Keppel, Laag-Keppel
Omschrijving
Op een vrijwel vierkante plattegrond gelegen KASTEEL van drie bouwlagen hoog, opgetrokken van rode baksteen met sierende details in natuursteen. Het gebouw bestaat uit een voorvleugel met vooruitspringende middenpartij (1615, gewijzigd omstreeks 1777), een rechterzijvleugel of IJsselvleugel (XIV, gewijzigd tussen 1743 en 1750 en nogmaals in 1850) waar een donjon (vier bouwlagen, XIV, herbouwd in 1614) deel van uitmaakt, een linkerzijvleugel of Zaalvleugel (1619-1620, gewijzigd in 1781-1782) en een achtervleugel (ca 1850), alles rond een binnenplaats. Het kasteel ligt binnen een omgrachting en is via een dam toegankelijk. EXTERIEUR. De voorvleugel of poortgebouw is opgetrokken van rode baksteen en met horizontale natuurstenen waterlijsten en geschilderde banden versierd. Zij bevat de toegang en wordt bekroond door een topgevel in Vredeman de Vries trant met gecanneleerde Ionische zuiltjes op hoge voetstukken met diamantkoppen en een piron als afsluiting, voluten langs de daklijst, oculi, onderling verbonden met natuurstenen banden en gebeeldhouwde frontons boven het verdiepingsvenster en op de geveltop. Het beeldhouwwerk in het fronton boven het verdiepingsvenster is secundair verwerkt. De ingang is in 1777 naar het midden van de gevel verplaatst en kreeg een hoge dubbele deur met zware classicistische segmentvormige omlijsting geflankeerd door roedevensters. Op de verdieping drie vensters met roedeverdeling. Tussen de vensters van hal en verdieping zijn plaquettes met een guirlande ingemetseld van hetzelfde type als op de piëdestals op de dam (zie hiervoor onderdeel 8). Sporen van waterlijsten en van vroeg 17de-eeuwse vensters zijn zichtbaar. In de gevel in jaartalankers 1615 en een steentje met: ' Dit huis hef t gemackt meister Willem van Bommel'. De gevel aan binnenplaatszijde vertoont sporen van dichtgezette vensters; op de bovenste verdieping dichtgemetslede openingen op een waterlijst: sporen van een verbindingsgang of weergang. De gevel wordt met een trapgevel afgesloten. In de hoek tussen de voorvleugel en de zaalvleugel staat een traptoren met vensters onder getoogde of rondboog strekken. Op de een na hoogste geleding een hijsluik. In de top vensters in ronde nissen. De toren wordt met een helmdak afgesloten. Op de wijzerplaat van de klok staat het jaartal 1814. De zaalvleugel bestaat uit drie verdiepingen en een met leien gedekte kap. Op de hoeken veelzijdig uitgebouwde hoektorens. De kelderverdieping is opgetrokken van verschillende maten baksteen, samenhangend met verschillende bouwperioden. Hierin een aantal vensters waarvan de meest oostelijke in rondboognissen. Het baksteenwerk is versierd met geschilderde banden die zich over de torentjes voortzetten. In de nissen met gedrukte boog roedevensters (XIX) ter vervanging van de oorspronkelijke kruisvensters. In het dakvlak dakkapellen onder op het hoofddak aanlopend samengesteld dakje met piron. De noordoost toren op een natuurstenen, laat gotische draagsteen, heeft lang gerekte nissen met 19de-eeuwse vensters en wordt met een helmdak afgesloten. De zuidoostelijke toren rijst uit de gracht op, is forser dan zijn tegenhanger, heeft eveneens vensters in ronde nissen en wordt met een helmdak afgesloten. Aan voorpleinzijde heeft de zaalvleugel een over twee verdiepingen opgaande, geprofileerde korfboog waarin per verdieping een venster. Aan de achter- of zuidoostzijde wordt de zaalvleugel gedomineerd door een hoge, veelhoekige schoorsteen en vensters in rondboognissen. De benedenvensters zijn blind. Aan binnenplaatszijde zijn de vensters van de zaal in 1781-1782 gedicht ten behoeve van een collectie portretten die toen in de zaal werd