De Ericabuurt: Ouderwets gezellig in gemeentelijke monumenten
De allereerste woningwetwoningen van Hilversum staan in de Ericastraat. Ze werden meer dan honderd jaar geleden opgeleverd. Initiatiefnemers van de bouw waren diamantbewerkers, die in die tijd vanuit Amsterdam naar Hilversum kwamen. Zij richtten een bouwvereniging op om met subsidie van de overheid goede woningen te kunnen bouwen.
De woonomstandigheden van arbeiders in de steden waren eind negentiende eeuw erbarmelijk. Hele gezinnen woonden in keldertjes; de kindersterfte was door de onhygiënische omstandigheden enorm. Ook in Hilversum nam de problematiek toe, onder meer door de vestiging van diamantslijperijen. Deze diamantslijpers vertrokken uit Amsterdam om fiscale redenen, maar ook om onder de druk van de diamantwerkersbond uit te komen.
Eerste woningwetwoningen
Een groep van zevenentwintig diamantbewerkers besloot, met hulp van een jonge advocaat, in 1910 tot de oprichting van een bouwvereniging. Doel volgens de bronnen: ‘te proberen aan den dwang van den toenmaligen huiseigenaren te ontkomen.’ Deze Arbeidersbouwvereniging, kortweg de ABH, werd vervolgens initiatiefnemer van de eerste woningwetwoningen in Hilversum. De bouwvereniging van de diamantarbeiders kon een beroep doen op subsidie, die beschikbaar was gekomen na het inwerking treden van de Woningwet in 1901. In de Woningwet werd geregeld dat woningen aan bepaalde minimale eisen moesten voldoen: er moest voldoende licht en ventilatie zijn en stromend water. De eerste ‘arbeiderspaleizen’ van Hilversum werden opgeleverd in mei 1912.
Hilversum heeft een fonds voor gemeentelijke monumenten
Na zoveel jaren is het hier vertrouwd
Veel opgeknapt
Meneer en mevrouw Kromhout van der Meer kwamen in 1967 in de Ericastraat terecht. Zij woonden in bij een oom van meneer Kromhout van der Meer. 'Mijn oom was diamantbewerker: hij was de eerste bewoner van dit huis. Wij zijn in de jaren 60 zestig bij hem in komen wonen. Dit huis kostte toen drieënhalve gulden per week. Toen hij overleed, kregen wij gelukkig toestemming om in dit huis te blijven wonen.' Mevrouw Kromhout van der Meer vult aan: 'Wij wonen hier heel prettig. Het is hier rustig wonen, de winkels zijn dichtbij en de snelweg ook. In de loop der jaren hebben we best veel aan dit huis opgeknapt. We hebben het kunnen maken, zoals we het zelf wilden. En soms deed de woningbouwvereniging een verbeterronde. In de jaren 80 konden we de muren laten isoleren en voorzetramen laten plaatsen. Wij hebben dat toen niet laten doen en daar zijn we wel blij om. Bij onze buren is het binnenklimaat toch heel anders. Wij hebben misschien wat hogere energiekosten, maar wij hebben geen last van vocht in huis. We zouden nu best dubbel glas willen, maar nu deze straten een monument zijn, schijnt dat niet meer te mogen.'
Ik ben best trots op deze plek
Al 30 jaar
Mevrouw Walbeek is erg blij met de nieuwe hekjes. 'Ik hoop dat mensen nu hun voortuintjes weer wat meer gaan aanpakken. Want dat is in de dertig jaar dat ik hier woon toch wel minder geworden hoor. En het is zo gezellig, die voortuintjes met bloemetjes erin. Het toont zo mooi! Als mijn hekje straks klaar is, zet ik er weer allemaal potjes en bloemetjes in. En dan komen de mensen uit het verzorgingshuis aan het eind van de straat met hun rollator hier langs en dan stoppen ze even. Om naar mijn tuintje te kijken en een praatje te maken. Ik zit veel in mijn voortuintje en dan heb ik veel aanspraak. Dat vind ik gezellig!' Mevrouw Walbeek en haar man wonen al dertig jaar in de Egelantierstraat. 'We kwamen in die tijd altijd op de braderie in de Gijsbrecht. En dan zeiden we tegen elkaar: ‘Als we daar nu toch eens konden wonen..." En toen kon dat dus opeens. Toen we kwamen kijken, nodigden de buurtjes Ron en Sjaantje ons meteen uit om bij hen te komen kijken. Konden we zien hoe zij de boel aangepakt hadden.
Het is zo gezellig, die voortuintjes met bloemetjes erin
Het hoorde bij deze baan
Een deel van de huizen in de Egelantierstraat werd jarenlang bewoond door brandweerlieden. Vlak achter hun huizen was de brandweerkazerne. Een van die brandweermannen van toen is meneer Brouwer. Zijn vrouw en hij kwamen in de jaren zeventig in de Egelantierstraat wonen. Meneer Brouwer: 'Ik was internationaal vrachtwagenchauffeur en mijn vrouw was in verwachting van de eerste, en ja, dan is dat internationaal rijden niks. Dus toen heb ik gesolliciteerd bij de gemeente Hilversum, bij de reiniging. In die jaren was er in Hilversum een zogenaamde ‘plichtsbrandweer’. Dat waren mensen die bij de gemeente werkten en die daarnaast ook nog brandweerman waren. Zij deden dienst in de avonden en in de weekenden, als vervangers van het beroepskorps. Daar ging ik toen bij en dat leverde ons dit huis op, want dat hoorde bij die baan. Aan deze kant van de straat woonde een heel rijtje brandweermannen; pal hierachter was de kazerne. Sinds 1985 is er een beroepsbrandweer in Hilversum; toen hoefden mensen niet meer in de buurt van de kazerne te wonen. Toen vlogen ze uit.' 'Werk en privé liepen in die jaren wel heel erg door elkaar,' zegt mevrouw Brouwer. 'We deden alles met de collega’s van de brandweer: kaarten, kamperen, noem maar op. Je moest ook niet naar alle verjaardagen en bruiloften gaan, want dan werd het allemaal wat veel. Maar we hielpen elkaar in de straat waar we konden. Die beginjaren hier waren geweldig, er was altijd leven in de brouwerij. Als er brand was ging in een heel rijtje huizen het alarm af en renden de mannen naar de kazerne. En er werden een hoop geintjes uitgehaald. Zat ik lekker in de tuin en dan verscheen er opeens iemand in een hoogwerker boven de tuin. 'Hé buurvrouw, is de koffie al klaar!'