Verder kijken dan het uiterlijk van de steen
Als extern adviseur maakt Pier Terwen, in opdracht van de Rijksgebouwendienst en andere opdrachtgevers, restauratieplannen voor historische grafmonumenten. Een nichemarkt, waarin hij zich als restaurator én kunsthistoricus helemaal thuis voelt. “Ik kijk verder dan het uiterlijk van de steen. De materiaalkennis die ik in mijn werk als restaurator heb ontwikkeld, pas ik iedere dag toe in mijn adviezen en begeleiding.”
Eeuwenoude grafbeelden en elementen, uit de rijke Nederlandse geschiedenis, worden op advies van Terwen onderzocht, geconserveerd, gedemonteerd en gerestaureerd. Een flinke verantwoordelijkheid, maar Terwen is er nuchter onder. “Het is nog nooit misgegaan en daar ben ik ook niet bang voor. Het is een gecontroleerd proces, waar we voldoende tijd voor uittrekken. Bovendien betrek ik anderen bij het onderzoek, zoals natuursteenspecialisten. Samen weten we precies waar we mee bezig zijn.”
Grafmonument Willem van Oranje
De meest uitdagende klus waar Terwen tot nu toe voor kwam te staan, was het onderzoek naar de restauratie van het grafmonument van Willem van Oranje. “Dit grafmonument leek enige tijd na zijn uitgebreide restauratie weer last te hebben van zoutuitbloei. Als onafhankelijk adviseur mocht ik het proces onderzoeken. Een eer.” Terwen voelde alle ogen op hem gericht. “Het was überhaupt een project dat in de schijnwerpers stond. Er was veel geld in de restauratie gestoken. Wat als bleek dat het niet goed was gedaan?”
Met zorgvuldig onderzoek, waarbij ten behoeve van monstername zelfs kleine gaatjes in het grafmonument zijn geboord, ontdekten Terwen en zijn team dat het niet om zoutuitbloei ging, maar om het afgruizen van voegmateriaal. Alles was dus in orde.
“Of die gaatjes achteraf gezien niet zonde zijn? You can’t make an omelette without breaking eggs”, zegt Terwen overtuigd. “We moesten het onderzoeken. Overigens boren we altijd op een strategische plek. We zoeken naar dat ene plekje dat niet opvalt en waar we toch de juiste informatie kunnen vinden.”
Geschiedenis mag zichtbaar zijn
Een ander vraagstuk waar Terwen vaak voor komt te staan, betreft de gewenste mate van restauratie. Wil je het monument herstellen in de staat zoals de kunstenaar het ooit heeft afgeleverd of mag het beeld ook nog zijn ouderdom representeren? “Ik kies er geregeld voor om niet ieder krulletje of hoekje volledig te laten herstellen”, zegt Terwen. “Bovendien kun je het proces van veroudering nooit helemaal tegengaan, het is meer een kwestie van vertragen. En daar is volgens mij niks mis mee, dat is het leven. ‘Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren’. Dat geldt ook voor monumenten.”
Met die achterliggende gedachte adviseerde Terwen de Rijksgebouwendienst om het grafmonument van Tromp in de Oude kerk in Delft niet helemaal tot in detail te restaureren. “Het publiek hoeft niet per se het compleet oorspronkelijke beeld voor zich te hebben. Als het beeld de toeschouwer maar genoeg aanknopingspunten biedt om een voorstelling van het oorspronkelijke uiterlijk te kunnen maken. Zodoende hebben we de huid van de rode en zwarte steen hersteld, waardoor het kleurenpalet weer zichtbaar werd en het marmer weer glans kreeg. De kleine weggebrokkelde stukjes steen daarentegen, hebben we lang niet allemaal hersteld. Het witte marmer is gereinigd en ook slechts hier en daar aangevuld.”
Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren
‘We doen het samen’
Hoewel de liefde voor historie en esthetiek eraf spat, wijst Terwen zelf toch een ander aspect van het werk aan als zijn grote drijfveer: zijn rol als spil in het restauratieproces. “Ik ben de schakel tussen de opdrachtgever en de uitvoerende specialisten. Mijn doel is respectvol, eerlijk, professioneel en vanuit een teamgevoel samenwerken. Een heel mooi compliment kreeg ik ooit van een steenhouwer uit het team. Hij had een door mij geschreven restauratieplan gelezen. Toen ik hem vroeg wat hij ervan vond, zei hij ‘het viel me op dat er nergens het woord ‘ik’ in stond’. En dat is dus ook precies waar het mij om gaat”, zegt Terwen, “we doen het samen en het gaat om het monument.”
De grens over
Bij veel jonge collega’s signaleert Terwen een tekort aan kennis voor variatie van technieken. “Dat komt doordat de opleidingen te weinig tijd en aandacht besteden aan de variabiliteit van de praktijk. De opleidingen lijken te theoretisch geworden.” De oplossing wordt volgens Terwen buiten Nederland gezocht. “In Duitsland, België, Frankrijk en Oostenrijk lopen jonge professionals die je om een boodschap kunt sturen. Ik verwacht dat zij binnenkort zullen worden gevraagd voor Nederlandse projecten. Dat zij wellicht minder betrokkenheid voelen bij de Nederlandse geschiedenis dan professionals uit eigen land, is geen probleem denk ik. Wij kijken naar een monument als een arts naar een patiënt.”