aangebracht. Jaartalankers met 1619. De donjon op de noordwesthoek van het kasteel bestaat uit een kelderverdieping, drie woonverdiepingen en een kap. Het baksteenwerk is met geschilderde banden verlevendigd. Vensters in boognissen. Ingezwenkt schilddak met leien gedekt. Dakkapellen. Onder de dakrand duivengaten. In de noordwestmuur een gevelsteentje met: ' Dit werck het gemackt M. Willem van Bommel Ao 1614'. De IJsselvleugel bestaat uit drie verdiepingen en een kap. De verschillen in het metselwerk wijzen op de verschillende verbouwingen die deze vleugel in de loop der tijden heeft ondergaan. In het rechtergedeelte vensters met kleine roedeverdeling (omstreeks 1750). In het linkerdeel achtruitsvensters uit het midden van de 19de eeuw. Aan de achterzijde is de IJsselvleugel vier traveeën breed. Het baksteenwerk van het onderste deel is van een groter formaat dan daarboven. In deze gevels enkele blindnissen en vensters met kleine roedeverdeling. Aan binnenplaatszijde eveneens vensters met kleine roedeverdeling en 'Renovatum MDCCL'. Voorts bevindt zich aan deze kant de uitgebouwde keuken (voorheen poetskamer) die omstreeks 1850 werd toegevoegd. Omstreeks 1850 werd het gebouw met een achtervleugel gesloten. Op kelderniveau oude baksteen. Daarboven 19de-eeuws baksteenwerk met achtruitsvensters. De zaal- en achtervleugel liggen samen onder een omlopend schilddak dat aan de noordwestkant aansluit op de donjon (dakmoet van oorspronkelijke hoogte nog zichtbaar) en aan de andere zijde tegen de zaalvleugel. Aan binnenplaatszijde achtruitsvensters, blinde nissen en een steentje met 1850. Van het INTERIEUR is het volgende vermeldenswaard. De kelders met ribloze kruisgewelven tussen gordelbogen, ton- en troggewelven behoren tot de oudst bewaard gebleven delen van het kasteel. In de donjon zijn sinds 1762 de keukens ondergebracht. Een voedsellift die in verbinding stond met de daarboven gelegen eetkamer (thans Muziekkamer) is dichtgezet. De ruimte waar het liftje zich bevond was oorspronkelijk een inmurige trap van de donjon. Op de hoofdverdieping is de Hal in 1777 vergroot en symmetrisch ingedeeld met deuren en schijndeuren. In 1781-1782 volgden de stucdecoraties door Joseph Peretti met versiering met jachtattributen en attributen van kunsten en wetenschap aan geplooide strikken. Onder het plafond loopt een gestucte lijst met acanthusmotieven. Het plafond zelf, een ovale gedrongen koepel, is gedecoreerd met om elkaar slingerende linten, rozetten en guirlandes. Een groot rozet omgeven door een brede profiellijst vormt het middenstuk. Vanuit de hal leidt een gesneden eikenhouten trap met bordes op naar de Zaal. In de tweede helft van de 17de eeuw kreeg de Zaal een rijk gedecoreerde schouw met het portret van Adriaan Werner van Pallandt en diens kwartierwapens. Ten behoeve van een reeks vorsten- en familieportretten zijn de vensters aan binnenplaatszijde in 1781-1782 gedicht. Plafond met geprofileerde stuclijsten en guirlandes versierd. Aan weerskanten van de schouw een deur waarvan de linker naar het volgende vertrek leidt, de Biljartkamer. In het begin van de 19de eeuw is dit vertrek opnieuw gedecoreerd met papierbehang dat is bedrukt met een geometrisch patroon van geplooide draperieën in geelbruine tinten en randen van opgenomen grijswit kantwerk op een zwarte ondergrond. De deuren naar de Zaal en een achtertrap kregen een dessus-de-porte met een polychrome klassieke voorstelling op een zwart fond in empirestijl. Het witte plafond met eenvoudige middendecoratie sluit op de wanden aan met een geel geschilderde koof die in de hoeken wordt verlevendigd met wit gestucte bladertakken en in het midden een rozet. Het paraplugewelf in de oostelijke hoektoren