'Het functioneert als een klein dorpje in de stad.’
In textielstad Tilburg is de oudste nog bestaande textielfabriek weer volop in bedrijf. Niet om wol te verwerken, maar als ‘social salon’ en werkplek voor creatieve bedrijven. Karin Bruers zorgde voor de restauratie en herbestemming van dit rijksmonument uit 1862.
Historie
De broers Isaac en Abraham Deen begonnen in 1862 een katoenspinnerij. In 1880 ging het gebouw over in andere handen en kwam er een wolspinnerij in. Maar pas in 1911 werd de oude fabriek een echt ‘duvelhok’. De eerste bewerking van wol wordt ‘duvelen’ genoemd. In deze fase wordt de wol schoongemaakt. Het verhaal gaat dat de arbeiders die met deze klus bezig waren er na een tijdje uitzagen als ‘duvels’, want het was een smerig klusje.
In 1968 werd de textielfabriek gesloten en een jaar later werd het een kunstenaarswerkplaats. Karin Bruers kocht het pand in 2014. ‘Ik kende dit gebouw al uit mijn jeugd en heb het altijd een bijzondere plek gevonden. Het was de laatste twintig jaar in handen van de gemeente, die het pand verhuurde aan kunstenaars maar er verder weinig aan deed. Het gebouw stond er treurig bij. Kapotte ramen, klimop die door de muren groeide, verf die overal afbladderde en er zat asbest in.
Restauratieplannen
‘In het textielmuseum heb ik oude tekeningen gevonden van het Duvelhok. Dat leverde input op voor onze restauratieplannen. Verder heb ik ook veel op andere plekken gekeken om inspiratie op te doen. Daarbij heb ik veel gehad aan het voorbeeld van het Textielmuseum en museum De Pont. Ik vond het belangrijk om het gebouw te laten ademen. De sheddaken in het atelier zorgen voor mooi daglicht in het atelier, maar je kan niet naar buiten kijken. Daarom hebben we twee openslaande deuren aangebracht. In de zomer kijk je dan over een grote bloemenzee hier in de tuin.’
Ik heb veel gehad aan het voorbeeld van het Textielmuseum en museum De Pont.
‘Wat ik zelf kon doen, bijvoorbeeld sloopwerk, heb ik ook zelf gedaan. Restauratieaannemer Nico de Bont heeft hier goed werk verricht en ik heb veel gehad aan Vitruvius. Dat bureau heeft het hele restauratieplan gemaakt voor het pand, inclusief bestek en begroting. Voor de komende jaren hebben ze een onderhoudsplan opgesteld. Zo weet ik ook waar ik de komende jaren aan moet werken. Het is nu eenmaal zo dat het werken aan zo’n oud pand nooit echt af is.’
Duurzaamheid
‘Ik moest er een flink bedrag voor lenen, maar dat kon gelukkig met een laagrentende hypotheek bij het Nationaal Restauratiefonds. Ik had daarnaast geluk dat het ministerie van OCW destijds een pilotproject startte voor duurzame monumenten. Het Duvelhok werd een van de zes voorbeeldprojecten en dat gaf mij de mogelijkheid om de restauratie ook nog eens compleet duurzaam uit te voeren. We hebben nieuwe achterzetramen, overal ledverlichting, alles geïsoleerd met voorzetwanden, een pallet houtkachel, waterbesparend sanitair en zonnepanelen. Het streven is om helemaal zelfvoorzienend te worden. Nu worden kleine ruimtes nog verwarmd met centrale verwarming op gas, dat moet er nog af. Thuis heb ik aardwarmte, misschien gaan we dat hier ook doen.’
Het streven is zelfvoorzienend te worden.
Inrichting
‘Het pand staat hier nu weer als een statige dame. Ze kan weer 50 jaar vooruit. Zo’n pand maakt je bescheiden. Ik voel me in dit gebouw een passant: het had al een verhaal voordat ik er was en ik voel me verplicht om het gebouw netjes door te geven. Qua inrichting sluiten we zoveel mogelijk aan bij de geschiedenis van het gebouw. We hebben hier bijvoorbeeld werk van kunstenaars bij wie wol een belangrijke rol speelt in hun werk, zoals de Rotterdamse viltontwerpster Beatrice Waanders en Jan Koen Lomans. Her en der staan lammetjes gemaakt van wollen dekens, een idee van Martijn Stelt. En natuurlijk verkopen we hier dekens van het van vroeger bekende merk AaBe.’
Bij de inrichting sluiten we aan bij de geschiedenis van het gebouw.
Bedrijvingheid
‘Inmiddels is het gebouw af en zit het vol met bedrijvigheid. Het is een bezige boel hier. In het voorgebouw zit een filmproductiebedrijf, het COC huurt hier een ruimte en er worden bij de Nieuwste School kunstlessen gegeven aan kinderen. Ik heb steeds voor ogen gehad om met het Duvelhok een belangrijke rol te spelen voor de buurt. Mensen moeten zich hier welkom voelen, hier moeten ze het gevoel hebben dat ze thuis zijn. De Kantine is altijd open, de mensen van de GGZ verzorgen de catering. Het Duvelhok functioneert inmiddels als een klein dorpje in de stad, waar mensen elkaar kennen en lekker kunnen bijpraten. Nu wil ik hier nog een echte Brabantse tuin laten aanleggen, in de stijl van rond 1850. Zo’n tuin waarin iedereen kan gaan zitten, met een boek in de zon op een social sofa.’
Het Duvelhok
Meer weten over
Duvelhok
Meer weten over
Social Salon
Meer weten over
Social Sofa
Sociale verbinding
‘Ik heb het gebouw gekocht, omdat ik op zoek was naar een atelier, dat groot genoeg was voor mijn social sofa project. Een social sofa is een betonnen huiskamermodel bank, bekleed met mozaïek. Bij dit idee van mij draait het om de sociale verbinding: iedere buurt zou over zo’n bank moeten beschikken. Want als je een plek hebt, waar je samen met je buren kunt zitten, dan voelt iedereen zich automatisch gelukkiger en veiliger in de buurt. De sofa’s zijn ontmoetingsplekken en inmiddels staan ze al in allerlei landen. Ik zag meteen dat het Duvelhok ook een ontmoetingsplek moest worden.’
‘Ik bedacht voor het Duvelhok de ‘social salon’. Vroeger was de kroeg voor mannen de plek om bij te praten, vrouwen deden dat terwijl hun haren gedaan werden. Die sociale verbinding staat voor mij centraal. Ik dacht: als we nu eens een salon inrichten waar ouderen zich een dagdeel in de watten kunnen laten leggen. Je komt hier om je haar te laten doen, of je nagels. Je drinkt een gezellig kopje koffie en na afloop geniet je van een heerlijke lunch. Dat klinkt toch geweldig? En zo gebeurt het nu dus ook: een snel bezoek aan de kapper is hier een compleet uitje geworden. Ik heb twee topkappers gevonden die in de social salon werken.’