De meest gestelde vragen over subsidies en leningen voor uw monument
Eigenaren van monumenten willen hun pand graag in conditie houden. Maar hoe financier je de restauratiekosten? Of laten we daarvoor het woord gebruiken dat ook in alle regelingen terugkomt: instandhoudingskosten. En verduurzaming, hoe financier ik dat? Daarover leven de nodige vragen. Wat is slimmer: een lening afsluiten of een subsidie aanvragen? En hoe weet ik welke kosten subsidiabel zijn? En hoe weet ik welke subsidies voor mijn pand beschikbaar zijn? We bevragen Grietje Hofstede, accountmanager bij het Restauratiefonds en deskundig op het gebied van financieringen.
‘Voor ik vragen ga beantwoorden van eigenaren, informeer ik altijd naar het pand: is het zakelijk of particulier eigendom bijvoorbeeld.
Ik ga er nu even vanuit dat het gaat om een particuliere eigenaar die een woonhuis heeft. Dus dan is de vraag: Hoe financier ik als particuliere eigenaar van een rijksmonumentaal woonhuis de instandhoudingskosten en de verduurzamingskosten?’
#1 Hoe financier ik als particuliere eigenaar van een rijksmonumentaal woonhuis de instandhoudingskosten en de verduurzamingskosten?’
‘Dan heb je twee opties: je kunt via het Restauratiefonds een laagrentende lening aanvragen. Laag betekent ongeveer 3 procent beneden de tarieven van reguliere banken. En de tweede optie is 38% subsidie aanvragen over de werkzaamheden. Let wel op, deze subsidie geldt alléén voor instandhoudingskosten, verduurzamingsmaatregelen kunnen tegen een laagrentende lening worden gefinancierd.’
#2 Als ik voor 38% subsidie aanvraag, kan ik dan de rest lenen bij het Restauratiefonds, tegen een laag tarief?
‘Nee, dat gaat niet. Het is of het één of het ander. Je moet dus een afweging gaan maken. Ik zal een voorbeeld geven. Stel je kosten bedragen een ton. Wanneer je voor een laagrentende lening bij het Restauratiefonds kiest, dan leen je dus een ton tegen zeg 1,2 %. (Dit percentage wisselt steeds, de actuele rentetarieven staan op de website van het Restauratiefonds, red.). Wanneer je kiest voor de subsidie leen je die ton tegen een marktconform tarief. Na afronding van de werkzaamheden kun je € 38000,00 aflossen op die ton, dat is namelijk het bedrag dat je als subsidie krijgt. Dan houd je nog een lening over van € 62.000,00 waarover je gedurende de looptijd een marktconform tarief betaalt van ongeveer 3 procent meer dan bij een laagrentende lening.’
#3 Geeft het Restauratiefonds ook advies aan eigenaren wat het beste is om te doen: een laagrentende lening of een subsidie voor een woonhuis?
‘Nee, het Restauratiefonds geeft geen advies. Het is aan de eigenaar zelf om de berekening en vervolgens de afweging te maken. Wij gaan ervan uit dat eigenaren vaardig genoeg zijn om het sommetje voor zichzelf te maken. Mocht dat niet lukken, dan is het zaak om de casus voor te leggen aan een adviseur. Dat zijn wij niet. Het Restauratiefonds mag eigenaren alleen informeren, niet adviseren.’
#4 Tot wanneer is die subsidie nog aan te vragen?
‘Elk jaar tussen 1 maart en 30 april kan er woonhuissubsidie aangevraagd worden. Voor werkzaamheden die in 2022 zijn uitgevoerd, kan in 2023 subsidie worden aangevraagd. Dat geldt ook voor 2024, voor de jaren daarna moet nog worden bekeken of en hoe de subsidieregeling wordt verlengd.’
#5 Een lening bij het Restauratiefonds heeft een lager tarief. Zitten er nog meer voordelen aan een Restauratiefondslening?
‘Een lening tegen lage rente bij het Restauratiefonds is te allen tijde boetevrij aflosbaar. Wij werken met zogenaamde revolverende fondsen, dat betekent dat wij afgeloste bedragen weer opnieuw kunnen uitlenen voor andere monumenten. Dit geldt voor rijksmonumenten. Wat geldt voor gemeentelijke of provinciale monumenten is verschillend. Eigenaren van woonhuizen kunnen op onze site de postcodecheck doen. Die staat bij het onderdeel: ‘welke financiering past bij mijn monument’ op onze site. Na het invullen van de postcode is in één oogopslag te zien wat er in een bepaalde woonplaats geldt. Er zijn provincies waar ze voor verduurzaming en restauratie één en het hetzelfde product hebben, maar er zijn ook provincies waar ze twee verschillende leningen hebben.
