Sterkerij 125, Ede
Omschrijving onderdeel 7: GEBOUW GENEESKUNDIGE DIENST.
Inleiding
Op het binnenplantsoen van de westvleugel ligt het voormalige gebouw van de geneeskundige dienst met memorieplaat (EERSTE-HULPPOST, aangeduid onder nummer 7 op bijbehorende kaart), dat op 28 september 1948 officieel in gebruik werd genomen als opvolger van een in de oorlog platgebombardeerde oude verbandkamer. Het gebouw is geheel naar de wensen van bedrijfsarts dr. Th. Heimans opgezet en werd ontworpen door de architecten D. Masselink en E.J. van 't Eind van het Bouwkundig Plannenbureau A.K.U.. Het vertoont o.a. in de manier waarop de bouwmassa's zijn gerangschikt, de toepassing van moderne materialen en constructies voor een optimale licht- en luchttoetreding en de evenwichtige, alzijdige gevelbehandeling stijlinvloeden vanuit het Nieuwe Bouwen. De bouwkosten werden geraamd op 65.000,= gulden. Tegen de oostgevel bevindt zich een GEDENKTEKEN ter nagedachtenis aan in de oorlog omgekomen medewerkers. In het kader van de "bedrijfszelfbescherming" werd in 1957 aan de achterzijde in overeenkomende stijl een portaal aangebouwd dat toegang verschaft tot een enorme ondergrondse, tussen de geneeskundige dienst en westvleugel gesitueerde, atoomschuilkelder.
Vooral in de eerste jaren was een aantal chemische processen nieuw en had men in Nederland nog niet zo veel ervaring met de effecten op de gezondheid. De spinners hadden bijvoorbeeld last van de ogen. De plaatselijk zeer bekende dokter Heimans, die op enkele honderden meters afstand een praktijk aan huis hield (villa Oase), trad op 1 februari 1925 in dienst als bedrijfsarts van de Enka. Bedrijfsartsen waren er in die tijd in Nederland eigenlijk niet; slechts een enkel groot bedrijf, zoals Hoogovens in IJmuiden, kende een eigen medische dienst met vaste arts. Al vrij snel had hij, mede steunend op de ervaringen van het Enka-bedrijf uit Arnhem, in de beginjaren een model medische dienst opgezet met een voor die tijd zeer vernieuwende verbandkamer, onderzoekskamer, spreek- en wachtkamer. Ook de organisatie rond het spreekuur, ziekencontrole en keuringen werd door hem geregeld en hij was initiatiefnemer van de brand- en reddingsbrigade. Toen zijn eerste medische locatie in de oorlogsjaren werd platgebombardeerd, mocht hij na de oorlog naar eigen inzicht een nieuw gebouw neerzetten dat voor die tijd zeer modern en praktisch werd ingericht. Heimans verzorgde er o.a. EHBO-lessen aan medewerkers. Het ziekteverzuim lag indertijd op gemiddeld 3%.
Omschrijving
Het vrijstaande, overwegend bakstenen gebouw beslaat een onregelmatige, samengestelde plattegrond en is opgebouwd uit een asymmetrisch cluster van eenlaagse, in hoogte subtiel gevarieerde, voornamelijk blokvormige bouwvolumes onder platte daken met consequent doorgevoerd ruim overstek. De spil van deze horizontaal gerichte volumes wordt gevormd door een rank, hoger oprijzend (8,20 m.) bakstenen ontluchtingskanaal met lamellen dat het gebouw verticaal accentueert. Blikvangers vormen de in afwijking hiervan afgeronde gevel van de hal in het zuidoosten en het driezijdige portaal in het noordoosten, die de twee hoofdtoegangen tot het gebouw herbergen en voorzien zijn van volledig glazen puien. De noordoostelijke pui, in de oksel van twee volumes, verheft zich op een driezijdig betonnen stoepje van oorspronkelijk twee treden (onderste thans verwijderd) en onder een dito dakoverstek. De zuidoostelijke hal heeft een afgeronde hoek, opgetrokken uit betonnen staanders, die het halfronde dak met breed overstek dragen, waartussen ijzeren roedenramen zijn aangebracht. Rondom gemetselde bakstenen bloemenbak. Op de kop het entreeportaal met tweetredig stoepje. Voor de bakstenen volumes is gebruik gemaakt van porisobaksteen, gemetseld in Vlaams verband met licht teruggelegen voeg. Bijzondere dakopbouw met een combinatie van gewapend beton voor de dakvloeren en geschokt beton voor de (oorspronkelijk wit geschilderde) gevelafdekbanden, dat