St. Gregorius, Buren

Inleiding

De R.K. KERK ST. GREGORIUS, PASTORIE en TOEGANGSHEK zijn gebouwd in 1886 naar ontwerp van G. te Riele Wzn (1833-1911) in de stijl van de neogotiek. G. te Riele werkte tussen 1870 en 1897 voornamelijk in Overijssel en Gelderland, waar hij een twintigtal neogotische kerken bouwde. Hij was de vader van de Cuypersleerling Wolter te Riele.

De kerk, een driebeukige pseudobasiliek en de pastorie worden met elkaar verbonden door een naar buiten geknikte gang met een stompe hoek van 135 graden, waarin zich de sacristie bevindt. De voorgevel van de kerk ligt hierdoor enigszins afgewend van de pastorie. In de gang bevindt zich de sacristie. De pastorie heeft een bijzonder kleurrijk beschilderd plafond in de rechter achterkamer. Links van de kerk ligt een parochiezaaltje dat niet voor rijksbescherming in aanmerking komt. De kerk is niet georiënteerd. De voorgevel is gericht naar het zuidwesten en het koor naar het noordoosten.

De kerk en de pastorie liggen binnen het beschermd stadsgezicht op een door water omgeven, weelderig begroeid terrein buiten de stadswallen aan de Kornedijk. Het terrein, dat aan de achterzijde aan het kasteelterrein grenst, is bereikbaar via een brug met gemetselde zijkanten en een toegangshek, dat bestaat uit twee gemetselde hekpijlers en een dubbel smeedijzeren draaihek.

Omschrijving

De driebeukige pseudobasiliek heeft een koor met een 5/8 sluiting, een zadeldak met driezijdige sluiting, zijbeuken onder lessenaarsdaken en een toren op vierkante grondslag met ingesnoerde spits, die ter rechterzijde wordt geflankeerd door een traptoren met 5/8 sluiting. De daken en de torenspits zijn gedekt met leien in maasdekking. De lessenaarsdaken zijn ieder voorzien van één dakkapel met afgewolfd zadeldakje met piron, luik en topgeveltje met driepasvormige opening. Het dakje van de traptoren en het nokuiteinde van het dak boven het middenschip worden bekroond door een geornamenteerde piron. De torenspits heeft een kruis als bekroning.

De kerk is opgetrokken uit in kruisverband gemetselde rode baksteen en heeft rondom een uitspringende plint en een waterlijst, die zijn afgedekt met lichtrode verblendstenen. Ook afzaten, steunbeerversnijdingen en ezelsruggen zijn met deze stenen afgedekt. De gevels van schip en zijbeuken worden afgesloten met een rand siermetselwerk en met een bakgoot, die is bezet met leien in rijndekking.

De 5/8 sluiting van het koor heeft overhoeks geplaatste versneden steunberen op de hoeken. Ieder muurvlak heeft een lancetvenster met glas-in-loodramen. De zijbeuken zijn drie traveeën breed en hebben versneden steunberen op de traveescheiding en op de hoeken, waar ze overhoeks geplaatst zijn. Iedere travee heeft twee lancetvensters met glas-in-lood. De voorgevels van de zijbeuken hebben ieder één lancetvenster. De lessenaarsdaken bevinden zich tussen uitkragende ezelsruggen. Tegen de achterste travee van de echter zijbeuk bevindt zich een uitgebouwde biechtstoel met een rechthoekig grondplan, twee kleine vensters en een lessenaarsdak tussen uitkragende ezelsruggen. In de voorste travee van de rechter zijbeuk bevindt zich een ingemetselde hardstenen plaat met het opschrift: "De eerste steen gelegd/ door/ J. MILTENBURG. Pastoor/ A.J. TUKKER/ P.J. van KOEVERDEN/ Kerkm./ 18 12/7 86.

De toren heeft twee geledingen en versneden overhoekse steunberen op de hoeken. In de voorgevel van de toren bevindt zich een segmentboogvormig afgesloten dubbele houten deur met smeedijzeren sierbeslag en een hardstenen stoep. Boven de deur bevindt zich een spitsboogvenster met een tracering van profielstenen die het venster in drieën deelt. In de tweede geleding bevinden zich aan drie zijden telkens twee spitsboogvormig afgesloten galmgaten. Onder de dakvoet bevindt zich een uitgemetselde rand siermetselwerk. De traptoren heeft kleine glas-in-lood vensters.

Het INTERIEUR van het drie traveeën beslaande driebeukige schip is gedekt met kruisribgewelven, die worden gedragen door zuilen met basementen, kapitelen en achtzijdige dekplaten. Tussen de zuilen en ribben van het middenschip bevinden zich schalken. De ribben van de smalle en lagere zijschepen rusten direct op de dekplaten en op kraagsteentjes. Het een trede hoger gelegen koor met driezijdige sluiting beslaat één travee. Rechts voor het koor is een inpandige biechtstoel met twee segmentboogdeurtjes, die zijn voorzien van gekleurd glas-in-lood en smeedijzeren sierbeslag. Boven de segmentboogvormig afgesloten dubbele binnendeur met sierbeslag is op de eerste verdieping van de toren een door een spitsboog afgesloten ruimte met een houten paneelbalustrade. Hier bevindt zich het zangerskoor.

