Rhederoord, De Steeg
Historische Tuin- en Parkaanleg.
OMSCHRIJVING
Onderdeel B/C, HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG
Kort voor de bouw van het huis in de jaren 1745-1746 werd door Jacob Marot ter plaatse een formele aanleg geschapen, hoofdzakelijk bestaande uit rechte, haaks en diagonaal op elkaar staande laanpatronen. In 1765 werd het terrein rond het huis door aankopen uitgebreid. In die tijd kwam de ijskoepel/kelder in het westelijk deel van het park tot stand (zie onderdeel H). De formele aanleg staat afgebeeld op een landmeterskaart van J.G. Berger uit omstreeks 1765. Tuinarchitect J. Posth (1763-1831) was in 1797 verantwoordelijk voor een verandering in landschappelijke stijl. Een aantal jaren later (1802-1804) ontwierp hij voor de dezelfde familie Brantsen de landschappelijke aanleg op Zypendaal in Arnhem. De kadastrale kaart van omstreeks 1830 van Rhederoord en omgeving geeft het beeld van een overgang tussen formeel en landschappelijk: restanten van de formele aanleg zijn herkenbaar in de direct om het huis gelegen boomgaarden en 'broeituinen', alsmede in de rechte, westelijke oprijlaan, een nieuw element is een langgerekte waterloop, deels verbreed tot vijvers, met aan een van de vijvers een koepel. Van een volgende landschapsarchitect, Hendrik van Lunteren, is een ontwerptekening bewaard gebleven uit 1840. Met name rond het huis heeft de aanleg een meer landschappelijk karakter gekregen, met vloeiende lijnen en open en gesloten delen. De broeituinen ten zuiden van het huis zijn verdwenen. Van Lunteren maakte zowel voor als achter het huis weidse uitzichten naar de IJssel en naar de heuvels van de Veluwezoom. In 1868 wordt Rhederoord heringericht, wat deels te maken zal hebben met de aanleg van de spoorverbinding Arnhem-Zutphen (1862-1865). Tuinarchitect C.E.A. Petzold (1815-1891) voerde aanzienlijke wijzigingen door. De buitenplaats kreeg een meer open karakter met slingerpaden, diverse doorzichten, gestoffeerd met een groot aantal boomgroepen. Het zicht in de richting van de IJssel werd in 1868 door Petzold gedeeltelijk beplant met bomen en heesterpartijen. Tevens legde hij, achter het huis, een min of meer symmetrische wandeling aan naar de heuveltop. Van zijn hand is een compleet beplantingsplan met bomen en heesters bewaard gebleven. De oprijlanen werden deels verlegd en kregen een licht gebogen vorm. Bij het huis ontwierp Petzold terrassen met trappen aan de zuidzijde als overgang naar het park. Aan de noordzijde ontwierp hij een cirkelvormig perk met fontein. Tuinarchitect L.A. Springer (1855-1940) paste in overleg met architect J.W. Hanrath (1867-1932) die omstreeks 1912 een verbouwing aan het huis uitvoerde, de aanleg aan. De bijgebouwen aan het voorplein werden gesloopt om nieuwe uitzichten te scheppen. De balustrades aan de zuidkant en het voorplein dagtekenen van deze tijd. Springer richtte de bloemperken op de terrassen opnieuw in.