is versierd met stucwerk in de gewelfvelden van een schelp en gekanteelde vaas. Via een trappenhuis achter de kleine hall en een gang (1743-1750) zijn de vertrekken in de IJsselvleugel te bereiken. De meeste kamers zijn van 18de-eeuwse schouwen, deuren en omlijstingen voorzien. Vermeldenswaard zijn de Gobelinkamer op de zuidhoek met vijf 18de-eeuwse tapijten voorzien van voorstellingen van kastelen en vogels in een landschap; de Eetkamer met beschilderd behang van vazen en dieren in trompe l'oeil techniek en de Muziekkamer met beschilderd behang uit 1746, met landschappen door Dirk Dalens III (1688-1753), afkomstig van een huis aan de Herengracht te Amsterdam. De donjon biedt plaats aan de Blauwe Salon, overkluisd door twee ribloze kruisgewelven tussen een brede gordelboog. De aanzet van de bogen wordt door consoles in renaissancevormen opgevangen. Het decoratieve stucwerk, bestaande uit trofeeën met muziekattributen, medaillons met guirlandes en linten, vazen met bloemslingers en bladlijsten is in 1781-1782 naar ontwerp van Joseph Peretti tot stand gekomen. Op de overige verdiepingen bevinden zich voornamelijk slaapkamers. De kappen zijn, met uitzondering van die van de donjon en entree, alle omstreeks 1900 vernieuwd.
Waardering
Het KASTEEL Keppel behorend tot de historische buitenplaats Keppel is van bijzonder cultuurhistorisch en architectonisch belang:
- wegens de ouderdom
- wegens de verschillende bouwfasen vanaf de 14de tot en met de 19de eeuw die elk hun eigen karakter bewaard hebben
- wegens de plaats die het kasteel inneemt in de regionale geschiedenis
- wegens de intact gebleven indeling van het interieur
- wegens een aantal met name genoemde interieuronderdelen
- wegens de ensemblewaarde als onderdeel van de buitenplaats
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Omschrijving van het complex
De HISTORISCHE BUITENPLAATS KEPPEL ligt ten zuidoosten van het dorp Laag-Keppel, bij de plaats waar de vanouds belangrijke wegen van Zutphen naar Emmerik (met een doorwaadbare plaats in de rivier de Oude IJssel) en van Doesburg naar Doetinchem elkaar kruisen. Het kasteelterrein is gesitueerd op een eiland tussen de Oude IJssel en een (inmiddels afgedamde) vertakking van die rivier, de voormalige Molenbeek of Molenstrang. Een dergelijke ligging was niet alleen uit strategisch oogpunt aantrekkelijk, maar bood tevens de gelegenheid tot het exploiteren van een watermolen en het heffen van tol. Het in structuur en detail goed bewaard gebleven historisch complex buitenplaats Keppel, bestaat uit een KASTEEL (1), HISTORISCHE PARK- EN TUINAANLEG (2), BIJGEBOUW MET DIEVENTOREN (3), DIENSTWONING (4), KOETSHUIS (5), TOEGANGSHEK MET BRUG (6), VOETBRUG MET HEK (7), DAM (8), DIENSTWONING (9), WATERMOLEN (10) en POMP (11). De historische buitenplaats wordt gekenmerkt door het vrijwel geheel omgrachte kasteel, omgeven door een landschappelijke parkaanleg. Het kasteelterrein is vanaf de Dorpsstraat te bereiken via een 18de-eeuws smeedijzeren hek, waarnaast twee dienstwoningen. Via een gebogen oprijlaan bereikt men de voormalige voorburcht, waarvan alleen het langgerekte bijgebouw aan de noordzijde resteert. Het kasteel is via een dam toegankelijk. Het staat op een vrijwel vierkante plattegrond en heeft vier vleugels om een binnenplaats. Rond het kasteel ligt een landschappelijke aanleg binnen de (deels afgedamde) armen van de Oude IJssel en op een driezijdig perceel direct aan de noordkant daarvan. Ten noorden van de in 1750 aangelegde weg van Doesburg naar Doetinchem ligt het 18de-eeuwse sterrenbos dat eveneens deel uitmaakt van de historische buitenplaats. Ten westen van de huizen aan de Dorpsstraat ligt het 18de-eeuwse moestuincomplex.