De vloer is belegd met een tegelmoza'ek van grijze, zwarte, beige en bruine tegels. De kerk is witgesausd, afgezien van de gewelfribben die bestaan uit groen, geel, rood en blauw geschilderde profielstenen. De ramen zijn voorzien van gekleurd glas-in-lood. De vijf ramen in het koor hebben een figuratieve voorstelling v.l.n.r. St. Antonius van Padua, (Heilig Hart van) Maria, Christus als goede herder, St. Gregorius bisschop en een met cirkel-, blad- en bloemmotieven versierd raam met drie engelenkopjes bovenin. Vier ramen dragen een opschrift v.l.n.r.: "S. ANTONIUS A PADUA, S. COR MARIA, EGO SUM PASTOR BONUS, S. GREGORIUS EPISCOPUS". In het mariaraam is de naam van de maker vermeld: "W. MELSEN 1889".

De inventaris is voor het grootste deel bewaard gebleven en bestaat onder meer uit geornamenteerde banken, veertien gesneden en gepolychromeerde kruiswegstaties, links en rechts van het koor het Maria-altaar met mariabeeld en een altaar met een Heilig Hartbeeld, links en rechts van de toegangsdeur beelden van de H. Jozef en Antonius van Padua. De communiebanken zijn verzaagd en de gesneden panelen zijn verwerkt in een lezenaar, een tafel en wandversiering.

De sacristie sluit achter de rechter zijbeuk haaks op de zijgevel van het koor aan. De sacristie heeft een rechthoekig grondplan en een zadeldak met eindschilden aan de kerkzijde, dat is gedekt met leien in maasdekking. De plint van de kerk loopt door en de gevels worden evenals bij de kerk afgesloten met een met leien in rijndekking bezette bakgoot. De sacristie heeft een segmentboogvormig afgesloten deur met een boogtrommel, en een gemetselde stoep. In de achtergevel bevinden zich twee spitsboogvensters met glas-in-lood. De sacristie is via een deur in het koor vanuit de kerk toegankelijk. Het interieur en de inventaris van de sacristie zijn bewaard gebleven. De sacristie heeft glas-lood-ramen met leliemotieven en kasten met briefpanelen. Tegen de rechter zijgevel van de sacristie sluit onder een stompe hoek van ca. 135 graden de verbindingsgang met de pastorie aan.

De blokvormige PASTORIE heeft een rechthoekig grondplan en een kelder, twee bouwlagen en een zolderverdieping onder een plat dak met omlopende dakschilden en drie gemetselde schoorstenen. Op het voorschild sluit het zadeldakje van de Vlaamse gevel aan. De andere dakschilden hebben ieder één kleine dakkapel met afgewolfd zadeldakje, piron, raam en topgeveltje met driepasvormige uitsparing. De daken zijn gedekt met leien in maasdekking.

De pastorie is opgetrokken uit in kruisverband gemetselde rode baksteen. De gevels hebben een met rode verblendsteen afgedekte plint, doorlopende waterlijsten waarin de onderdorpels van de vensters van de eerste en de tweede bouwlaag zijn opgenomen, zandstenen speklagen, sierankers en worden afgesloten met een uitgemetselde rand van profielstenen en een houten bakgoot op de muur.

De vensters van de eerste en de tweede bouwlaag zijn gevat in korfboogvormig afgesloten Brugse traveeën, die horizontaal worden doorsneden door de doorlopende waterlijst. De vensters in de eerste bouwlaag zijn recht gesloten en voorzien van een ontlastingssegmentboogje met zandstenen geboorte- en sluitstenen. Hierboven bevindt zich drie blinde nisjes. De vensters van de tweede bouwlaag hebben in de gepleisterde korfboogtrommel een reliëfpatroon en een driepasboog. De korfbogen zelf zijn deels van rode verblendsteen en hebben een zandstenen sluitsteen. De meeste vensters hebben T-schuiframen en glas-in-lood bovenlichten uit de jaren twintig.