Centraal in de buitenplaats staat op een hoogte het huis Rhederoord (onderdeel A). Dankzij de hoge ligging heeft men vanuit het huis een fraai uitzicht in zuidelijke richting. Het huis is bereikbaar via twee gebogen oprijlanen. De westelijke oprijlaan begint aan de Hoofdstraat en heeft tegenwoordig een laanbeplanting met eiken, beuken en tamme kastanjes. De oostelijke oprijlaan begint aan de Parkweg en is beplant met forse beuken. Het begin van zowel de westelijke als de oostelijke oprijlaan wordt gemarkeerd door twee kolommen en hekwerk (onderdeel M en N). Ook staat bij beide ingangen een portierswoning (onderdeel F en G). Het terrein tussen de Hoofdstraat en de oprijlanen, alsmede richting Veluwezoom heeft nog in belangrijke mate het karakter van de door Petzold ontworpen aanleg. Het omvat in hoofdlijnen een open weidegebied beplant met verspreid gelegen boomgroepen. Onder deze boomgroepen bevindt zich een tweetal bijzondere boomgroepen die in de jaren 1868-1869 is aangeplant. Het betreft hier een groep van vier en een groep van zes Sequoiadendrons die tot de meest geslaagde oudere aanplantingen van mammoetbomen in Nederland behoren. In het lager gelegen deel van het voorterrein langs de Hoofdstraat liggen langgerekte, enigszins slingerende, vijverpartijen. Aan de oostzijde van het voorterrein bevindt zich een voormalige, ommuurde moestuin (onderdeel O).
Vermeldenswaardig zijn de open delen direct bij het huis met o.a. rododendrons en "coniferen". In zuidelijke richting ligt de parkweide met boomgroepen naar ontwerp van Petzold. In noordelijke richting is een langgerekte vista, gestoffeerd met boomgroepen en heesters (rododendrons). Voorts bevinden zich in dit deel van het buitenplaats een heuvel met daarin een ijskelder, waarop de restanten van een koepel (onderdeel H), en nabij de Parkweg het voormalige koetshuis (onderdeel D).
Het huis wordt aan drie zijden grotendeels omgeven door een gemetselde KEERMUUR met tussen deze muur en het huis TERRASSEN met bloemperken. Aan den oordzijde worden de tuinen van het voorplein gescheiden door een ijzeren hekwerk.De keermuur heeft aan de zuidzijde in het midden en op de hoeken uitspringende delen en was oorspronkelijke van een natuurstenen balustrade voorzien die deels nog aanwezig is. Het aan de keermuur grenzende terras heeft een L-vorm en bevindt zich aan de zuid- en de oostzijde van het huis. Aan de zuidzijde bevinden zich twee aan drie zijden door paden omgeven rechthoekige gazons waarop zich telkens een aanleg bevindt die bestaat uit vijf met elkaar verbonden cirkels uitgevoerd in dubbele rijen buxus met tussenruimten voor bloemperken. Aan de oostzijde bevindt zich een gazon. Aan dit terras grenst een tweede hoger gelegen terras dat direct rond het huis gelegen is en door middel van een met hardsteen afgedekte L-vormige muur van het laagste terras gescheiden wordt. Beide terrassen zijn door middel van een viertal hardstenen trappen te bereiken. Deze trappen bevinden zich respectievelijk ter hoogte van de middenrisaliet van het huis, uiterst links hiervan, op de hoek van de twee poten van de L-vormige muur en aan de oostzijde. Aan de zuidzijde bevindt zich een door een pad omgeven rechthoekige gazon met een centraal gelegen door klimop omgeven vijver met aan weerszijden een broderie gevormd door een rechthoek met op de hoeken driekwart cirkels en aan de lange zijden in het midden een halve cirkel. De figuur is ingevuld met dubbele rijen buxus. In ieder figuur bevindt zich in het midden een cirkelvormige buxushaag. Op de hoeken van het gazon bevinden zich een twee bolvormig gesnoeide taxussen. Aan de zijden van de zijgevels bevinden zich gazons. Het gazon aan de oostzijde heeft aan de zijde van de keermuur een lage buxushaag. Het voorplein heeft de vorm van een halve ellipsboog met aansluitend twee halve ellipsbogen. De keermuur die deze vorm volgt is opgetrokken in baksteen en wordt afgedekt door natuursteen. De plaats van de vroege balusters is herkenbaar. Aan de noordwestzijde bevindt zich een brede hardstenen trap van vier treden naar het gazon van het sterk glooiende park.