Het huis
Omstreeks 1350 werd een donjon op de plek van het huidige kasteel gebouwd. Het gebouw, dat in later tijd met andere bouwlichamen als een voorgebouw en vleugels aan de zuidwest- (14de eeuw) en noordoostkant (15de eeuw) werd uitgebreid, is in 1510 door de troepen van de Utrechtse bisschop verwoest en direct daarna weer opgebouwd. In 1582 volgde wederom een verwoesting, ditmaal door de Staatse troepen. Het huis brandde grotendeels af. Pas in 1609 kon met de herbouw worden begonnen. De eigenaar Johan van Pallandt had het voornemen het huis in dezelfde omvang en hoogte weer op te bouwen als daarvoor, met toepassing van het muurwerk dat nog bruikbaar was. In 1620 was de herbouw voorlopig voltooid. In 1609 begon men met de stal op het voorplein. Vanaf 1612 werd het werk begeleid door Willem van Bommel, stadsbouwmeester van Emmerik. Hij startte met de restauratie van de donjon op de westhoek waarvan het benedendeel gespaard gebleven was. Het werk is voltooid in 1614. De neergehaalde muren (die uit de gracht oprijzen) liet hij weer optrekken tot hun oorspronkelijke hoogte, de kelder en de ruimte daarboven (het Salet of Blauwe Salon) kregen nieuwe gewelven. Daarna kwam het poortgebouw (ingangsvleugel) aan de beurt. Dit werk is voltooid in 1615. Het kreeg een maniëristische topgevel in Vredeman de Vriestrant. De gevel is tegen ouder muurwerk met een trapgevel (zichtbaar aan de achterzijde) gezet. De zaalvleugel (noordoost) kwam in de jaren 1619-1620 tot stand. In het voorste langwerpige deel van de hoofdverdieping kwam de grote zaal, in het achterste deel van de kelder de 'Küchen'. Op de hoeken werden veelhoekige torentjes uitgebouwd. In de hoek tussen het poortgebouw en de zaalvleugel verrees een achtkantige traptoren (voltooid in 1620). Tussen 1743 en 1750 werd de IJsselvleugel (zuidwest) van het kasteel), die uit twee ongelijke delen bestond, verhoogd en verlengd door Gerrit Ravenschot (gevelsteen aan binnenplaatszijde: RENOVATUM MDCCL). In het interieur werd tegen de donjon een trappenhuis gemaakt. Aan binnenplaatszijde kwam op alle verdiepingen een gang die op het nieuwe trappenhuis aansloot. In 1762 werd de keuken verplaatst naar de kelder van de donjon. Omstreeks 1777 werd het poortgebouw ingrijpend verbouwd. Een grote hal werd geconstrueerd ter plaatse van de poort, portierskamer en eerste verdieping. Het vloerpeil kwam ongeveer 1.20 m boven het oude te liggen, op hetzelfde niveau als dat van de Blauwe Salon. De houten toegangsbrug werd vervangen door een dam met een omlaag leidend pad aan de ene zijde en een trap aan de andere zijde naar de nieuwe toegang tot de kelder. De ingangsgevel werd gewijzigd. De toegang werd naar het midden verplaatst en kreeg een hoge dubbele deur met classicistische omlijsting boven een stoep met hardstenen treden. De vensters werden in Lodewijk XVI vormen gemoderniseerd. In 1781-1782 kregen de ingangshal en de Blauwe Salon figuratieve stucplafonds in Lodewijk XVI-stijl naar ontwerp van Joseph Peretti. De hal werd symmetrisch ingedeeld. Om de zaal vanuit de hal te kunnen bereiken kwam er een eiken trap met gesneden leuning. In de zaal werden de vensters aan binnenplaatszijde gedicht voor de Lintelo-portretten. In het begin van de 19de eeuw werd het vertrek achter de zaal tot biljartkamer ingericht en opnieuw gedecoreerd. De traptoren achter de ingangspartij kreeg in 1804 een helmdak. In 1850 werd de open achterzijde van de smalle binnenplaats volgebouwd. Bij die verbouwing werd de IJsselvleugel aan de binnenplaats met een halve verdieping verhoogd en de kap gelijk getrokken met die van de nieuwbouw. Na die tijd zouden geen ingrijpende wijzigingen meer aan het kasteel plaats vinden.