overigens is toegepast voor raamomrandingen en de kolommen van de hal. Deze constructie maakt samen met betonnen vensterlateien opvallend grote, roedenverdeelde profielstalen ramen, deuren en puien mogelijk in het gebouw, met name in de oost- en zuidgevels, waardoor een goed en vrij uitzicht op de diverse omliggende fabrieksgebouwen werd verkregen. Karakteristiek is daarnaast de veelvuldige toepassing van glazen bouwstenen, ook als bovenlichten in het interieur, waarvan de indeling grotendeels herkenbaar bewaard is gebleven. Achter de noordoostelijke entree ligt een lange middengang, aan weerszijden waarvan diverse vertrekken (oorspronkelijk in gebruik als EHBO-leslokaal, sterilisatiekamer, keuken e.d.) en uitkomend in de centrale grote verbandkamer, herkenbaar aan drie bewaard gebleven open behandelkamertjes aan de westzijde en een opvallend groot oostvenster. Verder is de originele gele tegelvloer met rode plinten bewaard gebleven. Hierachter ligt de voornoemde hal, nog voorzien van marmeren vensterbanken en tweekleurige tegelvloer, die als wachtruimte en voor de administratie werd gebruikt. Overigens karakteristiek en vermeldenswaard is de steriele witte kleurstelling van vrijwel alle ruimten.
Het symmetrisch ontworpen gedenkteken tegen de oostgevel heeft de vorm van een memorieplaat en bestaat uit twee op elkaar bevestigde witte kunststenen platen waarop in zwarte letters de tekst "AAN HEN DIE VIELEN 1940-1945", en overigens de namen van diverse, bij bombardementen om het leven gekomen Enka-werknemers, zijn aangebracht.
Waardering
Het GEBOUW voor de GENEESKUNDIGE DIENST (EERSTE-HULPPOST) met GEDENKTEKEN is van algemeen belang:
- Het object heeft cultuurhistorische waarden als illustratie van de innovatieve bedrijfsvoering van de Enka, waarbij ten behoeve van de veiligheid en welbevinden van personeel en bedrijf steeds meer voorzieningen werden getroffen op het terrein. Daarnaast als bijzondere herinnering aan de bekende dokter Heimans, een centrale figuur in het bedrijf die een belangrijke bijdrage leverde aan de verbetering van de arbeidsomstandigheden en ook landelijk als een pionier in de bedrijfsartsenij gezien kan worden, en - in het geval van de memorieplaat - als herinnering aan de oorlogsslachtoffers onder het personeel;
- Het object heeft architectuurhistorische waarden als naoorlogse exponent van een aan het Nieuwe Bouwen gerelateerde bouwstijl, vanwege diverse bewaard gebleven interieurelementen, en is in bouwtechnisch opzicht van belang vanwege de toegepaste constructies, zoals in de dakopbouw;
- Het object heeft ensemblewaarden vanwege de weloverwogen situering op het binnenplantsoen, waardoor het goed en snel bereikbaar was vanuit de omliggende bedrijfshallen en andersom hierop goed zicht mogelijk was.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Complex0mschrijving
Inleiding
Ten zuiden van de spoorlijn Arnhem-Utrecht gelegen KUNSTZIJDEFABRIEK, opgericht als de "N.V. Nederlandsche Kunstzijdefabriek", in de volksmond kortweg "Enka" genoemd. De geschiedenis van de Nederlandse kunstzijdeproductie kreeg een formeel begin op 8 mei 1911, toen op initiatief van scheikundeleraar dr. J.C. Hartogs in Arnhem de eerste kunstzijdefabriek werd opgericht. Hij introduceerde een nieuw procédé, waarbij uit de chemische reactie tussen gezwavelde cellulose en loog een viscosestroop ontstond, die verhardde wanneer ze door een zuurbad werd geleid en een draad gesponnen kon worden met vergelijkbare eigenschappen als zijde. De kunstzijde bleek een gewild product met veel toepassingsmogelijkheden, waardoor elders alras nieuwe fabrieken werden gebouwd, zoals te Breda en Nijmegen. De Enka-Arnhem besloot uit concurrentieoverwegingen een vier keer zo grote fabriek in Ede te gaan bouwen, waar ruime hoeveelheden zacht water, een gunstig plaatselijk loonpeil en een goed bereikbare locatie aan de spoorlijn Utrecht-Arnhem op goedkope grond (vml. Schraaljammerheide) voorhanden waren.
