Wilde dieren in monumentale panden
Een kijkje achter de schermen van de restauratie van een openbaar monument. Dit keer in de spotlights Diergaarde Blijdorp, waar de dieren wel een heel bijzonder dak boven hun hoofd hebben: zij wonen in een rijksmonument!
De indringende blikken van twee leeuwinnen maken dat je het gebouw op de achtergrond bijna niet waarneemt. Toch loont het de moeite om ook de behuizing van de dieren in Diergaarde Blijdorp nader te bekijken: maar liefst 21 gebouwen zijn namelijk rijksmonument.
Diergaarde Blijdorp begon in het midden van de 19e eeuw als een hobby van twee spoorwegbeambten, die van hun werkgever op een stukje grond langs het spoor wat dieren mochten houden. In de loop van de 19e eeuw groeide dit initiatief uit tot een heuse dierentuin. In de jaren twintig van de vorige eeuw raakte de dierentuin in verval.
Denken over huisvesting van dieren
Het denken over de huisvesting van dieren veranderde en de gemeente Rotterdam had haar oog laten vallen op het stuk grond waar de diergaarde destijds gevestigd was. In de jaren dertig kreeg architect Sybold van Ravesteyn als eerste ter wereld de opdracht om een compleet nieuwe dierentuin te ontwerpen. Hij deed ideeën op bij dierentuinen elders in Europa en kwam met een vooruitstrevend ontwerp. Vernieuwend was het achterwege laten van hekken en ze vervangen door grachten en greppels. Daardoor kregen de bezoekers vrij zicht op de dieren.
Sinds 2007 heeft het parkontwerp van Van Ravesteyn de status van rijksmonument, evenals 21 gebouwen, waaronder de Rivièrahal, het roofdiergebouw en een theehuis. Veertien houten stallen waren in de loop der tijd al eens gerestaureerd. Nu zijn ook de betonnen gebouwen aan een forse opknapbeurt toe.
De monumentenstatus is voor ons lange tijd meer een last dan een lust geweest
Werkomgeving
René Reusen is verantwoordelijk voor de bouwprojecten in Blijdorp. Hij kwam als kind al vaak in de Diergaarde, maar had toen nooit kunnen denken dat hij er nog eens zou gaan werken. Hij was werkzaam in de spoorwereld. René: ‘Voor het proces maakt het niet uit of je nu voor de trein of voor de dieren bouwt. Maar het is natuurlijk wel een heel bijzondere werkomgeving.’ De dilemma’s die René bij zijn werk in Blijdorp tegenkomt, zijn herkenbaar voor herbestemmers. René: ‘De monumentenstatus is voor ons lange tijd meer een last dan een lust geweest. De goede huisvesting van de dieren volgens de regels van het Dierentuinbesluit staat voor ons natuurlijk voorop. Die eisen stroken niet altijd vanzelfsprekend met de monumentenstatus. Maar een monument is gebaat bij goed gebruik en dat besef leeft ook bij de mensen van bureau Monumentenzorg van de gemeente. Wij kunnen nu aardig inschatten hoe de gemeente zal reageren op onze plannen. Door het bouwhistorisch onderzoek hebben we een goed beeld van de waarde van een monument, dus we weten ook waar we rekening mee moeten houden.’
Geschenk van de gemeente
Constance Alderlieste, al twintig jaar werkzaam voor Blijdorp als communicatiemedewerker, vertelt enthousiast over haar werk en over het geschenk dat de dierentuin in 2007 kreeg van de gemeente Rotterdam, ter gelegenheid van haar 150 jarig bestaan. Een bedrag van 4,5 miljoen Euro, te besteden aan de restauratie van de Rivièrahal, het pronkstuk uit het oorspronkelijke ontwerp van Van Ravensteyn. ‘De Rivièrahal heeft een vloeroppervlak van 9000 m2 en restauratie zou zo’n 50 miljoen euro moeten gaan kosten. En dan zou er ook nog eens 20 miljoen nodig zijn om de dierenverblijven in te richten. In samenspraak met de gemeente is toen besloten om het geld anders in te zetten. Het geld moest wel besteed worden aan monumenten en er moest een actueel probleem mee opgelost worden. We hebben nu 1,5 miljoen besteed aan het restaureren van het dikhuidenverblijf, op dit moment investeren we 1,5 miljoen in het nieuwe leeuwenverblijf en dan blijft er nog 1,5 miljoen over voor het huidige roofdierengebouw.’
