Delenseweg 85, Deelen
Inleiding
Gebouw 10 ligt aan de noordzijde van de voormalige Deeler Buurtweg, met de hoofdas vrijwel evenwijdig met de weg, en vrijstaand aan een achterstraatje, ongeveer tussen gebouw 11 en het aan de overzijde van de achterstraat gelegen gebouw B1. In 1940 gebouwd als 'Sonderbau', type badhuis, mede in gebruik als ketelhuis, een hoedanigheid waarin het een pioniersrol vervulde in stadsverwarmingtechniek. Op macroniveau onderdeel van een grote militaire vliegveldstructuur uit de periode 1940-1945. Op mesoniveau deel van een ijl complex van in een esdorpachtige structuur geplaatste gebouwen. Op microniveau deel van een los gegroepeerd ensemble van in lineair verband geplaatste gebouwen.
Omschrijving
Deels onderkelderd, eenlaags, wit gesausd, bakstenen BADHUIS / KETELHUIS op L-vormige plattegrond met plint in gecementeerd metselwerk, bestaande uit een rechthoekig bouwdeel onder een aan weerszijden afgewolfd zadeldak en een iets lagere noordoostelijke aanbouw onder aangekapt schilddak, beide belegd met gegolfde grauwe betonnen pannen en uitgevoerd met enig overstek. Oostelijk van het midden, dwars op de hoofdnoklijn, staat een relatief omvangrijke en enkele meters hoge, op T-vormig plattegrond gebouwde bakstenen schoorsteen annex toren / uitkijkpost, die aan de westzijde is voorzien van klimijzers en die aan de noord- en de zuidkant spleetvenstertjes bevat. In het noordelijk dakschild een jongere schoorsteen. In westelijke kopgevel bakstenen treden en stoep, centrale toegangsopening met dubbele naar buiten openslaande deuren en door roeden verdeeld achtruits bovenlicht. Ter weerszijden vensters met in drieën verdeeld valraam. Hierboven op zolderniveau twee kleine vensters. Aan de oostelijke kopgevel een zijdelingse bakstenen trap naar een toegang op kelderniveau, en twee vensteropeningen met in vieren verdeeld valraam. Op de begane grond in beide langsgevels zes vensteropeningen onder een rollaag en voorzien van relatief kleine, in hoofdzaak met roeden verdeelde houten draairamen of van met roeden verdeelde houten zesruits valramen. Vensterdorpels uitgevoerd in aflopend tegelwerk. In de zuidelijke langsgevel rechts van het midden een toegangsopening. Mastgoten en wit geschilderde windveren. De oostelijke en noordelijke gevels van de aanbouw elk voorzien van vergelijkbare vensters, maar onder betonnen latei en met bakstenen onderdorpels; westelijke gevel blind. Mastgoten.
Interieur ten dele intact. Het badhuisgedeelte bevat onder meer een aantal geel betegelde badcabines met afgeronde, granito bankjes en een strijkruimte met houten strijkplanken. Met platen beschoten sporen- en spantenkap. Het aparte, niet toegankelijke ketelhuis bevat in de aanbouw op kelderniveau onder meer een met gele en zwarte tegels bezette ruimte, waarin een moderne verwarmingsinstallatie is opgesteld, die nog steeds een functie vervult voor de verwarming van het kampement.
