |
– | C | 326 | – | Bunnik |
– | C | 205 | – | Bunnik |
– | C | 298 | – | Bunnik |
– | C | 297 | – | Bunnik |
– | C | 175 | – | Bunnik |
– | C | 256 | – | Bunnik |
– | C | 176 | – | Bunnik |
– | C | 181 | – | Bunnik |
– | C | 202 | – | Bunnik |
– | C | 206 | – | Bunnik |
– | C | 261 | – | Bunnik |
– | C | 285 | – | Bunnik |
– | C | 203 | – | Bunnik |
– | C | 264 | – | Bunnik |
– | C | 204 | – | Bunnik |
– | C | 292 | – | Bunnik |
– | C | 293 | – | Bunnik |
– | C | 295 | – | Bunnik |
– | C | 296 | – | Bunnik |
– | C | 299 | – | Bunnik |
– | C | 320 | – | Bunnik |
– | C | 324 | – | Bunnik |
– | C | 327 | – | Bunnik |
– | C | 338 | – | Bunnik |
– | C | 339 | – | Bunnik |
– | C | 357 | – | Bunnik |
– | C | 358 | – | Bunnik |
– | C | 188 | – | Bunnik |
– | C | 273 | – | Bunnik |
– | C | 359 | – | Bunnik |
– | C | 189 | – | Bunnik |
– | C | 323 | – | Bunnik |
– | C | 300 | – | Bunnik |
– | C | 360 | – | Bunnik |
– | C | 361 | – | Bunnik |
– | C | 287 | – | Bunnik |
– | C | 247 | – | Bunnik |
– | C | 286 | – | Bunnik |
– | D | 84 | – | Bunnik |