Waardering
HISTORISCHE TUIN-EN PARKAANLEG behorend tot de historische buitenplaats Rhederoord, van algemeen cultuurhistorisch en tuinhistorisch belang
- als goed voorbeeld van de late Engelse Landschapstijl en van de Nieuw Architectonische Tuinstijl.
- als dragend onderdeel van de historische buitenplaats Rhederoord.
- van belang voor het oeuvre van J.W. Hanrath wegens meerdere door hem voor het buitenplaats ontworpen bouwwerken.
- van belang voor het oeuvre van C.E.A. Petzold.
- van belang voor het oeuvre van L.A. Springer.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding
De HISTORISCHE BUITENPLAATS RHEDEROORD ligt aan de straatweg tussen Arnhem en Zutphen (Hoofdstraat) tussen de dorpen Rheden en de Steeg. De buitenplaats is ontstaan uit een reeks aankopen door de families Everwijn en Brantsen, vanaf het jaar 1657. Het huis staat op de buitenste heuvelrug van de Veluwezoom.
De historische buitenplaats omvat de volgende beschermde onderdelen, die op het bijbehorende kaartje met een letter zijn aangeduid: hoofdgebouw (A), historische aanleg (B/C), koetshuis (D), tuinmanswoning (E), portierswoning Parkweg (F), portierswoning Hoofdstraat (G), heuvel met waterkelder en restanten koepel (H), viertal tuinvazen (I, J, K en L), inrijhekken met kolommen aan Parkweg (M) en aan Hoofdstraat (N), moestuinmuur (O). De tot woonhuis verbouwde, voormalige oranjerie is voor de bescherming (van rijkswege) van ondergeschikt belang.
In het midden van de 18de eeuw werd het een buitenplaats van enig aanzien met een groot herenhuis en nieuw aangelegde tuinen. Het huis Rhederoord werd in de jaren 1745-1746 gebouwd in opdracht van de familie Brantsen. De bouwmeester is niet bekend; de architect Gerrit Ravensschot uit Zutphen zou het plan enigszins hebben gewijzigd. Het ontwerp voor de parkaanleg rondom het huis was van Jacob Marot en dateerde van 1743, dus van kort voor de bouw van het huis. Het ontwerp betrof een formele, klassieke aanleg met rechte, haaks op elkaar staande en diagonale paden en andere geometrische vormen.
Omstreeks 1765 werd het direct ten westen van Rhederoord gelegen goed De Kluijs aangekocht. Met betrekking tot deze aanwinst zijn twee kaarten bekend, nl. een kaart (uit 1765 ?) van de landmeter J.G. Berger met een formele aanleg en een ontwerp voor een landschappelijke aanleg (1797) door de tuinarchitect J.P. Posth (1763-1831). Posth werkte overigens enkele jaren later op Zypendaal, het Arnhemse landgoed van de Familie Brantsen. De plek van de waterkelder-koepel is reeds op de kaart van Berger terug te vinden. In het ontwerp van Posth zijn onderliggende elementen van de kaart van Berger terug te vinden.
De kadastrale minuut van 1832 geeft het beeld van een overgangsperiode van de formele aanleg naar de landschappelijke aanleg. Restanten van de formele aanleg zijn zichtbaar in de direct om het huis gelegen 'boomgaarden' en 'broeituinen' alsmede in de rechte, westelijke oprijlaan. Verder zien we afwisselend bouwland, akkermaalsbos (hakhout), opgaand loofhout, dennenbos en heide. Een nieuw element is een langgerekte waterloop, deels verbreed tot vijvers, met aan een van de vijvers een koepel. Niet bekend is wie verantwoordelijk was voor deze wijziging in de aanleg. Mogelijk had geheel Rhederoord naar ontwerpen van Posth een landschappelijke aanleg gekregen.