Waardering
Badhuis / ketelhuis, van algemeen belang als vrij zeldzaam en relatief gaaf onderdeel van een uit de Tweede Wereldoorlog stammend en door de Duitse bezetter als onderdeel van een groot militair vliegveld opgezet legerkamp, vanwege: architectuurhistorische, stedenbouwkundige, krijgs- en cultuurhistorische en complex- en ensemblewaarden, die onder meer kunnen blijken uit de op locale vormen geïnspireerde traditionalistische bouwtrant, uit de voor de bouwtijd kenmerkende onderdelen en details, uit de betekenis voor de geschiedenis van de wijkverwarming in Nederland, uit de in een kunstmatig opgezette esdorpstructuur doorgevoerde camouflage, uit de samenhang van en met het totale militaire vliegveldconcept en de ruimtelijke hoofdlijnen en onderdelen van het kampement, en uit de onderlinge verwantschap van de hierbij toegepaste vormen.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Omschrijving van het complex
Complex van VLUCHTLEIDINGS- EN LEGERINGSCENTRUM KOP VAN DEELEN, onderdeel van Vliegveld Deelen, bestaande uit:
TERREIN met AANLEG
Gebouw 1 - LEGERINGSBARAK
Gebouw 2 - LEGERINGSBARAK
Gebouw 3 - LEGERINGSBARAK
Gebouw 5 - LEGERINGSBARAK
Gebouw 6 - LEGERINGSBARAK
Gebouw 7 - LEGERINGSBARAK
Gebouw 8 - LEGERINGSBARAK
Gebouw 9 - MANSCHAPPENKANTINEGEBOUW
Gebouw 10 - BADHUIS / KETELHUIS
Gebouw 11 - LEGERINGSBARAK
Gebouw 12 - LEGERINGSBARAK
Gebouw 13 - LEGERINGSBARAK
Gebouw 14 - LAZARET
Gebouw 14a - LEGERINGSBARAK
Gebouw 15 - GARAGE met SMEERKUIL
Gebouw 16 - TRANSFORMATORHUIS / ELEKTRICITEITSHUIS
Gebouw 17 - GASMASKERPROEFGEBOUW
Gebouw 18 - BRANDWEERKAZERNE / KANTOOR met HONDENHOK
Gebouw 19 - VLUCHTLEIDINGSCENTRUM
Gebouw 21 - BUNKER
Gebouw 22 - BUNKER
Gebouw 23 - COMMANDOBUNKER
Gebouw 24 - POMPGEBOUW met PUT
Gebouw A1 - SCHUUR
Gebouw B1 - GARAGE met SMEERKUIL
Onderdeel No. G10 - BLUSWATERBUNKER
Het eerste gebouwencomplex van Fliegerhorst Deelen kwam tot stand op de Kop van Deelen, waar de kennelijk al eerder voorbereide bouwactiviteiten in mei en juni 1940 plaatsvonden. Het merendeel van de bestaande bebouwing werd gesloopt en vervangen door panden met functies die essentieel waren voor het functioneren van het vliegveld - vandaar de zeer snelle bouw en oplevering. De hoog gelegen 'natuurlijke commandopost' Kop van Deelen omvatte onder meer het vluchtleidingscentrum, de zogenoemde 'Gruppengefechtsstand', waar alle acties der in Deelen gestationeerde luchtmachteenheden werden voorbereid en geëvalueerd, de meteorologische dienst en een commandobunker. Verder waren er onder meer een lazaret, een brandweerkazerne, een centraal bad- en ketelhuis, een flink aantal personeelsverblijven, een verbindingsbunker en enige gevechtsbunkers van waaruit het gehele vliegterrein kon worden bestreken. Technisch bijzonder was de aanwezigheid op het terrein van een centraal gestookte verwarming - een vroeg voorbeeld van wijkverwarming dus. Het complex wordt gekenmerkt door zijn camouflage als esdorp, door de samenhang van een brink met akkerland (esgronden), weidegronden en woeste gronden (velden). Het patroon van de oorspronkelijk vermoedelijk grotendeels beklinkerde wegen is na de Tweede Wereldoorlog enigszins gestroomlijnd en uitgebreid en ook zijn enkele hoofdassen verhard door middel van asfalt, maar het oorspronkelijk wegennet is in grote trekken nog herkenbaar aanwezig, ook voor wat betreft de pre-Duitse periode. De door middel van vierkante betontegels aangelegde paadjes naar de gebouwen en de drie tegels brede paden rond de gebouwen zijn vrijwel geheel intact. De gebouwen waren voor een groot deel als 'Regelbauten' - waarbinnen varianten in enkele standaardmaten en met standaard dakvormen voorkwamen - uitgevoerd, maar werden ten dele ook als 'Sonderbauten' naar de plaatselijke omstandigheden en behoeften gebouwd. In ieder geval waren ze gecamoufleerd alsof ze een landelijke functie bezaten, of anders waren ze wel aan het zicht onttrokken door groen of door een aarden dekking. In de bebouwing komen vele verschillende plattegronden voor, maar er is zonder uitzondering één bouwlaag toegepast - die vrijwel altijd is voorzien van een opgaande dakvorm. Het plafond / de zoldervloer is op de Kop van Deelen - anders dan in de meeste andere kampementen - vrijwel overal in houten vloerdelen uitgevoerd, net als de vloer van de begane grond. De meeste panden zijn traditionalistisch van stijl, met slechts wat 'noodzakelijke' moderne details, zoals scherfvrije twee