Boerderij uit het eind van de 18e of het begin van de 19e eeuw onder met pannen gedekt wolfdak. In de stalgevel achterbaander. Voorgevel met vensters, waarin schuiframen met kleine-roedenverdeling en luiken. Waterput met hefboom op het erf.

Kort na 1869 gebouwde, één bouwlaag hoge BOERDERIJ (toponiem "tweede bouwhuis"), waarin thans (1996) een woonhuisgedeelte, schuren en paardenstallen (voorheen zetboer/tuinmanswoning en koeienstallen), gelegen ten westen van het bouwhuis.

In 1921-25 gebouwd BOUWHUIS (toponiem "koetshuis"), naar schetsontwerp van W.E. Gatacre en uitgewerkt door de architect professor Slothouwer, in de trant van de 18de-eeuwse bouwhuizen zoals zij nog te zien zijn op een aquarel van Zuidema Broos.

Ten noorden van het bouwhuis staand houten geteerd HEK uit ca. 1920 dat oorspronkelijk op de smalle brug tussen de rozentuin en het kasteeleiland heeft gestaan. Het hek is voorzien van radvormige zij- en bovenstukken.

Ten zuiden van de "lindentuin" staand houten HEK uit ca. 1920. Het hek bestaat uit twee houten staanders met afgeronde top.

Een houten, groen geschilderde TUINBANK uit ca. 1921 naar voorbeeld uit 1907 van P.J. White. De tuinbank werd gemaakt voor de wilde tuin, maar staat thans op de binnenoprit. De rugleuning van de rechte bank is voorzien van vertikale stijlen.

Eenvoudige houten LOOPBRUG in Japanse stijl uit ca. 1922, gelegen over de beek in de zgn. "wilde tuin". Het brugdek heeft aan weerszijden een eenvoudige houten railing van staanders en leggers en is het midden van een smalle, poortachtige onderdoorgang voorzien.