J.P. Thijssepark, Amstelveen

Inleiding

Het J.P. THIJSSEPARK is een langgerekt openbaar park met wandelpaden langs inheemse beplanting, aangelegd in de eerste helft van de twintigste eeuw als overgangsgebied tussen het Amsterdamse Bos en een Amstelveense villawijk.

De gemeente Nieuwer-Amstel was tot in de jaren twintig van de twintigste eeuw een agrarische gemeente in een polderlandschap met weilanden. Het dorp Nieuwer-Amstel vormde de kern. Net zoals het aangrenzende Amsterdam, kwam de gemeente Nieuwer-Amstel in deze periode met uitbreidingsplannen. De gemeente hoopte forenzen te trekken door het creëren van een groene woonomgeving in Amstelveen.

De Vaste Commissie voor Uitbreidingsplannen in Noord-Holland had als taak de Amstelveense en Amsterdamse uitbreidingsplannen in goede banen te leiden. De Commissie boog zich al in 1925 over het uitbreidingsplan Nieuwer-Amstel van 1924. De Commissie besteedde speciale aandacht aan stedelijk groen en natuurschoon, waaronder het Bosplan. Het bosplan voorzag in de aanleg van een groot (700 hectare) stedelijk recreatiegebied met bos, weiden en water, het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse bos vormt de scheiding met Amstelveen. Aan de Amstelveense rand van het Amsterdamse Bos zag men graag wat meer groen dat verder tussen de bebouwing zou doorlopen (het J.P. Thijssepark). De percelen grenzend aan het bos zouden door hun ligging en de grotere waarde geschikt zijn voor een landelijk vorm van bebouwing. In 1937 werd het bosplan door de gemeente Amsterdam goedgekeurd. Het basisplan voor de gemeente Nieuwer-Amstel werd in 1935 goedgekeurd. In 1964 veranderde de naam van het bestuursgebied Nieuwer-Amstel, vanwege de groei van Amstelveen, in Amstelveen.

Door de economische malaise eind jaren dertig stagneerde de uitgifte van percelen voor de huizenbouw. Met het oog op werkverschaffing drong het gemeentebestuur aan op een versnelde aanleg van de openbare parken. In 1939 gaf de gemeente toestemming voor de aanleg van het eerste heempark, De Braak, en een jaar later begon men met de aanleg van het J.P Thijssepark.

Afdeling Plantsoenen In 1927 werd de 25 jarige tuinbaas C.P. (Chris) Broerse (1902-1995) als gemeentelijke groenbeheerder aangesteld. Al in 1931 werd hij bevorderd tot directeur van de in datzelfde jaar opgerichte gemeentelijke afdeling Plantsoenen en begraafplaats Zorgvlied, en zorgde voor ontwerp en aanleg van nieuwe plantsoenen. Hij kreeg in 1938 assistentie van J. (Koos) Landwehr (1911-1996), die zijn kwekerij moest beëindigen vanwege de aanleg van het Amsterdamse Bos. Landwehr was naast plantenkenner ook tekenaar en illustreerde de botanische werken die hij zelf schreef. Broerse en Landwehr zijn de grondleggers van een nieuwe natuurstijl die na 1945 in Nederland veel invloed heeft gehad en ook internationaal gezien een nieuwe richting in de tuinkunst vertegenwoordigt.

Broerse ontwikkelde zich tot een productief ontwerper; een groot deel van de parken en plantsoenen in Amstelveen zijn van zijn hand. Daarnaast tekende hij in de periode 1946-1954 zo'n 300 plannen voor de herbeplanting van Walcheren. Broerse brak internationaal door met zijn heemtuin op de Internationale Tuinbouwtentoonstelling Floriade in Rotterdam (1960). Daarnaast was hij jarenlang voorzitter van de Bond van Nederlandse Tuinarchitecten (BNT), en schreef veel artikelen. Hij bevorderde het werken met inheemse beplanting bij collega's van andere gemeenten. Broerse bleef tot zijn pensioen voor de gemeente Amstelveen werken. Zijn werk werd in 1976 bekroond met de J.T.P Bijhouwerprijs voor tuin- en landschapsarchitectuur vanwege de "bijzonder creatieve en artistieke kwaliteiten van zijn gehele oeuvre". Opgemerkt werd verder: "Zonder nochtans de natuurlijk orde na te bootsen, weet de heer Broerse voor steeds verschillende uitgangspunten overtuigende oplossingen te vinden. ... Door dit werk van waarlijk internationale allure en om zijn grote kennis van de Nederlandse flora en zijn gebruik daarvan, komt de heer Broerse de J.T.P. Bijhouwerprijs toe".