Omgeving
De oudste afbeelding van Keppel in zijn omgeving dateert van 1639 (Nicolaas van Geelkercken). Hierop is 't huys Keppel', te zien omringd door geboomte, alsmede de kruising van wegen, de 'Vleck tot Keppel' en de Molenstrang met een watermolen en een sluis. Een eerste tuinaanleg is een paar jaar later op een kaart uit 1645 weergegeven: een weg geeft via een poortgebouwtje toegang tot het vrij grote, omgrachte voorplein. Van daar leidt een brug naar de omgrachte voorburcht met de bouwhuizen en vervolgens naar het afzonderlijk omgrachte kasteel. Op het voorplein ligt een tuin met zestien vakken. Die tuin is er in 1739 nog steeds, getuige een kaart van W. Leenen uit dat jaar. De voorburcht is trapeziumvormig. Langs de noordoost- en zuidwestzijde bevinden zich de bijgebouwen. Op de noordoosthoek van het linker bijgebouw staat de overhoeks geplaatste Dieventoren. Tussen de bijgebouwen liggen elkaar kruisende lanen omgeven door een cirkel. De Molenstrang ten zuiden van het kasteelterrein had via een duiker verbinding met het grachtenstelsel. Ten westen van het kasteelcomplex en het dorp is de moestuin met bedden en fruitbomen afgebeeld, die nog steeds in die vorm aanwezig is. Een volgende fase in de aanleg rond het kasteel dateert van het midden van de 18de eeuw. Toen werd ten noorden van de toenmalige weg van Doesburg naar Doetinchem (die 'Duistere Dijk' of 'Rijndijk' heette) een sterrenbos aangelegd op een heuvel, de voormalige Galgenberg, dat nog steeds vrijwel intact aanwezig is. De heuvel heette in 1817 (kadastrale minuut) 'De Vrangen Bult', een verbastering van Varange (Warande). Acht lanen voerden naar de top. Aan de voet van de heuvel werden de lanen door een pad in cirkelvorm doorsneden. Alle lanen waren gericht op een toren. Vanaf het noorden rechtsomgaand: op Hummelo, Zelhem, Doetinchem, Zeddam, kasteel Keppel, Angerlo, Doesburg en Steenderen. Ten oosten van het sterrenbos leidt een laan naar het splitsingspunt van de Oude IJssel. Deze laan, de Ruurlose Allee, komt voor op een kaart uit 1750 en is kort daarvoor aangelegd. De functie van de oude weg van Doesburg naar Doetinchem, de Duistere Dijk, is na 1750 vervallen. Deze is vervangen door een kaarsrechte weg ten zuiden daarvan, evenwijdig aan de Oude IJssel. Tussen 1774 en 1776 werd een slingerbosje in een overgangsstijl tussen de formele 18de eeuw en de landschapsstijl aangelegd ten noordoosten van het kasteel, op een driehoekig terrein tussen de Oude IJssel, de Ruurlose Allee en de nieuwe weg naar Doetinchem. Tussen 1780 en 1810 is het splitsingspunt van de Oude IJssel en de Molenstrang verlegd naar het zuidoosten en er is een nieuwe watergang gegraven. Er ligt nu een driehoekig eiland ten oosten van het kasteel (tussen de oude Molenstrang en het splitsingspunt van de Oude IJssel). Het zuidelijke bouwhuis is afgebroken. De toegangsroute tot het kasteel is verlegd. Hij loopt niet meer via het voorplein met de tuinen over het binnenplein naar het kasteel, maar komt nu direct aan op het binnenplein en loopt over het afgebroken rechter bouwhuis