Ook van Hendrik van Lunteren (1780-1848) is een niet gedateerde ontwerptekening bekend van de terreinen direct rondom het huis en het deel van het landgoed dat tussen de oprijlanen en de straatweg was gelegen. De grenzen tussen de open en beboste percelen volgen, vergeleken met de kadastrale minuut, meer vloeiende lijnen en de broeituinen aan de zuidzijde van het huis zijn verdwenen. Van ingrijpende wijzigingen is geen sprake. Ook met betrekking tot dit ontwerp van omstreeks 1840 is niet precies bekend wat ervan is uitgevoerd.
De aanleg van de spoorverbinding tussen Zutphen en Arnhem (1862-1865) was mogelijk mede aanleiding voor een nieuwe herziening van de aanleg van het buitenplaats. De tuinarchitect C.E.A. Petzold (1815-1891) werkte reeds op het Arnhemse landgoed Zypendaal voor de familie Brantsen, maar werd ook bij de herinrichting van Rhederoord betrokken. Naar een ontwerp van Petzold uit 1868 werd de aanleg van de buitenplaats aanzienlijk gewijzigd. De buitenplaats kreeg een veel opener karakter met slingerpaden, diverse doorzichten en een zeer groot aantal kleine boomgroepen. Voor grotere percelen bos was nog maar weinig plaats. De oprijlanen werden deels verlegd en kregen een licht gebogen vorm. Aan de zijde van De Steeg liep de aanleg langs de oprijlaan over het spoor door tot aan de straatweg.
Het huis Rhederoord werd in dezelfde tijd aanmerkelijk verbreed met twee zijvleugels, die elk aan de straatzijde waren voorzien van halfronde serres met daarboven balkons. Petzold heeft waarschijnlijk ook de terrassen en trappen aan de zuidzijde laten aanleggen. Op de terrassen werden mozaïek-bloembedden aangelegd. Aan de noordzijde van het huis ontwierp Petzold een groot cirkelvormig perk met daarop een fontein. Uit dezelfde tijd dateren waarschijnlijk de muur van de moestuin en het gebouw waarin later de oranjerie werd ondergebracht.
In 1911 verkocht de familie Brantsen de in de loop der jaren verwaarloosde buitenplaats aan de heer N.J.H. van Hasselt te Oosterbeek. De heer van Hasselt liet het huis en park opknappen, door de (Amsterdamse/Hilversumse) architect J.W. Hanrath (1867-1932) en de tuinarchitect L.A. Springer (1855-1940). Springer had in 1909 voor Van Hasselt de aanleg van "De Oorsprong" te Oosterbeek gewijzigd. Op Rhederoord werden op advies van Springer de nabij het huis aan het voorplein staande bijgebouwen gesloopt, om nieuwe uitzichten te kunnen creëren. Hanrath ontwierp waarschijnlijk de balustrade aan de zuidzijde van het huis voor de reeds eerder door Petzold aangelegde terassen, en tevens een balustrade voor het voorplein. Vermoedelijk werd ook het gehele voorplein in samenwerking met Springer aangepast. Naar ontwerp van de architect J.W. Hanrath werden nieuwe dienstwoningen gebouwd: bij het begin van elke oprijlaan een portierswoning en aan de Parkweg tevens een tuinmanswoning. De oostelijke oprijlaan begon inmiddels niet meer aan de straatweg, maar was teruggelegd naar de Parkweg. De oranjerie werd verplaatst naar de moestuin. Enkele ontwerp- en werktekeningen voor de bloemperken op de terrassen van Springer zijn bewaard gebleven. De weergegeven situaties komen echter niet overeen met de bestaande situatie. Het definitieve ontwerp is mogelijk niet bewaard gebleven of later weer gewijzigd.
In 1919 werden grote delen van de buitenplaats verkocht aan de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten terwijl Baron van Heeckeren van Kell de eigenaar werd van het huis en het resterende deel van de buitenplaats. De familie Van Heeckeren van Kell verkocht het huis met 10 ha grond aan het pensioenfonds van den Nederlandschen Christelijken Gemeenschapsbond. Aan de rand van de buitenplaats (Rozenbos en Parkweg) werden enkele percelen verkocht ten behoeve van de bouw van huizen. Ook de voormalige moestuin en directe omgeving werd verkocht en ingericht als kwekerij.