De symmetrisch ingedeelde VOORGEVEL telt drie traveeën, waarvan de middelste een risaliet is, bekroond met een Vlaamse gevel in de vorm van een trapgevel tussen twee uitkragende overhoekse pinakels. De pinakels hebben een gemetselde spitse top met smeedijzeren bekroning. De trapgevel heeft afdekplaten en op de top een geornamenteerde smeedijzeren bekroning. In de risaliet bevindt zich de ingangspartij die bestaat uit een korfboogvormig afgesloten omlijsting van rode profielstenen met een houten deur en een glas-in-lood bovenlicht in een kozijn met vellingkanten op hardstenen neuten. Het bovenlicht heeft in het midden een medaillon met een voorstelling van een geitenhoedster met een geit en twee lammetjes in gebrandschilderd glas. De korfboogtrommel is gepleisterd en voorzien van een reliëfpatroon. Voor de deur ligt een hardstenen stoep. Boven de deur bevindt zich een spitsboogvormig spaarveld met twee vensters boven elkaar met resp. een T-schuifraam en een 4-ruits raam met spitsboog bovenlicht voorzien van een vorktracering. Het spaarveld heeft zandstenen geboorte-, boog- en sluitstenen. De middenrisaliet wordt aan weerszijden geflankeerd door een Brugse travee met twee vensters boven elkaar.

De asymmetrisch ingedeelde LINKER ZIJGEVEL telt drie vensterassen, waarvan de voorste twee in de vorm van Brugse traveeën. In de achterste as bevindt zich op de eerste verdieping een korfboogvormig afgesloten blindvenster met onderin een klein segmentboogvormig afgesloten venster met een boog, die is voorzien van zandstenen geboorte- en sluitstenen en een boogtrommel. Op de begane grond sluit de verbindingsgang met de sacristie aan. De gang heeft een plat dak, een voorgevel die op dezelfde wijze is gedetailleerd als de pastorie en een segmentboogvormig afgesloten deur en venster. De achtergevel van de verbindingsgang heeft een rechthoekige uitbouw met een dubbele deur. De linker zijgevel van de uitbouw heeft een klein venster De asymmetrisch ingedeelde RECHTER ZIJGEVEL heeft drie vensterassen in de vorm van Brugse traveeën, waarvan de achterste twee dichter bij elkaar zijn geplaatst.

De nagenoeg symmetrisch ingedeelde ACHTERGEVEL heeft drie Brugse traveeën. In de middentravee bevindt zich de achterdeur met bovenlicht en stoep. Rechts van de middenas bevinden zich in de eerste en de tweede bouwlaag kleine vensters.

De indeling van het INTERIEUR is bewaard gebleven alsmede vele oorspronkelijke interieurelementen. De indeling bestaat uit een middengang met kamers aan weerszijden. Het trappenhuis met de twee-armige bordestrap bevindt zich tussen de linker voorkamer en de keuken links achter. De gang heeft een tegelmozaïek in grijs, zwart en beige tegels en een polychroom beschilderd plafond en kooflijst. De trap heeft een leuning, bestaande uit een geornamenteerde houten trappaal, gesneden spijlen en een geprofileerde handlijst. Bijzonder rijk zijn het met bloem-, blad- en vaasmotieven polychroom beschilderde plafond en kooflijst in de rechter achterkamer. Hier bevindt zich tevens een zwarte hardstenen (petit granit) schoorsteenmantel met reliëfversiering. De eerste verdieping heeft dezelfde indeling. Ook hier heeft de middengang een polychroom beschilderd plafond en kooflijst. Verder zijn in de pastorie geornamenteerde stucplafonds en paneeldeuren in geprofileerde omlijsting bewaard gebleven.

Het TOEGANGSHEK bestaat uit twee gemetselde pijlers met een basement en een uitkragende spitse top die is voorzien van een smeedijzeren bekroning. Tussen de pijlers bevindt zich een dubbel, rijk geornamenteerd, smeedijzeren draaihek.

Waardering

R.K. KERK ST. GREGORIUS, PASTORIE en TOEGANGSHEK uit 1886 naar ontwerp van G. te Riele Wzn.

- Van architectuurhistorische waarde als een goed en vrij gaaf voorbeeld van een kerk met pastorie en toegangshek in de stijl van de neogotiek met esthetische kenmerken in het ontwerp zoals goede verhoudingen en een bijzondere ornamentatie met name in het interieur van zowel de kerk als de pastorie.

- Van stedenbouwkundige waarde vanwege de fraaie ligging buiten de stadswallen op een door water omgeven, weelderig begroeid terrein aan de Kornedijk, grenzend aan het kasteelterrein. Het complex is gelegen binnen het beschermd stadsgezicht.

- Van cultuurhistorische waarde vanwege de bestemming welke verbonden is met een culturele ontwikkeling namelijk het bouwen van overwegend neogotische kerken ten behoeve van de Rooms katholieken na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
523119
Provincie
Gemeente
Plaats

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Toegangshek Voorwerpen op pleinen en dergelijke Erfscheiding(D) oorspronkelijke functie
Pastorie(F) Religieuze gebouwen Kerkelijke dienstwoning oorspronkelijke functie
Parochiekerk Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Kornedijk 3 4116 CE Buren Ja
Kornedijk 2 a 4116 CE Buren
Kornedijk 2 4116 CE Buren
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Pseudobasiliek
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
C 435 Buren
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1886 1887 vervaardiging
Naar boven