Inleiding

In de stijl van de Nieuwe Haagse School opgetrokken WOONHUIS met sterk overkragende kappen. Het woonhuis is vrij gelegen en grenst met de achtergelegen tuin en de westzijde aan de waterkant en met de voorzijde aan de doorgaande weg van Naaldwijk naar 's Gravezande. Het ontwerp uit 1926 is van de hand van de A. Claus, architect te Den Haag. De invloed van Wright manifesteert zich voornamelijk in de onderlinge relatie tussen de volumes, de plattegrond en de flauw hellende, overkragende dakschilden. De invloed van de Amsterdamse School is duidelijk waarneembaar in de spitsbogige uitbouw aan de voorzijde en de detaillering (glas-in-lood, kozijnen etcetera.). Afgezien van het verdwenen houten paraboolvormige hek naar de achtertuin verkeert het huis in nagenoeg oorspronkelijke staat. Tegen het huis is aan de zuidzijde een moderne aanbouw geplaatst, waar oorspronkelijk een doorgang tussen voor- en achtertuin was. In de zuidelijke aanbouw bevindt zich een waterput. Het woonhuis is typerend voor de opkomst van de tuinders in de jaren twintig en dertig. Vaak lieten deze tuinders een woonhuis optrekken in een architectuurstijl, zoals die ook in de grote steden in de mode was.

N.B. De recente zuidelijke aanbouw naast de keukenuitbouw is voor bescherming van ondergeschikt belang.

Omschrijving

Het gedeeltelijk onderkelderde woonhuis is over twee bouwlagen opgetrokken op een samengestelde plattegrond met aan de achterzijde een keukenuitbouw en aan de voorzijde een spitsbogige uitbouw (waarin de w.c. en trappenhuis) onder een met rode daktegels bedekt, samengesteld flauw hellend en sterk overkragende schilddak. De spitsbogige uitbouw heeft een steil opgaand dakschild. De gevels zijn opgetrokken in rode baksteen in kettingverband met terugliggende voegen; een rollaag in het metselwerk geeft de plint aan.

De voorgevel (noord) heeft, als alle gevels, een verspringende rooilijn, optisch gecorrigeerd door de overkraging van de onderste kap die zich uitstrekt tot boven het betegelde terras. Links bevindt zich over twee bouwlagen de spitsbogige uitbouw met op de begane grond schuin naar het snijpunt van de boog oplopende tweelichts w.c.- ramen, daarboven een kunststenen blok en op de verdieping, in afwijking van het oorspronkelijk ontwerp, zes symmetrisch geplaatste, vierkante enkelruits vensters met glas-in-lood (van het trappenhuis) met daartussen terracotta muurplaten; onder de vensters een omlopende kunststenen onderdorpel. Vanwege de doorlopende dakbedekking kraagt de verdieping in zijn geheel iets over; op het snijpunt van de doorlopende dakbedekking een zinken ornament. Rechts van deze uitbouw is een terugliggend deel onder de overkragende kap die op de hoek van het terras wordt ondersteund door een gemetselde pijler; het terras met gemetselde plantenbakken en een lage terrasmuur. In dit geveldeel van links naar rechts een staand raam, de houten toegangsdeur en een in drieën verdeeld kozijn met glas-in-lood bovenlichten (zitkamer). Op de verdieping vijf aaneengeschakelde liggende enkelruitskozijnen, die de hoek omlopen naar twee dezelfde kozijnen, allen met glas-in-lood. De westelijke gevel heeft op de begane grond een verspringende gevellijn onder een recht doorgetrokken kap met centraal een teruggelegen deel (salon) waarin een breed glas-in-lood venster met een radiaal motief van de ondergaande zon. Aan weerszijden in de uitspringende kleine zitkamers enkelruits schuifvensters met in de tweeruitsbovenlichten glas-in-lood; onder de kozijnen, bevindt zich een gemetselde plantenbak. Op de verdieping een blinde muur (slaapkamer). De achtergevel (zuid) heeft een keukenuitbouw en een later aangebouwde serre (de serre is voor de bescherming van ondergeschikt belang). In de keukenuitbouw bevindt zich een houten deur voorzien van glas en een stalen kozijn met daarin een draairaam. Op de verdieping drie vierruitsvensters en een glasdeur naar het terrazzobalkon met opgemetselde balustrade voorzien van een leuning. De oostgevel, aan de kant van de huizenrij is, op een klein glas-in-lood venster en een klein houten venster met enkel glas na, blind; het middendeel van de gevel springt uit.

Vanaf de nieuwe tuinhekjes loopt een groen-oranje geplaveid pad naar het terras. De gemetselde rechte tuinmuur en de westelijke muur aan de waterkant zijn oorspronkelijk.

In het INTERIEUR is ondermeer nog aanwezig houtwerk van lambrizeringen, deuren en trappenhuis. In de kelder bevindt zich een houten roldeur.

Waardering

Het woonhuis is van algemeen belang vanwege vanwege cultuurhistorische waarde te weten de plaats die het inneemt in de geschiedenis van de opkomende tuindersbedrijven in het Westland, een bedrijfstak die zowel regionaal als nationaal van belang is.

Het woonhuis met bijbehorend interieur is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische waarde gelegen in de toepassing van een moderne stedelijke architectuurstijl en de oorspronkelijkheid van het ontwerp.

Het woonhuis is gaaf in hoofdvorm, onderdelen en detaillering.