Kronenburgersingel 223, Nijmegen

Inleiding

Twee HERENHUIZEN met TUINHEK, deel uitmakend van een woonblok, gebouwd in 1897 in een overgangsarchitectuur met de voorgevel in Neo-Renaissancestijl. Kenmerkend hiervoor zijn de gepleisterde spekbanden die de voorgevel horizontaal geleden alsook klassieke elementen als blok- en tandfriezen, diamantkoppen, consoles onder de bakgoot en guttae onder de hardstenen lekdorpels van de vensters. De voorgevels van beide huizen, die vermoedelijk zijn ontworpen door architect D. Semmelink, hebben elk drie vensterassen en worden gekarakteriseerd door een risalerende middenas met een houten erker en een topevelbeÙindiging. De bel-etage wordt door een kordonlijst met waterlijst van de verdieping gescheiden. Het souterrain is voorzien van een hardstenen plint, in het voorschild van het platte dak zijn dakkapellen aanwezig. Een tuinhek met pieken en pijnappels op de spijlen scheidt de korte voortuin van de weg. De achtergevel is sober uitgevoerd en bezit boven de serre en uitgebouwde keuken, per bouwlaag, vier in gele verblendsteen uitgevoerde sierbanden die door de vensters en de uitgemetselde schoorstenen worden onderbroken.

De op een rooilijn gelegen, gesloten rij woningen zijn westelijk gesitueerd tegenover het Kronenburgerpark in het centrum van Nijmegen. De Kronenburgersingel ligt in de vanaf 1879 ontwikkelde stadsuitleg van Nijmegen en valt binnen het sinds 1980 van Rijkswege beschermde gedeelte van de binnenstad van Nijmegen.

Omschrijving

De in baksteen (kruisverband) opgetrokken huizen, bezitten een traditioneel rechthoekige plattegrond, waarbij de begane grond is voorzien van een driezijdige erker en de achterzijde met een keuken is uitgebouwd. De ruimtelijke indeling van de in ontwerp identieke huizen (waarbij wordt opgemerkt dat het pand 225 in een meer oorspronkelijke toestand verkeert), is tweebeukig (drie vensterassen) en ten opzichte van elkaar spiegelbeeldig. De door een tuitgevel beÙindigde licht risalerende middenbeuk met erker en bovengelegen balkon, wordt geflankeerd door een entree die bereikbaar is via een laag trapje en een beuk waarin zich boven een in het souterrain voorkomende kelderdeur, per bouwlaag een venster bevindt. Het voorschild van het dak is bij nr. 225 belegd met leien in maasdekking; het pand nr 223 bezit shingles als dakbedekking.

De VOORGEVEL bezit ter plaatse van het souterrain en in het basement van de erker aan de voorzijde twee en aan de zijkanten ÚÚn, als draairaampje uitgevoerd, kelderlicht.

De houten erker rust op een met verdiepte velden uitgeruste borstwering waarop de fraai bewerkte stijlen rusten. Het raam aan de voorzijde van de erker is uitgevoerd als stolpraam onder drie halfrond afgesloten glas-in-lood raampjes. De zijramen zijn enkelruits en bevinden zich onder gekoppelde en halfrond afgesloten glas-in-loodraampjes. In een decoratieve strook bevinden zich boven de bovenlichten van zaagtandmotieven voorziene rondbogen. In tegenstelling tot het linkerpand (nr. 223) is het houten balkonhek boven de erker van de rechter woning oorspronkelijk. Het bestaat uit gedraaide spijlen die straalsgewijs vanuit het hart zijn geplaatst. Ze zijn door kolommen en een dekplaat van de borstwering gevat in vierkante openingen. Op het balkon sluit een driestrooksvenster aan met in het midden een beglaasde balkondeur geflankeerd door zijlichten met een van een bloklijst voorzien kalf. De bovenlichten bij het pand nr 225 zijn alle voorzien van lamberkijns met een gezaagde rand. De door een korfboog afgesloten boogvelden van deze kozijnen hebben elk een tegeltableau's waarop in een cartouche temidden van bladranken links de initialen 'JHM' en rechts het jaartal '1897' zijn aangebracht. De korfboog is met gepleisterde tussen-, aanzet- en sluitstenen uitgerust. De geveltop wordt in beslag genomen door een raam met ter weerszijden een smal raam onder een door smalle muurdammen onderbroken blokfries. Boven het middenraam komt een halfrond afgesloten veld voor waarvan de sluitsteen de console vormt van de overhoeks geplaatste pinakel die in de gevelbeÙindiging is uit gemetseld en een bolornament draagt. De schuine zijden van de met opzetstukken op de schouders voorziene tuitgevel wordt door een klimmend gepleisterd fries begeleid.