In 1919 liet dr. Hartogs de genieofficier Van den Bosch een eerste fabriek bouwen, destijds voor 2000 werknemers. Na diverse grote uitbreidingen, voornamelijk in 1925 en 1928, steeg het bebouwde oppervlak tot ruim 85.000 m² en groeide het aantal werknemers gestaag naar maar liefst 5.200 personen, waarmee de fabriek werd beschouwd als de grootste van Nederland. In enkele bouwfasen was een grootschalig complex neergezet dat gekenmerkt werd door een zeer planmatige opzet en efficiënte indeling. In januari 1922 startte de productie in Ede. De werkzaamheden bestonden uit een nat, chemisch proces en een aantal droge nabewerkingen zoals twijnen, conen en krimpen van de draden, waarna het product op spoelen, scheerbomen of cones naar de klant kon. Om minder afhankelijk te worden van de conjunctuurgevoelige textielbranche streefde men na de oorlog naar productdifferentiatie, getuige de productie van bijvoorbeeld viscosesponzen. Door fusies ging Enka op in de Algemene Kunstzijde Unie (AKU), en later AKZO en AKZO-NOBEL. O.a. wegens de toenemende concurrentie uit de lage-lonenlanden en de opkomst van goedkopere alternatieven voor viscose, moesten vele kunstzijdefabrieken hun deuren sluiten. De Enka staakte haar productie op 30 september 2002. Gedurende de 80 actieve jaren werden in Ede verschillende, later gepatenteerde uitvindingen gedaan (o.a. spinpomp), die van groot belang bleken voor de productie en verdere ontwikkeling van viscoseproducten. Door alle bedrijfssluitingen was Ede lange tijd de enige Nederlandse fabriek die nog viscosegaren maakte voor de textielindustrie. Thans is van de grote Nederlandse kunstzijdefabrieken alleen in Ede veel oorspronkelijke bebouwing bewaard gebleven.
Het bedrijf had vooral behoefte aan vrouwen en meisjes, die de voorkeur genoten voor het vele fijne werk. Zij konden niet ter plaatse worden geworven en moesten van ver weg worden aangevoerd. Er werd daarom een bedrijfsautobusdienst opgericht, de "N.V. tot de exploitatie van autobussen" (E.V.A.), die met in totaal 39 bussen en dagelijkse pendeldiensten op 120 bestemmingen uitgroeide tot de grootste busmaatschappij van Nederland. Omstreeks 1925 werden daarvoor garagefaciliteiten ten westen van de fabriek gebouwd, later uitgebreid met carrosserieafdeling, spuiterij, onderhoudswerkplaats en magazijn. Gelijktijdig kwamen er eind jaren twintig dagelijks ook nog 2000 meisjes naar Ede met speciale treinen uit Arnhem, Nijmegen, Utrecht en Amersfoort. Geschoolde, meest mannelijke werknemers werden in Ede gehuisvest. Gezinnen, bij voorkeur met veel dochters, werd huisvesting aangeboden. Enige tijd werden er in de omgeving diverse pensions speciaal voor meisjes ingericht. Voor de huisvesting van de vele nieuwkomers richtte de gemeente in 1919 de woningbouwvereniging "Vooruit" op, initiatiefnemer van het bekende, in de nabijheid gerealiseerde gelijknamige tuindorp, dat oorspronkelijk 300 woningen telde voor Enka-werknemers en hun gezinnen. Van meet af aan probeerde de Enka een sociaal vangnet te bieden, met redelijke beloningen en veel secundaire voorwaarden, zoals uitvoerige ondersteuning van het verenigingsleven, aandacht voor scholing en een eigen medische dienst. Ongevallen met dodelijke afloop in 1925 leidden het begin van de vrijwillige reddingsbrigade in, onder leiding van Dokter Heimans, een pionier in de bedrijfsartsenij. Hij werd een centrale figuur in het bedrijf en leverde een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de arbeidsomstandigheden. De ENKA had reeds lang voor het tot stand komen van de Ziektewet in 1930 een eigen ziekengeldvoorziening. Ook het begrip pensioen bestond in een wat patriarchale vorm al sinds 1917 en kreeg in 1929 een definitieve vorm door oprichting van het Enka Pensioenfonds. Er waren fabriekscommissies om de wensen, ideeën en klachten van de medewerkers door te geven. Voor de medewerkers ontstond een grote reeks van Enka-verenigingen, waaronder een mandolineclub, toneelvereniging, inkoopverenging, biljartclub, wielerclub, kaatsclub, turnvereniging, speeltuinvereniging en het bekende Enka Mannenkoor. Al deze verenigingen zagen tussen 1925 en 1927 het licht en het bedrijf verleende in ruime mate faciliteiten. De verenigingen kregen het inmiddels overbodige pension de Reehorst als verenigingsgebouw toegewezen, later verbouwd tot veelzijdig recreatiecentrum. In 1955 werd voetbalvereniging de Rayontrappers opgericht, later herdoopt tot Blauw-Geel, de kleuren van de A.K.U.. Ook stichtte de Enka bijzondere lagere scholen en een middelbare school en werd het Enka-bad gebouwd, gevuld met warm water uit de fabriek.
