Inleiding RAADHUIS van de gemeente Obdam, gebouwd circa 1875 naar ontwerp van A.C. Bleijs in eclectische trant. Het raadhuis staat aan de westzijde van de Dorpsstraat, met de noklijn evenwijdig aan de straat en wordt hiervan door zes hardstenen pijlers gescheiden. N.B. de aangebouwde onderdelen aan de achterzijde vallen buiten de bescherming. Omschrijving Raadhuis, gebouwd op rechthoekig grondplan en bestaande uit begane grond, verdieping en kapverdieping onder schilddak met lei in Maasdekking. De kap heeft op de beide nokpunten een schoorstenen met ijzeren decoraties. Centraal op de nok staat een houten klokkestoel. Het muurwerk is opgetrokken in rode baksteen, waarbij ter decoratie naast gele baksteen ook gebruik is gemaakt van natuursteen. Natuursteen is onder meer toegepast in plint, lekdorpels en consoles. De voorgevel en de beide zijgevels zijn rijk gedecoreerd, de achtergevel is ongedecoreerd. De symmetrisch opgezette voorgevel (O) telt vijf vensterassen. De nadruk ligt op de de centrale as, onder meer door een risalerende ingangspartij met bordes op de begane grond, leeuwsculpturen met wapenschilden die de ingangspartij terhoogte van de verdiepingsvloer flankeren en een kleine driehoekige geveltop met uurwerk en obelisken die de centrale as afsluit. De basis van de rechter (N) leeuwsculptuur bevat de tekst: "A.C. Bleijs architecte Hoorn". De basis van de linker leeuwsculptuur bevat een tekst die verwijst naar een Brusselse beeldhouwer. De voorgevel wordt horizontaal geleed, onder meer door uitgemetselde plint, bossage, cordonlijsten en gootlijsten. De voorgevel wordt verticaal geleed door lisenen op de beide hoeken van de gevel en aan weerszijden van de centrale as. De vensterassen bevatten getoogde zesruitsvensters, de dubbele (vernieuwde) deur in de ingangspartij heeft een getoogd bovenlicht. De getoogde vorm wordt in het muurwerk van de begane grond gevormd door ontlastingsbogen waarin de bossage van het muurwerk is voortgezet. De verdieping heeft glad gemetselde ontlastingsbogen, waarvan de onderzijden onderling zijn verbonden met uitgemetseld lijstwerk. Links naast de voorgevel staat een rijk bewerkte houten vitrinekast voor aankondigingen. De kast heeft een vierruits draaivenster. De platte kast staat op twee poten en is aan de achterzijde bevestigd tegen een muur die is gemetseld in de trant van de voorgevel en hiermee aan de kopse zijde is verbonden. De linkerzijgevel (Z) en de rechterzijgevel (N) zijn elk op de begane grond blind en elk op de verdieping voorzien van twee getoogde spaarvelden. De achtergevel heeft op de verdieping drie zesruits vensters. De hardstenen pijlers zijn rond, staan op een plint in rode baksteen en worden onderling verbonden door smeedijzeren kettingen. Het interieur bevat nog een aantal oorspronkelijke onderdelen zoals twee schouwen en een gestuct rozet en een glas-in-lood raam boven een voormalig loket op de parterre, gevelstenen in de centrale gang - onder meer met het jaar 1874 in Romeinse cijfers - en een schoorsteenstuk in de raadzaal. Het genoemde rozet op de parterre bevat de tekst: "Al wat onder deze roos geschiedt vertelt dat aan een ander niet". Waardering Het raadhuis met genoemde bijbehorende onderdelen is van algemeen belang als gaaf bewaard gebleven voorbeeld van 19de-eeuwse overheidsarchitectuur op het platteland.