De middenbeuk flankerende beuken zijn nagenoeg identiek aan elkaar op het souterrain en de bel-etage na. In het souterrain bevindt zich een beglaasde deur die via een trapje bereikbaar is. De bel-etage bevat de beglaasde paneeldeur met deurrooster onder een kalf met blokfries. Het bovenlicht wordt door een zaagtandfries afgesloten. De door een strekse boog beÙindigde vensters met schuiframen op de verdieping zijn identiek en (alleen bij nr 225) beide voorzien van lamberkijns als in het driestrooksvenster voor het balkon besproken. De dakkapellen ter weerszijden van de tuitgevels bezitten een met leien bedekt puntdakje voorzien van een piron (alleen bij 225). De bedekking van het pand nr 223 bestaat uit zink. Tegen de LINKER- en RECHTER ZIJGEVEL zijn de belendende panden gebouwd. De ACHTERGEVEL bezit in het souterrain een aantal draairamen onder een ijzeren puibalk (H-profiel) waarop de serre rust. De in hout (bewerkt) uitgevoerde achtergevel van de serre's bezit behalve dubbele tuindeuren aan beide zijden ÚÚn en twee ramen met bovenlichten. Kleine gesneden klossen ondersteunen de bakgoot van het met een houten spijlenhek afgeschermd balkon boven de serre. Hierop sluiten dubbele balkondeuren en zijlichten met bovenlichten aan. In de hoek komt nog een beglaasde opgeklampte deur voor. Alleen bij nr. 223 is de gevel over de gehele hoogte uitgebouwd en bevindt zich nog een venster met modern raam en geheel boven een klein toiletraam onder een strek. De bovenste verdieping bevat drie T-schuiframen onder anderhalf steens strek, die bij nr. 223 zijn gewijzigd in moderne stolpramen. Alleen het pand 225 bezit achter de keuken een platgedekte uitbouw met gepleisterde plint, met in de haaks op de achtergevel staande gevel een opgeklampte (moderne) deur en moderne trap. Het deurkozijn rust op hardstenen neuten en dorpel, onder een strek. Het raam in de gevel die evenwijdig ligt aan de achtergevel bevat een stolpraam onder een strek en persiennes.

De RUIMTELIJKE INDELING is bij beide woningen identiek en wordt bepaald door een gang met trappenhuis in de linker- respectievelijk rechterbeuk. Het INTERIEUR bezit bij beide woningen bijzondere onderdelen, waarbij zij opgemerkt dat in de woning nr 223 het een en ander door aftimmeringen aan het zicht is onttrokken zoals stucplafonds, paneeldeuren en schoorsteenmantels. Na de vestibuledeuren met geÙtst glas, volgt een gang die tot in de achtergevel doorloopt en van marmeren tegels en geornamenteerd stucplafond is voorzien. De halfslagtrap is met een fraai bewerkte trappaal en gedraaide spijlen uitgerust. De zijbeuk bevat de kamer en suite (met dubbele schuif-paneeldeuren) met aan de voorzijde de erker en achter de serre die toegankelijk is via beglaasde schuifdeuren. Het souterrain heeft troggewelven.

De voortuin wordt van de weg gescheiden door een HEK met pieken en pijnappels op de spijlen.

Waardering

Twee HERENHUIZEN met TUINHEK en deel uitmakend van een woningblok, gebouwd in 1897 in overgangsarchitectuur.

- Van architectuurhistorische waarde als goed bewaard voorbeeld van twee gekoppelde herenhuizen, gebouwd in de stadsuitleg van Nijmegen in een door de Neo-Renaissance be'nvloedde bouwstijl die typerend is voor een gedeelte van de bebouwing aan de Singels in Nijmegen. De panden vallen op door de rijk gedetailleerde en gespiegeld van elkaar vormgegeven voorgevels en door de bijzondere tegeltableaus in de boogvelden boven de verdiepingramen. De woningen hebben hun karakteristieke bouwvolume, architectuur, decoratie en materiaalgebruik goed behouden en zijn ook in het interieur nog voor een groot deel oorspronkelijk.

- Van stedenbouwkundige waarde binnen het vanuit rijkswege beschermde deel van de binnenstad van Nijmegen en vanwege de situering van het pand aan de rand van het Kronenburgerpark, alwaar het in combinatie met de aanwezige groenaanleg en het hekwerk een schilderachtig geheel vormt.

- Van cultuurhistorische waarde als herkenbaar element uit een maatschappelijke ontwikkeling. Het pand is gebouwd als huisvesting voor de nieuwe en kapitaalkrachtige stedelijke elite, die zich bij voorkeur vestigde in kapitale herenhuizen in de nieuw aangelegde straten rond de oude stad; een stadsuitbreiding die met het verwijderen van de vestingwerken aan het eind van de 19de eeuw mogelijk was geworden.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
523062
Provincie
Gemeente
Plaats

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Woonhuis Woningen en woningbouwcomplexen Woonhuis(K) oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Kronenburgersingel 223 6511 AR Nijmegen Centrum Ja
Kronenburgersingel 225 6511 AR Nijmegen Centrum
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Woningen en woningbouwcomplexen Woonhuis(K) dubbel woonhuis Herenhuis
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
B 5240 Nijmegen
B 2826 Nijmegen
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1897 1897 vervaardiging
Naar boven