richting kasteel. In het midden van de 19de eeuw vinden werkzaamheden op het terrein plaats waarbij de omgrachting van de voorburcht voor een groot deel wordt gedempt en het terrein geëgaliseerd. Of dat samen hing met een tuinontwerp van J.D. Zocher uit 1835 voor het deel ten noorden van het kasteel is mogelijk. In 1880 maakt tuinarchitect Dirk Wattez een ontwerp voor het park rond het kasteel. Hij maakt gebruik van bestaande elementen, zoals de oude oprijlaan en twee rechte lanen langs de gracht, zoals Zocher in zijn ontwerp ook had aangegeven. Voorts handhaaft hij de diagonale zichtas over een glooiend grasveld in de richting van de brug over de Oude IJssel en het etablissement de Gouden Leeuw. In de punt ten zuidoosten van het kasteel (in 1832 'bosch') ligt bij Wattez een wandelbos met slingerpaden. Een stelsel van zichtassen van en naar het kasteel maken deel uit van zijn ontwerp. In de jaren vijftig van de 20ste eeuw werd de waterstaatkundige toestand rond het kasteel nogmaals gewijzigd. Teneinde de waterafvoer en de scheepvaart te bevorderen werd besloten aan de zuidkant een nieuw riviervak aan te leggen, waardoor de Molenstrang moest worden gedempt en rond het kasteel en het dorp een waterkering werd gelegd. In 1953 werden de werkzaamheden voltooid.
Omgrenzing
De historische buitenplaats wordt aan de zuidkant omsloten door voet van de dijk langs de gedempte Molenstrang, aan de westkant door de buitenzijde van de gracht achter de bebouwing van de Dorpsstraat, aan de noordkant door de zuidzijde van de weg van Doesburg naar Doetinchem en aan de oostkant door het wandelbosje ten noorden van de Oude IJssel en het (deels gedempte) beloop van deze rivier tot aan de splitsing met de Molenstrang. Voorts horen bij het beschermde buitenplaatscomplex het Sterrenbos ten noorden van de weg van Doesburg naar Doetinchem en de moestuin ten westen van de bebouwing aan de Dorpsstraat. De omgrenzing van het complex alsmede de situering van de complexonderdelen staan op de bij de bescherming behorende kaart aangegeven.
Waardering van het complex
De HISTORISCHE BUITENPLAATS KEPPEL is van bijzonder cultuur-, architectuur, tuinhistorisch en landschappelijk belang:
- wegens de ouderdom
- wegens de ontwikkelingsgeschiedenis
- wegens de landschappelijke waarde
- wegens de architectuurhistorische betekenis van het hoofdgebouw
- wegens de sociaal-historische betekenis voor de omgeving
- wegens de aanwezigheid van een aantal formele laanelementen en het sterrenbos uit de 18de eeuw
- wegens de inrichting van het landschapspark en de samenhang met het kasteel
- wegens de op de buitenplaats aanwezige opstallen en de visuele samenhang tussen de onderdelen
- wegens de relatie tot de omgeving
- wegens de zeldzaamheid
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Kasteel | Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Dorpsstraat LK | 41 | – | 6998 AA | Laag-Keppel | – | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | D | 1035 | – | Keppel |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1615 | 1615 | – | vervaardiging |