De vroegste bebouwing van het fabrieksterrein bestond uit een carré van vier gesloten en naar binnen gekeerde vleugels rondom een open binnenplaats. Op de hoeken vier forse torens, de toegangspoort oorspronkelijk in het midden van de westgevel. De uitbreidingen omvatten o.a. een groot bouwblok ten westen van dit carré, samengesteld uit drie eveneens gesloten vleugels rondom een tweede binnenplaats. Door deze uitbreiding kwam de centrale toegang, in de vorm van een groot poortgebouw, aan de noordzijde bij het spoor te liggen, waar de fabriek zich door de torens en strak gelede gevelwanden als een moderne industriële vesting presenteerde. In 1928 werd het uit 1922 stammende en binnen het carré gelegen ketelhuis uitgebreid, waardoor de basis van de beeldbepalende schoorsteen ingebouwd raakte. In 1928 en 1941 werden in totaal drie transformatorhuisjes gebouwd waarvan de oudste drie schoorstenen heeft. Ten westen van het fabrieksterrein, aan de toegangsweg, verschenen in 1925 vier dubbele portierswoningen. Deze woningen sloten de garages in, die in 1925 waren gebouwd als onderkomen voor de bedrijfsbusonderneming.
Omschrijving
Het beschermde deel van de KUNSTZIJDEFABRIEK op het circa 40 hectare grote fabrieksterrein bestaat uit acht onderdelen: 1. Een op de binnenplaats van het oude fabriekscarré gelegen FABRIEKSSCHOORSTEEN uit 1922, aangeduid onder nummer 1 op bijbehorende kaart; 2. Een grote L-vormige westvleugel van de KUNSTZIJDEFABRIEK, die in 1928 in één bouwfase werd gerealiseerd. Van het oude fabriekscarré werd de noordwestelijke hoektoren uit 1919-1922 opgenomen als onderdeel van het nieuwe poortgebouw. De westvleugel omsloot een groot, rechthoekig en groen binnenplantsoen, waarmee werd voortgeborduurd op de ruimtelijke karakteristiek van het oude fabriekscarré, waar ook een binnenplaats aanwezig was. Aangeduid onder nummer 2 op bijbehorende kaart; 3. Een aan de zuidzijde van het oude fabriekscarré gelegen FABRIEKSSCHOORSTEEN, opgetrokken in 1927, aangeduid onder nummer 3 op bijbehorende kaart; 4. Een ten zuiden van de westvleugel gelegen bitterzoutmagazijn (MAGAZIJN) uit 1926, aangeduid onder nummer 4 op bijbehorende kaart, met aftakkend spoortracee; 5. Een vóór de westvleugel aan het spoor gelegen GEDENKTEKEN uit 1938, in de vorm van een ZITBANK, aangeduid onder nummer 5 op bijbehorende kaart; 6. Een eveneens vóór de westvleugel aan het spoor gelegen GEDENKTEKEN uit 1947, in de vorm van een FONTEIN met waterbak en omringende aanleg, aangeduid onder nummer 6 op bijbehorende kaart; 7. Een op het binnenplantsoen van de westvleugel gesitueerd gebouw van de geneeskundige dienst (EERSTE-HULPPOST) uit 1948. Aan de oostgevel is een GEDENKTEKEN bevestigd ter nagedachtenis aan in de oorlog omgekomen medewerkers, aangeduid onder nummer 7 op bijbehorende kaart; 8. Een voormalig was-, kleed- en schaftlokaal (WASINRICHTING, KLEEDGELEGENHEID, KANTINE), uit 1951. Het gebouw is gelegen op de binnenplaats van het oude fabriekscarré en via loopbruggen verbonden met de voormalige productiegebouwen en is aangeduid onder nummer 8 op bijbehorende kaart.