In de loop der jaren liet het onderhoud te wensen over met als gevolg dat met name aan de noordzijde de oorspronkelijke aanleg steeds moeilijker herkenbaar werd als gevolg van het geleidelijk aan dichtgroeien van de open onderdelen van het park. De oorspronkelijke loop van de waterpartijen aan de straatzijde is nog goed herkenbaar, ondanks het feit dat grote delen 'dichtgeslibd' zijn.
Omschrijving
Het deel van de buitenplaats dat onder de bescherming valt bestaat uit het hoofdgebouw met het direct daarbij gelegen erf en de formele tuin aan de zuidzijde van het huis, het gebied gelegen tussen de beide oprijlanen en de Hoofdstraat, en het deel van het landgoed, gelegen tussen de oprijlanen en het hekwerk van het Nationaal Park de Veluwezoom.
Waardering
HISTORISCHE BUITENPLAATS RHEDEROORD (Tuin)Architectuurhistorische waarden:
- De historische buitenplaatsis van belang vanwege het in de kern uit het midden van de achttiende eeuw daterende huis Rhederoord.
- De historische buitenplaats is van belang vanwege de voor de zogenaamde Nieuw-Historiserende stijl karakteristieke bijgebouwen.
- De historische buitenplaats is van belang vanwege de hoogwaardige architectonische en esthetische kwaliteiten van de over het algemeen gaaf bewaarde complexonderdelen.
- De historische buitenplaats is van belang vanwege bijzonder materiaalgebruik en ornamentiek.
- De historische buitenplaats is van belang vanwege de bij diverse bouwwerken nog bijzondere samenhang tussen in- en exterieur.
- De historische buitenplaats is van belang voor het oeuvre van J.W. Hanrath wegens meerdere door hem voor het landgoed ontworpen bouwwerken.
- De historische buitenplaats is van belang vanwege de hiertoe behorende historische aanleg die van belang is voor het oeuvre van C.E.A. Petzold en als bijzonder voorbeeld van de Engelse Landschapstijl, en voor het oeuvre van L.A. Springer.
Stedenbouwkundige waarden:
- De historische buitenplaats is nauw verbonden met de ontwikkeling van het dorp De Steeg en is tevens van bijzonder betekenis voor het aanzien van het dorp.
- De historische buitenplaats is van belang vanwege de hoogwaardige kwaliteit van de bebouwing en de historisch ruimtelijke relatie met de groenvoorzieningen en wegen.
Cultuurhistorische waarden:
- De bijgebouwen in casu de dienstwoningen en het koetshuis zijn van typologische belang als vroeg twintigste eeuwse voorbeelden van deze typen op een buitenplaats.
- De buitenplaats Rhederoord is van belang als onderdeel van een doorlopende landgoederenzone aan de Veluwezoom waartoe in de aan buitenplaatsen en landgoederen bijzonder rijke gemeente Rheden onder meer Biljoen, De Valkenberg, Middachten en de Geldersche Toren behoren.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Historische aanleg | Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Parkweg | 19 | – | 6994 CM | De Steeg | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | B | 1000 | – | Rheden |
– | B | 1628 | – | Rheden |
– | B | 1322 | – | Rheden |
– | B | 1332 | – | Rheden |
– | B | 1334 | – | Rheden |
– | B | 1535 | – | Rheden |
– | B | 1627 | – | Rheden |
– | B | 963 | – | Rheden |
– | B | 1615 | – | Rheden |
– | B | 1543 | – | Rheden |
– | B | 1616 | – | Rheden |
– | B | 1638 | – | Rheden |
– | B | 1324 | – | Rheden |
– | B | 1542 | – | Rheden |
– | B | 1325 | – | Rheden |
– | B | 1321 | – | Rheden |
– | B | 1159 | – | Rheden |
– | B | 1534 | – | Rheden |
– | B | 1485 | – | Rheden |
– | B | 1637 | – | Rheden |