Ontstaangeschiedenis J.P. Thijssepark Eind negentiende eeuw bestonden in Nederland al diverse verenigingen ter bestudering van flora en fauna. Zij hadden een klein ledenbestand van academici en deskundige amateurs. Vanaf 1900 neemt de popularisering van de botanie en biologie een vlucht. Verschillende publicaties verschijnen, waaronder De Levende Natuur en de Verkade albums. Met name de Verkade albums met opgewekte teksten van Jac. P. Thijsse en aantrekkelijke illustraties, brengen de natuur bij een groot publiek in huis. De interesse voor natuur, plantgemeenschappen en wilde planten leidde er uiteindelijk toe dat deze vanaf de jaren twintig een plek kregen in de tuinkunst.

Broerse's plan voor het J.P. Thijssepark omvatte in de noordelijke hoek een bebouwing met enkele of dubbele villa's. Het Amsterdamse Bos moest in overeenstemming worden gebracht met deze villabebouwing. De vrij brede Landscheidingsvaart en Hoornsloot lagen tussen het bos en het park, en evenwijdig daaraan moest de groene overgangszone komen. Broerse maakte een ruimtelijke indeling van water, open en gesloten beplanting op een smalle strook grond. Naast meanderende waterpartijen kwam er in de uiterste noordwesthoek van het park een 'heuvel'. Vanaf de heuvel was er een fraai uitzicht over het meters lager gelegen Amsterdamse Bos dat op dat moment in aanleg was, en aan de andere kant op de laag gelegen vijver. Een fysieke verbinding met het Amsterdamse Bos kwam er niet.

Het uitgangssituatie voor het Thijssepark was een nat weiland op veengrond. In tegenstelling tot de Braak werd de inheemse beplanting minder sociologisch gegroepeerd (volgens plantengemeenschappen) en werd wat meer variatie aangebracht. Desalniettemin geeft het park een beeld van natuurlijke soortencombinaties en van verschillende landschapstypes op veen zoals een hoogveen-, laagveen- en heidelandschap. Ook verlandingsstadia (van water naar moeras) zijn aanwezig. De schoonheid van de inheemse plant stond echter voorop.

Het park kreeg zijn huidige omvang in drie fasen. Men begon in 1940 aan de noordzijde, grenzend aan de Hoornsloot, de waterscheiding met het Amsterdamse bos. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, in 1942, werd de uitvoer van het plan gestaakt. Een kwart van het park vanaf de ingang aan de Prins Bernhardlaan tot aan de heuvel was toen afgerond. Na de oorlog is het werk hervat. Aan het middengedeelte begon men in 1949. Ten zuiden van het voltooide J.P. Thijssepark konden 60 grote bouwpercelen worden uitgegeven, maar dat liep niet zo snel. In afwachting van de exploitatie zijn hier sportvelden geprojecteerd, die nog altijd in gebruik zijn. Het laatste deel, het gebied tussen de Oude Karselaan en het sportpark is in 1972 aangelegd door Broerse's opvolger B.J. Galjaard samen met J. Landwehr. Om het smalle perceel (optisch) te verbreden moest een deel van de achterliggende sloot aangeplempt worden. Het park werd in het begin van de jaren vijftig opgedragen aan de hierboven genoemde J.P. Thijsse (1865-1945), die een belangrijke rol speelde in de natuureducatie en tevens oprichter was van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten.

Het haakvormige J.P. Thijssepark ligt in het noordwesten van Amstelveen, ten oosten van het Amsterdamse Bos. De begrenzing is aangegeven op bijbehorende kaart.

