Creatieve hotspot
Vlak naast het station van Culemborg staat de Gelderlandfabriek. Oorspronkelijk een locomotiefloods, maar vanaf 1936 in gebruik als meubelfabriek van het bekende merk 'Gelderland'.
Herbestemmen
Sinds de jaren negentig stond de monumentale fabriek leeg, maar nu is het een creatieve hotspot geworden, met dank aan de inzet van de Fabriekers. Toen de meubelmakers in de jaren negentig de deur achter zich dichttrokken, werd de fabriek in gebruik genomen door de Fabriekers. Zij begonnen als krakers en zijn inmiddels huurders geworden in het herbestemde fabriekscomplex.
De herbestemming was een ingewikkeld proces waar uiteindelijk de aanhouders wonnen. Fase 1 is halverwege 2016 afgerond: er wordt gewerkt in de ateliers en restaurant Una Volta zit avond aan avond vol. De Fabriekers zijn lang in gesprek geweest met allerlei partijen om hun droom te verwezenlijken. Ze moesten in overleg met de eigenaar, met de gemeente, met financiers. Belangrijke hobbel was de bestemming: die moest van industrieel naar een maatschappelijke en horecabestemming. Dat was niet wat de eigenaar oorspronkelijk voor ogen had. Maar gelukkig kwam de eigenaar in beweging. Burgemeester Roland van Schelven is enorm blij met het eindresultaat. ‘Ik zal eerlijk zijn: toen ik hier net aantrad, was er iedere keer wat aan de hand met de leegstaande panden. Dan komt er een moment dat je zo’n complex in je gemeente liever kwijt bent. Maar ik ben erg blij dat we met elkaar zo’n positieve draai hebben kunnen maken. Met dank aan de doorzetters die zich bleven inzetten voor behoud van het pand.’
Ik ben erg blij dat we met elkaar zo’n positieve draai hebben kunnen maken
Betrokkenheid behouden
In herbestemmingsprocessen is het zaak om de energie van iedereen goed te sturen. Je moet draagvlak hebben en houden bij alle betrokkenen. De mensen met dromen over de toekomst van de Gelderlandfabriek hadden daarbij steun van buitenaf nodig. Daarom werden er bestuursleden gezocht en een projectleider, Jorn Mols. Zij werkten met de Sociocratische Kringorganisatie Methode. Gelijkwaardigheid staat daarin centraal. Huub Gijsberts is voorzitter van het bestuur van de Stichting De Gelderland. ‘De betrokkenheid van de Fabriekers is de ziel van dit project, daar moet je dus zuinig op zijn. Door aandacht te besteden aan zorgvuldige besluitvorming, zorgen we dat ieder tot zijn recht blijft komen in de Gelderlandfabriek. Wat voor mij als een paal boven water staat, is dat we bij iedere stap de authenticiteit van de Fabriekers in het oog moeten houden. We moeten dichtbij de kern blijven.’
Ondernemer gevonden!
Een herbestemmingsproject kan niet zonder een ondernemer die er ook voor de langere termijn brood in ziet. Bart Jan Nijsingh, horecaondernemer, werd benaderd door Jorn Mols van de Gelderlandfabriek of hij belangstelling had. ‘Ik had op dat moment twee zaken in Culemborg. Maar toen ik in de locomotiefloods kwam, was ik binnen drie minuten verliefd. Die ruimte hier, ik zag het meteen allemaal voor me. Toch heb ik nog wel even moeten nadenken, want het is wel een stap. Het was ook soms best spannend, omdat dingen dan toch weer anders liepen dan we hadden verwacht. Maar het was zo bijzonder om met iedereen hier samen te werken.
Iedereen bleef kansen en mogelijkheden zien, dat was zo mooi om mee te maken. En we zeiden vaak tegen elkaar ‘Als het mis gaat, dan hebben we het toch leuk gehad.’ Een voorbeeld: een paar maanden voor de opening ontdekten we dat het pand helemaal geen riolering bleek te hebben. Vraag me niet hoe het kan, we waren er gewoon vanuit gegaan dat het er was. Toen moest dat opeens nog geregeld worden. Maar hier kan dat dan ook: binnen een paar weken was er riolering en kon ik gewoon open.’
Restaureren heeft alleen zin, wanneer het pand ook volop in gebruik is
Hoe financier je zoiets?
In totaal kostte de herbestemming 1,2 miljoen euro. De provincie Gelderland kwam met een flinke subsidie, Fabriekers investeerden in tijd en middelen en samen met vrijwilligers werd voor 150.000 euro aan werk verzet en dus op de bouwkosten bespaard. Toen er nog een gat in de begroting bleef, is dat opgelost door een financiering via het Nationaal Restauratiefonds: ‘Wij kijken altijd naar de kredietwaardigheid van initiatieven. Dat hebben we ook bij de Gelderlandfabriek gedaan. En voor dit pand geldt eigenlijk wat ook geldt voor de banken die hier vroeger gemaakt werden: het binnenwerk is onverslijtbaar, alleen aan de buitenkant moet je zo nu en dan iets doen.
Die beroemde bank kan nog steeds in Culemborg bij de meubelfabriek herbekleed worden en voor de oude fabriek was financiering via het Restauratiefonds mogelijk. Dat was belangrijk, maar minstens zo essentieel was de betrokkenheid van de gemeente, de provincie, een enthousiaste uitbater en de inzet van al die vrijwilligers, wel of niet Fabrieker. Juist mensen die het pand intensief gebruiken, zorgen voor de levendigheid die een monument nodig heeft. Restaureren heeft alleen zin, wanneer het pand ook volop in gebruik is. Dat is wat in de Gelderlandfabriek nu voelbaar en zichtbaar is.’