Aan de slag
De restauratie van de oude hoofdingang aan de van Aerssenlaan werd als eerste aangepakt, tegelijk met de directeurswoning en de Winkel van Sinkel. Het initiatief daartoe en de financiering ervan kwamen van de Stichting Volkskracht Historische Monumenten. Toen deze fase was afgerond werd begonnen met de dikhuidenvleugel van de Rivièrahal. René: ‘Het tegelwerk was hier een uitdaging. Op de vloeren, de randen van de dakgoten: overal bevonden zich speciaal gebakken tegels. We hadden gelukkig nog een voorraad uit de oorspronkelijke bouwperiode, maar dat was niet genoeg. Uiteindelijk bleken in heel Nederland twee leveranciers in staat om deze tegeltjes met de hand te maken en bakken. Voor deze tegelrand rondom het dikhuidenverblijf kregen we een subsidie van de provincie Zuid-Holland en van de Bankgiroloterij. Dat heeft het mogelijk gemaakt om alles mooi af te werken.’
Kleinere dieren
Sinds de tijd dat Van Ravensteyn zijn ontwerp maakte, is er nogal wat veranderd in het denken over dieren in dierentuinen. De verblijven in dierentuinen zijn groter, natuurlijker en diervriendelijker geworden. Constance: ‘Wij kunnen onze monumentale verblijven niet groter maken, maar we kunnen er wel voor kiezen om minder of kleinere soorten in een verblijf te huisvesten. In de inmiddels gerestaureerde dikhuidenvleugel van de Rivièrahal hebben we nu dus kleinere soorten - dwergnijlpaarden en zwarte neushoorns- gehuisvest. Zo passen monument en gebruikers weer prima bij elkaar.’ De olifanten, dol op de pilaren met Medusahoofd, hebben elders in het park een nieuw verblijf èn een nieuwe krabpaal gevonden.
Een nieuw leeuwenverblijf
Momenteel wordt het oude giraffengebouw geschikt gemaakt als leeuwenverblijf. René: ‘De grote uitdaging bij deze restauratie is om het gevelbeeld te laten kloppen met de voor Van Ravensteyn kenmerkende dunne stalen kozijnen, terwijl het geheel veel zwaarder vormgegeven moet worden. Als een leeuw van 300 kilo in volle vaart tegen het glas aan loopt, moet de constructie daar wel tegen bestand zijn.’
Puien aanbrengen vergt veel rekenwerk en vakmanschap van onze klant
Bij de aanbesteding van deze klus is gekeken naar een aannemer die een dergelijke klus ook aan zou kunnen en ervaring heeft met monumenten. Ton van Rossem is de uitvoerder op deze klus: ‘Ik ben hier wel erg trots op. Het is nogal rigoureus wat hier gebeurt. Met name de ingrepen in de constructie zijn ingewikkeld, daar moet je goed over nadenken. De veel zwaardere stalen kozijnen moeten in de pui aangebracht worden, maar dan wel op zo’n manier dat de pui het nog wel houdt. Dit vraagt veel rekenwerk en vakmanschap van onze kant.’
Tegelijkertijd met het leeuwenverblijf wordt ook het theehuis gerestaureerd. Beide gebouwen vormen een symmetrisch geheel. Het pand wordt helemaal gestript, alle toevoegingen uit de jaren zeventig en tachtig worden hier weggehaald. In 2015 wordt hier een restaurant in Oosterse sferen gehuisvest.
Dierenverzorger
Janno Weerman is vakgroephoofd Azië en vanuit die rol verantwoordelijk voor de verzorging van de leeuwen. ‘De meeste mensen associëren leeuwen met Afrika, maar in Azië leeft nog een kleine populatie Aziatische leeuwen. Deze ondersoort wordt met uitsterven bedreigd. Wij hebben momenteel twee vrouwtjes van deze soort en hopen voor de opening van het nieuwe verblijf nog een mannetje te ontvangen. De leeuwen gaan er qua ruimte flink op vooruit. Ze hebben straks de beschikking over een zeer ruim binnenverbijf, waar ze in de winter heerlijk kunnen vertoeven. Het nieuwe verblijf is ook aantrekkelijk voor de bezoekers. Zij zien de dieren in een natuurlijke biotoop en er is veel aandacht voor educatie.’
Bijna af, maar nog niet klaar
Het geld van de gemeente is nu bijna op. Er ligt nog een bedrag van 1,5 miljoen op de plank. René: ‘We zijn inmiddels begonnen met de voorbereidingen voor fase drie: het ombouwen van het oude leeuwenverblijf naar een plek waar we een kolonie baviaanachtigen kunnen huisvesten. Dat project begint volgend jaar, zodra de leeuwen hun nieuwe plek hebben betrokken. We hebben net de architect gekozen, nu begint de fase van historisch, bouwkundig en kleuronderzoek. We zijn blij dat we daar nu aan toe komen. En dan zijn er daarna opnieuw projecten die we op moeten pakken. Als je de keuken wit, zie je pas hoe geel de gang is.’ Blijdorp blijft zich dus ook de komende jaren ontwikkelen en daar hoort het zorgen voor monumenten inmiddels vanzelfsprekend bij. Alle reden om Blijdorp te blijven volgen!