Omschrijving

J.P. THIJSSEPARK. Verschillende relatief verborgen ingangen, aan de Prins Berhardlaan, Prinses Irenelaan (2) en de Amsterdamseweg, geven toegang tot het park. Smalle paden slingeren door een begroeiing van bomen, dichte struiken en kruiden naar open ruimten van wisselende grootte en geven zichten op de vijvers met een op de afwisselende beplanting: een schilderachtig beeld. De beplanting benadrukt de wisseling van de seizoenen, en geeft afwisseling in vorm, textuur en kleur. Solitaire bomen versterken de dieptewerking en verbijzonderen een pad of ruimte. De open ruimten zijn relatief besloten en gaan via corridors van wandelpaden (gesloten bladerdak) vloeiend in elkaar over. Er is een grote dieptewerking doordat het pad door het slingerend verloop niet is te overzien, en ook doordat de omgeving aan weerszijden grotendeels onzichtbaar blijft door de begroeiing aan de randen. Hier en daar is een zicht gemaakt over de Hoornsloot richting het Amsterdamse bos. De paden hebben namen die naar de plaatselijke beplanting verwijzen als bosbespad, heidepad en klokjespad en staan op houten richtingaanwijzers aangegeven. Het ven, een veertig meter brede vijver met rijke oeverbeplanting en golvende oeverlijn, is de grootste open ruimte in het park. De vijvers staan in verbinding met de Hoornsloot en de Landscheidingsvaart; soms zijn er stuwen of lage dammen aangebracht om de waterhuishouding goed te kunnen regelen. Waar de oevers beschoeiing nodig hebben (en de oever in het zicht ligt) is, is de beschoeiing van takken en stammen vervaardigd.

Door de hoge (winter-)waterstand hebben bomen weinig ruimte om te wortelen en worden soms te zwaar of zakken scheef. Sommige bomen zijn om die reden gekandelaberd of geknot. Karakteristiek zijn de meerstammige bomen die natuurlijk uit kunnen groeien. Om verschillende soorten en volwassen bomen in het park te kunnen hebben wordt de grondwaterstand precies zo gehouden dat deze overleven. De verlaagde waterstand zorgt echter voor oxidatie en inklinking van de veenbodem waardoor deze periodiek aangevuld wordt.

De dynamiek van de beplanting is groot in een heempark. De kruiden en planten blijven niet vast op hun plek staan maar verspreiden zich door bijvoorbeeld uitzaaien en uitlopers. Het natuurlijk ogende park vergt zeer intensief onderhoud door gespecialiseerd personeel dat voortdurend de afweging maakt waar ze de natuur haar gang laat gaan en waar ze ingrijpt. Kruiden moeten met de hand worden uitgetrokken om gewenste zaailingen over te houden. De continuïteit en intensiteit van het onderhoud heeft erin geresulteerd dat het park in goede staat verkeert.

Waardering

Het J.P. THIJSSEPARK is van algemeen en tuinhistorisch belang vanwege:

- de plaats in de nationale en Europese tuinarchitectuurgeschiedenis,

- de invloed op Nederlandse ontwerpers en het publiek met betrekking tot het ontwerpen en tuinieren met wilde planten,

- de harmonische compositie en esthetische samenhang met inheemse beplanting,

- de plaats binnen het oeuvre van C.P. Broerse,

- de gaafheid; de goede architectonische en materiële staat,

- de uniciteit.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
532027
Provincie
Gemeente
Plaats

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Wandelpark Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Amstelveen Zuidelijke Hoornsloot/Pr. Irenelaan/Amsterdamseweg Ja
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
G 4566 Amstelveen
G 4384 Amstelveen
G 2530 Amstelveen
G 2814 Amstelveen
G 4853 Amstelveen
G 4567 Amstelveen
G 3461 Amstelveen
G 4759 Amstelveen
G 2816 Amstelveen
G 4537 Amstelveen
V 850 Amstelveen
V 817 Amstelveen
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1940 1972 Park is aangelegd in drie fasen. vervaardiging
Naar boven