Hoofdstraat 3, Beetsterzwaag
Omschrijving onderdeel 6: HEKWERKEN
Over de gehele breedte van het voorterrein (hoofgebouw en bijgebouw 1913) staat een HEKWERK (vermoedelijk 1913) bestaande uit palen (gefrijnde hardsteen en grindbeton) met eenvoudig cannelure motief, waartussen opengewerkte smeedijzeren panelen in de vorm van elkaar kruisende ezelsrugbogen. Als gevolg van de nieuwe indeling van het voorterrein (omstreeks 1913) staat het TOEGANGSHEK, bestaande uit twee sierlijk gesmede vleugels met opschrift LYNDEN STEYN, niet meer op zijn oorspronkelijk plaats.
Waardering
Het hek is van belang:
- vanwege de decoratieve waarde;
- vanwege het materiaalgebruik;
- vanwege de visuele en ruimtelijke samenhang met het hoofd- en bijgebouw;
- als markering van de buitenplaats;
- vanwege de redelijke mate van gaafheid.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Omschrijving van het COMPLEX historische buitenplaats LYNDENSTEIN (ook wel Lyndensteyn), bestaande uit een HOOFDGEBOUW uit 1821 (1) met historische PARKAANLEG (2) waarvan met name de overtuin (ontwerp na 1832 van L.P.Roodbaard) van belang is en een BIJGEBOUW 1913 met LIGHAL(3). Voorts de volgende onderdelen: twee BORSTBEELDEN op rococo piëdestal (4A-B), een TUINBEELD (5), voorstellende Neptunus (vroeg-18de eeuw, gesigneerd I.V.L. (Ignatius van Logteren), het HEK (6) aan de straatzijde en een KLOK (7) in een klokkenstoel (1822). NB. De tuin aan de voorzijde (oorspronkelijk naar ontwerp van L.P. Roodbaard uit omstreeks 1825; gereorganiseerd door Roodbaard na 1832) is in 1978 door de Heidemij in geometrische trant heraangelegd. Dit gedeelte valt wegens te geringe ouderdom en eerdere en recente ingrepen buiten de bescherming van rijkswege. Dit geldt eveneens voor het recentelijk naar voorbeeld van het hek bij Lyndenstein gekopieerde hekwerk dat de overtuin afscheidt van de openbare weg.
In de tweede helft van de 17de eeuw ontstond op het terrein van het huidige Lyndenstein een buiten door de bouw van een groot huis, Nieuw Fockens geheten; bouwheer was Martinus Fockens. De naam moest het huis onderscheiden van het oudere Fockensstate of Oud Fockens. Dit huis is bekend van een prent van J. Bulthuis uit ca. 1790. Het stond dichter bij de weg dan het huidige Lyndenstein. Op de plaats van de overtuin stond aanvankelijk nog een huis. Nadat dit was afgebroken, werd vermoedelijk in 1782 de overtuin aangelegd in een formele stijl met drie in elkaars verlengde liggende vijvers en een rij lindebomen. Aangenomen wordt dat het Neptunusbeeld bij één van deze vijvers stond opgesteld. Aan het eind van de vijvers was een heuvel opgeworpen, met daarop het zogeheten 'zomerhuis', een klein rechthoekig gebouwtje. Op de resterende grond achter de heuvel zou zich een doolhof hebben bevonden met rond de goudvisvijver een aantal 18de-eeuwse beelden van goden en godinnen. Deze beelden zijn in de loop der tijd verschonken. Door vererving kwam het goed in het bezit van Frans Godard Ayzo Boelens Baron van Lynden, grietman van Opsterland. Deze gaf de Leeuwarder architect Abraham Bruinsma (1766-1849) opdracht tot het ontwerpen van een nieuw huis, het huidige Lyndenstein. Het bestek van dit huis dateert van 1820 en is ondertekend door Frans Godaert van Lynden, met als medeondertekenaars de plaatselijke timmerlieden S.R. Zestiene en L.H. Hemminga aan wie het werk werd gegund. Het nieuwe huis werd in 1821-1822 achter het oude huis gebouwd dat in 1825 werd afgebroken. Aansluitend op deze werkzaamheden ontwierp architect Lucas Pieters Roodbaard omstreeks 1825 de tuin rondom het huis (ontwerp omstreeks 1825; aanpassing na 1832) en de overtuin (ontwerp na 1832). Onderdelen uit de oudere geometrische aanleg, zoals een oranjerie, kassen een ijskelder werden in het ontwerp van de tuin voor het huis opgenomen. Bij de aanleg van de overtuin maakte Roodbaard eveneens gebruik van bestaande elementen zoals de vijvers en de lindebomen - een verwijzing naar de naam van de opdrachtgever Baron van Lynden. Wel had Roodbaard het plan opgevat om het oude zomerhuis op de heuvel af te breken en te vervangen door een ronde Griekse tempel. Dit is echter niet doorgegaan en het vermoedelijk laat 18de-eeuwse zomerhuis is blijven staan. In 1892 bestond er behoefte aan een groter gebouw, daar de familie rechtzinnige kerkelijke bijeenkomsten organiseerde. De plaatselijke timmerman Klaas Mook maakte een opmeting van het zomerhuis. Mook was wellicht ook de ontwerper van de verbouwing c.q. vergroting van het oude zomerhuis tot het tuinhuis dat de naam 'Turkse Tent' kreeg. Dat het oude zomerhuis niet geheel werd afgebroken blijkt uit de vondsten van schilderingen met exotische vogels en pagodes die