Mortuarium, Venray
Inleiding.
LIJKENHUIS gebouwd omstreeks 1907-1911 naar ontwerp van Jos Haché met elementen uit de neo-gotiek. Het gebouwtje is onderdeel van het St. Annagesticht en bestemd voor het opbaren van overleden patiënten nabij de gestichtskapel alsmede voor obductie ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek naar het psychiatrische ziektebeeld. Het kleine mortuarium dat naast een baarruimte, een sectiezaal en laboratorium bevatte, is vrijstaand gesitueerd achter het administratiegebouw, ten oosten van het kerkschip. Het kenmerkt zich onder meer door de aanwezigheid van drie entrees en een groot venster in het achterschild voor de toetreding van licht op de snijtafel.
Omschrijving.
Het lijkenhuis op kruisvormig grondplan telt één bouwlaag onder een samenstelling van een noord-zuid gericht zadeldak met een aan de oostzijde insnijdend zadeldak en een aan de westzijde insnijdend schilddak. In het achterschild bevindt zich een groot daklicht. De schilden zijn belegd met leien in Maasdekking met een rij Rensleien langs de nok, die is voorzien van een vorstkam. De bakgoot langs de gevels is voorzien van rozetten. Het pand is opgetrokken in baksteen in kruisverband afgewerkt met een knipvoeg en voorzien van een uitspringende plint afgesloten met een hardsteen waterlijst. De gevel bezit eenvoudige muurankers en wordt afgesloten onder de bakgoot met een uitgemetseld tandfries. De drie eindgevels aan de oost-, noord- en zuidzijde zijn uitgevoerd als puntgevels met schouderstukken. De gevels zijn voorzien van vensters die zijn gevat binnen geprofileerde spitsboogomlijstingen. De rechthoekige houten vensters worden hierbinnen afgesloten door een geprofileerde hardsteen latei. De vensters hebben aan de onderzijde een hardstenen, sterk hellende lekdorpel en zijn gevuld met glas-in-lood. De vensters komen zelfstandig voor of gekoppeld en voorzien van een bakstenen tussenstijl. Soms is de afsluitende spitsboog nog gevuld met een tweelingboog. De deuren bevinden zich in de voorgevel (oost), de noordelijke eindgevel en de zuidelijke eindgevel en zijn uitgevoerd als strokendeuren met zwaar beslag. De deuren worden afgesloten met een latei waarin een centraal uitgehakt motief. De eindgevels worden afgesloten met ronde ventilatieopeningen.
De oorspronkelijke indeling van het interieur is bewaard gebleven en bestaat uit een baarruimte met achtergelegen sectiezaal, in de noordelijke kruisarm een entree en een bergplaats (thans openbaar toilet) en in de zuidelijke kruisarm een entree en klein laboratorium. Van belang zijn onder meer een kleine zwarte hoekschoorsteenmantel in het laboratorium, de tegelvloeren in de gangen en kamers, de sectiezaal met betegelde lambrisering, en de sectietafel.
Waardering.
Het lijkenhuis is van algemeen, cultuur-historisch en architectuur-historisch belang als functioneel onderdeel van het St. Annagesticht, specifiek verwijzend naar het wetenschappelijk onderzoek binnen psycbiatrische inrichtingen aan het begin van de twintigste eeuw. Het gebouwtje is van architectuur-historische en typologische waarde vanwege de toegepaste neo-gotische stijl die aansluit bij de nabijgelegen kerk en vanwege de kenmerkende onderdelen zoals het grote daklicht en het redelijk compleet bewaarde interieur waaraan de oorspronkelijke functie goed is af te lezen. Het lijkenhuis vormt vanwege de functie, situering en toegepaste stijl een samenhangend geheel met de kapel van het gesticht.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding.
Complex PSYCHIATRISCHE INRICHTING St. Anna bestaande uit een hoofdgebouw, delen van de terreinaanleg, vier dokterswoningen, een lijkenhuis, een boerderij, een muziektent en een ombouw van een verdwenen draaimolen. De inrichting voor vrouwen werd tussen 1908 en 1911 gebouwd naar ontwerp van de Belgische architect Jos Haché in opdracht van de Zusters van Liefde van Gent, naar model van het gesticht Caritas te Melle bij Gent in België. Het complex dat werd gebouwd op een terrein ten noorden van het dorp Venray bestond oorspronkelijk uit 12 paviljoens met eigen achtertuinen, enkele dienstgebouwen en dokterswoningen vrij gegroepeerd om een centraal hoofdgebouw binnen een parkachtige aanleg. De oorspronkelijke gebouwen worden gekenmerkt door een eclectische stijl met elementen uit de neo-renaissance en de chaletstijl. Voor de kapel van het instituut is evenals voor het nabijgelegen lijkenhuis een sobere neo-gotische stijl gebruikt. Het complex is aan het einde van de jaren twintig van de twintigste eeuw uitgebreid met o.a. een zijkapel en een zustershuis naar ontwerp van architect Jos Bekkers uit Haarlem en in de jaren dertig met onder meer een muziektent en een draaimolen. In de Tweede Wereldoorlog zijn de meeste behandelpaviljoens verwoest of ernstig beschadigd. Het gesticht is vanaf eind jaren veertig grotendeels herbouwd, met behoud van de oorspronkelijke paviljoenopzet.
