Inleiding

RENTENIERSWONING met aangebouwde SCHUUR gebouwd in 1914 door architect A. Velding uit Buitenpost in opdracht van landbouwer R. Siebenga in een Overgangsarchitectuur. Het pand behoorde oorspronkelijk bij de boerderij gelegen aan de overzijde (Haarsterweg 32, monument). In de loop der tijd is op het noordelijk dakvlak een nieuwe dakkapel geplaatst, zijn op zolder kamers afgetimmerd en zijn in de oost- en westgevel van de schuur deels vensters geplaatst met een nieuwe roedenverdeling. De garage, gelegen aan de achterzijde van de woning, stamt uit 1992 en komt wegens te geringe ouderdom niet voor bescherming van rijkswege in aanmerking.

De rentenierswoning is gelegen aan een uitvalsweg op een ruim perceel dat wordt omgeven door weiland in een gebied dat De Haar wordt genoemd. De Haar verwijst naar een hoogte in het landschap dat in de prehistorie, getuige grafheuvels, al werd bewoond. Een oprijlaan gelegen aan de linkerzijde van het perceel verleent toegang tot de woning. Aan de voorzijde staan twee monumentale rode beuken, aan de achterzijde staat een groene beuk.

Omschrijving

RENTENIERSWONING met aangebouwde SCHUUR.

De één verdieping hoge, deels onderkelderde RENTENIERSWONING op nagenoeg rechthoekige plattegrond is opgetrokken in roodbruine baksteen en wordt gedekt door een naar binnen gebogen samengesteld omlopend schilddak waarop zwarte Friese golfpannen, deels geglazuurd; twee gemetselde schoorstenen; overkragende houten goot op houten klossen; drie zinken pirons; dakkapel onder lessenaarsdak op het westelijk dakvlak waarin een tweedelig venster, niet-originele dakkapel en twee dakvensters in het noordelijk dakvlak; strakke houten windveren; muurankers; fries van roodbruine baksteen. De gevels worden geleed door H-vensters onder een segmentboog met boogtrommel waarin rode en bruine baksteen en met onderdorpel van roodbruin geglazuurde profielsteen.

In de risalerende topgevel met wolfeind aan de rechterzijde van de voorgevel (zuidzijde) een samengesteld driedelig H-venster onder één korfboog waarboven een balkon rustend op houten consoles; balustrade van hout en ijzer waarachter twee houten balkondeuren waarin glas met boven- en zijlichten onder één korfboog. In het linker geveldeel van de voorgevel twee H-vensters.

In de westgevel twee H-vensters en een samengesteld driedelig H-venster onder één segmentboog.

In de achtergevel (noordzijde) een houten paneeldeur waarin geëtst glas met bovenlicht waarvoor een niet-originele stoep met aan de linkerzijde een samengesteld tweedelig H-venster (verhoogd) onder één segmentboog en aan de rechterzijde een staand venster onder rollaag. Tegen deze gevel is de schuur aangebouwd.

De entree onder lessenaarsdak, rustend op decoratieve smeedijzeren consoles, bevindt zich centraal in de oostgevel met wolfeind. De entree bestaat uit een houten paneeldeur met boven- en tweedelige zijlichten waarin gekleurd glas-in-lood; twee treden hoge natuurstenen stoep; rechts van de entree een gevelsteen waarin `Eelkje Siebinga 10 febr. 1914'. In de top een samengesteld tweedelig H-venster. Links van de topgevel een H-venster en rechts een samengesteld driedelig H-venster onder één segmentboog waaronder twee gemetselde koekoeken met een liggend vijfdelig keldervenster met diefijzers onder rollaag.

In het INTERIEUR zijn ondermeer van belang: de houten paneeldeuren met houten omlijsting, in de hal de houten trap met leuning, de granito vloer, de lambrizering met geschilderd marmermotief, in de voorkamers de zwartmarmeren schouwen, de houten suitedeuren met houten omlijsting met aan weerszijden kasten, de vensterbanken waaronder houten panelen, de plafonds op linnen met houten latten, in de kelder de groen geglazuurde plavuizen.

De SCHUUR is opgetrokken in roodbruine baksteen en wordt gedekt door een schilddak met wolfeind waarop zwarte Friese golfpannen en platte Friese pannen, deels geglazuurd; houten uilebord met ijzeren decoratie; strakke houten windveren; houten goot op houten klossen, achtergevel metalen mastgoot op bakstenen klossen; muurankers; zinken piron. De gevels worden geleed door liggende getoogde vensters met decoratieve ijzeren roedenverdeling onder rollaag.

In de voorgevel (zuidzijde) een opgeklampte houten schuurdeur met boven- en zijlichten met roedenverdeling. Links van de deur een staand achtruits vensters onder strek met onderdorpel van geglazuurde roodbruine profielsteen.

In de westgevel een getoogde opgeklampte houten schuurdeur onder rollaag en vier getoogde vensters, waarvan twee met niet-originele roedenverdeling. In de achtergevel (noordzijde) centraal dubbele opgeklampte houten schuurdeuren onder strek met aan weerszijden een getoogde venster en waarboven een opgeklampte houten deur onder rollaag.

In de oostgevel vijf getoogde vensters met niet-originele roedenverdeling.

Waardering

Rentenierswoning met aangebouwde schuur van algemeen belang vanwege architectuur- en cultuurhistorische waarde:

- als voorbeeld van een rentenierswoning met aangebouwde schuur uit 1914 in de provincie Groningen in een Overgangsarchitectuur

- vanwege de opvallende vormgeving en detaillering

- vanwege de vrij hoge mate van gaafheid van zowel exterieur als delen van het interieur

- vanwege de bijzondere, rustieke ligging in het open veld