aan het licht kwamen bij een verbouwing in 1960. Deze zijn op stilistische gronden in de late 18de eeuw gedateerd. In 1991 werd de 'Turkse Tent' door brand verwoest. De heuvel met het fundament is nog aanwezig. Na Frans Godards' dood bewoonden zijn zoon, Reinhard en zijn vrouw Catharina van Pallandt het huis. Hun enige dochter Cornelia stierf op twintig jarige leeftijd. Daarom bepaalden de ouders dat na hun dood de buitenplaats bestemd zou worden als tehuis voor hulpbehoevende kinderen en school voor speciaal onderwijs. Het geheel werd ondergebracht in de Corneliastichting. Later werd deze functie verbreed tot algemeen revalidatiecentrum. De inrichting tot ziekenhuis heeft ingrijpende gevolgen gehad voor het huis en zijn directe omgeving. Het huis werd in 1915 (ontwerp 1913) door de gebr. J.J., M.A. en J. van Nieukerken uit Den Haag verbouwd. Aannemer was Cornelis Geveke uit Gorredijk. Bij gelegenheid van deze verbouwing werd het oorspronkelijk op de daklijst geplaatste driehoekige fronton omhoog gebracht, zodat daaronder de ramen van de in de kap aangebrachte verdieping konden komen. De in de middenpartij aanwezige trapopgang werd in een bordes veranderd, waarbij de uit één stuk bestaande Ionische zuilen naar voren werden geplaatst. De achtergevel behield in grote trekken zijn karakter. In het dakschild werden, zoals aan de voorzijde, dakkapellen aangebracht. In de tuin verrezen naast de reeds bestaande nog meer bijgebouwen of werden bijgebouwen verbouwd. Daaronder aan de oostzijde op het voorterrein het voormalige koetshuis dat tot dienstgebouw met lighal werd verbouwd (ontwerp 1913 gebr. Van Nieukerken; in gebruik 1915). Zo is geleidelijk aan de gehele tuin aan weerszijden van en achter het huis volgebouwd met paviljoens en dienstgebouwen, als gevolg waarvan niets resteert van de oorspronkelijke Roodbaard-aanleg. In 1913 maakte L.A. Springer een herinrichtingsplan voor de overtuin. Dit is echter niet uitgevoerd. In de tweede helft van de 20ste eeuw is het zuidelijkste deel van de overtuin afgesneden door de aanleg van een ontsluitingsweg t.b.v. een nieuwe woonwijk. Ten zuiden, maar ook ten noorden van deze weg is inmiddels bebouwing ontstaan. In 1978 is door de Heidemij de tuin aan de voorzijde (oorspronkelijk naar ontwerp van L.P. Roodbaard uit omstreeks 1825; gereorganiseerd door Roodbaard na 1832) in geometrische trant heraangelegd. In 2002-2003 is aan de achterzijde van Lyndenstein een nieuw gebouwencomplex gerealiseerd, bij welke gelegenheid de tuin aan de voorzijde is heringericht. Dit gedeelte valt, als eerder aangegeven, wegens te geringe ouderdom en monumentale waarde buiten de bescherming van rijkswege.
Op de bij de beschrijving behorende kaart is de omgrenzing alsmede de aanduiding van de onderdelen aangegeven. Het complex ligt ten noordwesten van de dorpskern van Beetsterzwaag. Ten noorden van de Hoofdstraat ligt het huis Lyndenstein c.a. Hiervan zijn uitsluitend het hoofdgebouw, de klokkenstoel met klok, het bijgebouw met lighal, de beide borstbeelden op piëdestals en het hek van belang.
NB. De uitbreiding uit 1954 aan de lighal valt wegens te geringe monumentale waarde buiten de bescherming. Ten zuiden van de Hoofdstraat ligt de overtuin. Deze is smal en lang en nagenoeg rechthoekig van vorm. Ten oosten en ten westen wordt de overtuin begrensd door percelen van derden, daarvan gescheiden door een sloot. Aan de zuidzijde ligt de begrenzing bij de nieuwbouw. NB. Alle overige bijgebouwen en paviljoens, de uitbreiding uit 1954 aan de lighal, de tuinaanleg voor het huis en het vernieuwde hekwerk voor de overtuin vallen buiten de bescherming.
Waardering
Het complex historische buitenplaats Lyndenstein is van algemeen belang:
- vanwege de ouderdom van de verschillende samenstellende onderdelen;
- vanwege de bouw-, bewonings- en gebruiksgeschiedenis;
- vanwege de architectuur-, cultuur-, beeldhouwkunstige en tuinhistorische waarde;
- vanwege de voor de provincie Friesland kenmerkende overtuin, waarin delen van de geometrische 18de-eeuwse aanleg nog in de landschappelijke aanleg van L.P. Roodbaard herkenbaar zijn;
- als onderdeel van de reeks buitenplaatsen te Beetsterzwaag;
- vanwege de visuele, de functionele en de ruimtelijke samenhang tussen de samenstellende onderdelen;
- vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid van de samenstellende onderdelen.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoofdstraat | 3 | – | 9244 CL | Beetsterzwaag | – | BY | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | B | 4709 | – | Beetsterzwaag |
– | B | 4671 | – | Beetsterzwaag |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1913 | 1913 | – | vervaardiging |