Omschrijving.
De te beschermen onderdelen van het gesticht liggen op een veelhoekig terrein tussen de huidige Noordsingel in het zuiden en de Overloonseweg in het noorden. De westzijde van het terrein bezit hoge natuurwaarden en bestaat voornamelijk uit bos op stuifduinen. Het centrale en oostelijke deel is bebouwd met paviljoens en heeft een parkachtig karakter. Aan de noordzijde bevindt zich voornamelijk voormalig bouwland. Het terrein wordt door twee noord-zuid hoofdassen ontsloten. Deze lanen zijn met het ovale open gazon voor het administratiegebouw in de bescherming opgenomen.
De vier dokterswoningen liggen langs de oostzijde van de toegangslaan vanaf de huidige Noordsingel. Het hoofdgebouw ligt ten westen van deze doorgaande laan. De administratievleugel die onderdeel uitmaakt van dit hoofdgebouw vormt een breed frontgebouw. Het vrijstaande lijkenhuis is achter dit administratiegebouw gelegen nabij de kapel die eveneens onderdeel is van het hoofdgebouw. De boerderij is in het noorden van het terrein gesitueerd, aan de rand van het bos. Iets ten zuiden van de boerderij bevindt zich de speelweide die vermoedelijk in de jaren dertig van deze eeuw is aangelegd tussen de twee parallelle hoofdlanen. Op deze speelweide zijn naast elkaar de muziektent en de bewaarde ombouw van de verdwenen draaimolen gelegen. Deze bouwwerken kenmerken zich door een Traditionalistische bouwtrant. De oorspronkelijke gebouwen zijn in Eclectische trant uitgevoerd, met veel schilderachtige Renaissance en Chaletstijl elementen. De gebouwen kenmerken zich door een veelal asymmetrische plattegrond met toepassing van risalieten. De gevels zijn in rode baksteen in kruisverband opgetrokken en voorzien van sierbanden in gele verblendsteen. In de gebouwen is spaarzaam hardsteen toegepast, met uitzondering van het administratiegebouw en de woningen St. Annalaan 3 en 4 die in de voorgevels een rijke hardsteenornamentiek bezitten. De gebouwen zijn afgesloten met samengestelde kappen belegd met rode muldenpannen, behalve het administratiegebouw, de kapel en het lijkenhuis die met leien gedekt zijn. De daken zijn afgewerkt met gezaagde of gesneden windveren en druiplijsten. De topgevels zijn afgewerkt met eindspanten voorzien van gezaagde vulstukken. Binnen de gevels zijn houten vensters gebruikt, veelal stolpramen onder bovenlichten. De gevelopeningen bevinden zich binnen gebiljoende baksteenomlijstingen. Aan de onderzijde hebben alle vensters hardsteen lekdorpels. De vensters zijn recht, segmentboogvormig of rondboogvormig afgesloten. De rechtafgesloten vensters hebben aan de bovenzijde een hardstenen latei bekroond door een in rode verblendsteen gemetselde rondboog of segmentboog met boogtrommel. De segmentboogvormig en rondboogvormig afgesloten vensters worden afgesloten met bogen in rode verblendsteen. Bij de rijker uitgevoerde gebouwen zijn de bogen voorzien van bewerkte boogstenen.
Waardering.
Het complex St. Anna is van algemeen, cultuur-historisch en architectuur-historisch belang als bijzondere uitdrukking van een sociaal-maatschappelijke en een medische ontwikkeling, als kenmerkend voorbeeld van een psychiatrische inrichting na de Krankzinnigenwet van 1884.
Het complex heeft typologische waarde omdat de overgebleven onderdelen een goed beeld geven van een psychiatrische inrichting, die is gebouwd aan het begin van de twintigste eeuw volgens het paviljoenstelsel, met enkele karakteristieke en zeldzame onderdelen zoals het compleet bewaarde hoofdgebouw en de modelboerderij.
Het complex heeft architectuur-historische waarde vanwege de voor psychiatrische inrichtingen in deze periode kenmerkende schilderachtige architectuur, met invloeden uit de neo-renaissance en chaletstijl. Het complex heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de bijzondere opzet en vanwege de beeldbepalende ligging aan de rand van het buitengebied van het dorp Venray. Het complex bezit hoge ensemblewaarden met het nabijgelegen in dezelfde tijd tot stand gekomen instituut St. Servatius voor mannen.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Mortuarium | Uitvaartcentra en begraafplaatsen | Crematorium (H) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Noordsingel | 39 | – | 5801 GJ | Venray | – | BY | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | C | 12629 | – | Venray |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1907 | 1911 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Hache, Jos. ; Limburg | architect / bouwkundige / constructeur | – |