centimeter dikke plaatstalen luiken en in enkele gevallen gewapend betonnen kelders en plafonds. Karakteristiek zijn het circa 50 cm dikke muurwerk ('Feltmäßig verstärkt') van het merendeel van de niet gevechtsgebonden gebouwen en de met pannen gedekte, al dan niet afgewolfde zadeldaken en schilddaken. De plaatstalen luiken zijn zonder enige uitzondering slechts aan één zijde van beschildering in zandloper- of lijstpatroon voorzien; de andere kant, die in gesloten toestand naar buiten is gekeerd, is meestal effen groen - maar soms wit - geschilderd. Na de oorlog zijn de gebouwen opnieuw als onderkomens van militairen benut en zijn ook de zolders van vele gebouwen als manschappenverblijven ingericht. Hiertoe zijn onder meer voorzieningen verbeterd en werden op zolderniveau langgerekte dakkapellen aangebracht. Rond het jaar 2000 zijn de meeste gebouwen een tijd in gebruik geweest als onderkomen voor asielzoekers; hiertoe hebben opnieuw enkele (technische en fysieke) aanpassingen plaatsgevonden, die echter in de loop van 2004 voor een deel weer ongedaan zijn gemaakt. In het algemeen zijn de plafonds verlaagd, is een deel van de ramen, deuren en houten trappen vernieuwd of gewijzigd en is de technische infrastructuur vervangen. De ruimtelijke indeling - behalve die van de meeste zolders - bleef gewoonlijk intact, al hebben hier en daar wel wat toevoegingen plaatsgevonden.
Naast de hierna afzonderlijk beschreven gebouwen omvat Kop van Deelen onder meer een door aarden camouflage grotendeels aan het zicht onttrokken bunker, aan de rechterzijde van de toegangsweg, (no. 26), globaal tussen de nummers 18 (brandweerkazerne) en 17 (gasmaskerproefgebouw). Tevens is er het met gebouw A1 te vergelijken, bakstenen gebouwtje 33A, links naast gebouw 9 en dicht daarbij een wit gesausd L-vormig bakstenen gebouwtje onder met rode pannen belegd schilddak, met merktekens B en D. In de zuidwesthoek van het terrein bevindt zich een bakstenen hondenhok en op verschillende plaatsen zijn fundamenten van gebouwtjes herkenbaar. Het vermelden waard zijn ook een - mogelijk naoorlogse - ceremonie- of appèlplaats met vlaggenmast (achter gebouw 23) en een bouwsel uit baksteen en beton op vermoedelijk het hoogste punt van het terrein (achter gebouw 7), waarvan de functie (nog) niet bekend is. Tot slot van deze niet uitputtende opsomming bevat het terrein enkele, al dan niet intacte bluswatervijvers en vele betonnen omheiningpalen met recent prikkeldraad of andere afrastering, en ook enige in verschillende perioden tot stand gekomen soms meerlaagse naoorlogse gebouwen. Buiten het hek rond het kamp liggen onder meer een door aarden camouflage deels aan het zicht onttrokken langgerekte bunker en een bakstenen hondenhok (beide aan de westzijde van de dwarsweg, ongeveer tegenover bluswaterbunker G10), het voor bescherming in aanmerking komende gemaal (aan de Hoenderloseweg) en het vluchtleidingsgebouw (gebouw 20, eveneens aan de Hoenderloseweg).
Waardering van het complex
Complex van een vluchtleiding- en legeringcentrum, van algemeen belang als relatief gaaf onderdeel van een uit de Tweede Wereldoorlog stammend en door de Duitse bezetter opgezet, groot militair vliegveld, vanwege: architectuurhistorische, stedenbouwkundige, historisch-geografische, techniekhistorische, krijgs- en cultuurhistorische en complex- en ensemblewaarden, die onder meer kunnen blijken uit de op locale vormen geïnspireerde traditionalistische bouwtrant, uit de voor de bouwtijd kenmerkende onderdelen en details, uit de in het concept verwerkte, reeds in het (artefactiële) landschap aanwezige elementen, uit de relicten van technische innovatie, uit de in een kunstmatig opgezette esdorpstructuur en tot in detaillering doorgevoerde camouflage, uit de samenhang van en met het totale militaire vliegveldconcept en de ruimtelijke hoofdlijnen en onderdelen van het kampement, en uit de onderlinge verwantschap van de hierbij toegepaste vormen.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Verdedigingswerken en militaire gebouwen | Bijgebouwen | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Delenseweg | 85 | – | 6877 AE | Deelen | – | BY | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Verdedigingswerken en militaire gebouwen | Bijgebouwen | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | C | 773 | – | Otterlo |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1940 | 1940 | – | vervaardiging |