Van groot belang op het fabrieksterrein waren alle aan- en afvoerlijnen voor het transport van brandstoffen, grondstoffen en eindproducten. Daartoe dienden verscheidene fabrieksstraten, later belegd met Stelcon-platen, die de vestingachtige opstallen met elkaar verbonden en de open binnenplaatsen doorsneden. Verder waren vanaf het nabijgelegen stationsemplacement diverse spoorlijnen afgetakt opdat goederenwagons tot in het hart van de aanleg konden doordringen. Omdat het bij latere uit- of inbreidingen belangrijk was deze infrastructurele lijnen open te houden werden ze vaak in de vorm van straat- of spooroverbouwingen gerealiseerd. Daarnaast bepaalden verscheidene, tussen gebouwen opgezette transportsystemen en buizenstelsels (luchtafzuiging e.d.) voor een groot deel het karakter van de openbare ruimte op het fabrieksterrein.
Waardering
De voormalige "ENKA" KUNSTZIJDEFABRIEK is van algemeen belang. Het complex heeft cultuurhistorische waarden:
- als vroege exponent van de tweede industriële revolutie, gekenmerkt door een overgang naar chemisch bereide grondstoffen, een verwetenschappelijking van de productieprocessen, een rationalisatie van de arbeidsorganisatie en aandacht voor zaken als veiligheid, gezondheid en hygiëne. Dit kwam tot uitdrukking in de grote omvang, planmatige opzet, bouwwijze, architectuur en inrichting van de diverse fabrieksgebouwen, die tesamen een nieuwe fase in de Nederlandse economische ontwikkeling markeren, waarvan maar weinig andere voorbeelden bewaard zijn gebleven;
- als prominente vertegenwoordiger van de Nederlandse kunstzijde-industrie, die internationaal een belangrijke rol speelde en voor de nationale economie van groot belang was;
- vanwege het pionierskarakter van het bedrijf in economisch, maar ook sociaal, medisch en cultureel opzicht, waarbij ten behoeve van het welbevinden van bedrijf en personeel steeds meer voorzieningen werden getroffen op en buiten het fabrieksterrein.
Het complex heeft architectuur- en bouwhistorische waarden:
- vanwege de in de diverse onderdelen toegepaste, en indertijd vaak vernieuwende, bouwtechnische constructies, architectonische concepten, gehanteerde stijlvormen en bijzondere materialen;
- vanwege het belang van de gebouwen voor het oeuvre van met name de architecten J.M. van den Bosch en D. Masselink, beide verbonden aan de bouwafdeling van de Enka.
Het complex heeft stedenbouwkundige en ensemblewaarden:
- vanwege de weloverwogen situering aan een goed bereikbare locatie bij de spoorlijn Arnhem-Utrecht op een indertijd nauwelijks ontgonnen heideveld. In stedenbouwkundig opzicht vormt het grootschalige, als een representatieve industriële vesting aangelegde fabriekscomplex een pendant van de al eerder gebouwde, eveneens grootschalige kazernementen aan de overzijde van het spoor;
- vanwege de functionele samenhang met en de betekenis voor de sociaal-economische (o.a. toeleveranciers, middenstand, aandacht voor veiligheid, gezondheid personeel), ruimtelijke (o.a. bouw Enkadorp, scholen, etc.) en culturele (o.a. verenigingsleven, Enkabad, Reehorst) ontwikkelingen in de gemeente.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Cultuur, gezondheid en wetenschap | Gezondheidszorg | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Sterkerij | 125 | – | 6717 XR | Ede | – | – | Ja |
Sterkerij | 125 | Z | 6717 XR | Ede | – | – | – |
Sterkerij | 127 | – | 6717 XR | Ede | – | – | – |
Sterkerij | 129 | – | 6717 XR | Ede | – | – | – |
Sterkerij | 131 | – | 6717 XR | Ede | – | – | – |
Sterkerij | 133 | – | 6717 XR | Ede | – | – | – |
Sterkerij | 135 | – | 6717 XR | Ede | – | – | – |
Sterkerij | 137 | – | 6717 XR | Ede | – | – | – |
Sterkerij | 139 | – | 6717 XR | Ede | – | – | – |
Sterkerij | 141 | – | 6717 XR | Ede | – | – | – |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Cultuur, gezondheid en wetenschap | Gezondheidszorg | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | C | 5976 | – | Ede |
– | C | 5977 | – | Ede |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1948 | 1948 | – | vervaardiging |