#6 Hoeveel kan ik maximaal lenen via het Restauratiefonds?
‘De kosten voor restauratie en verduurzaming dienen een substantieel deel van de financiering te zijn. Eventueel kunnen werkzaamheden die hier niet onder vallen tegen het marktconforme tarief worden geleend. De maximale financiering wordt altijd vastgesteld bij de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag.’
#7 Ik ga heel veel van de werkzaamheden zelf uitvoeren. Kan ik dan wel een Restauratiehypotheek bij jullie aanvragen?
‘Bij monumenten is het belangrijk dat de instandhoudingswerkzaamheden door vakmensen worden uitgevoerd. Voor instandhouding wordt daarom bij voorkeur gebruik gemaakt van restauratiespecialisten. Doe-het-zelf uren komen niet in aanmerking voor subsidie of lenen. Mogelijk kunnen de materiaalkosten hiervoor wel in aanmerking komen, maar dit moet dan wel goed onderbouwd worden en er moeten worden aangetoond dat de werkzaamheden professioneel worden uitgevoerd.’
#8 Het gaat steeds over rijksmonumenten. Heeft een eigenaar van een gemeentelijk of provinciaal monument dezelfde financieringsmogelijkheden?
‘Nee, helaas niet. Maar er zijn gelukkig andere mogelijkheden! Voor eigenaren van een gemeentelijk of provinciaal monument is het slim om de postcodecheck ‘welke financiering past bij mijn monument’ te doen. Daar vind je precies welke regelingen voor jouw monument van toepassing zijn.
#9 Wat is het verschil tussen kosten voor verbetering en kosten voor instandhouding?
‘Een voorbeeld hierbij helpt! Stel je hebt een gevel met daarin 1 m² slecht voegwerk en je laat de hele gevel vervolgens opnieuw voegen. Dan geldt dat het voegwerk van die ene vierkante meter instandhouding is en de rest is verbetering. En verbetering komt niet in aanmerking voor subsidie en ook niet voor een laagrentende lening van het Restauratiefonds.’
#10 Helpt het Restauratiefonds mij bij het in kaart brengen van de instandhoudingskosten?
‘Wanneer de eigenaar bij het Restauratiefonds een laagrentende lening afsluit, kan de eigenaar de instandhoudingskosten laten bepalen door een deskundige. De kosten voor deze bepaling worden door ons betaald. Het is dan wel zaak om een van de door ons geselecteerde bedrijven te benaderen.’
‘Bij een marktconforme financiering dienen de kosten op een andere manier onderbouwd te worden. Tijdens het aanvraagproces zal, afhankelijk van de hoogte van de aanvraag, bepaald worden hoe deze kosten aangetoond moeten worden.’
#11 Kan ik ook subsidie aanvragen voor de verduurzaming van mijn monument?
‘Verduurzamingskosten vallen buiten de woonhuissubsidie voor rijksmonumenten. Maar gelukkig is er wel Duurzame Monumenten-Lening.
De duurzame monumentenlening is een hypothecaire lening met gunstige voorwaarden voor eigenaren van rijksmonumenten die hun pand willen verduurzamen.’
#12 Is een door mijzelf gemaakt verduurzamingsplan voldoende om financiering aan te vragen
‘Monumenten verduurzamen betekent altijd maatwerk. Wij willen graag zeker weten dat verduurzaming niet ten koste gaat van monumentale waarden. Daarom adviseren wij een DuMo-adviseur in te schakelen. Dat is een verduurzamingsadviseur die gespecialiseerd is in monumenten.
Gelukkig hebben wij een budget, waarmee wij eigenaren kunnen ondersteunen. Wanneer de eigenaar van een monumentale woning een DuMo advies aanvraagt bij een adviseur die bij ons bekend is, kan de eigenaar van het pand een tegemoetkoming in de kosten bij ons aanvragen.’
#13 Stel ik wil een warmtepomp aanschaffen. Kan ik hiervoor een subsidie of lening aanvragen?
‘Een warmtepomp valt onder de landelijke regeling voor verduurzamingsmaatregelen. Eigenaren kunnen hiervoor subsidie aanvragen via de site van RVO. De waterpomp valt ook onder de maatregelen waarvoor je een verduurzamingshypotheek bij het Restauratiefonds kunt afsluiten.’
Duurzame Monumenten-Lening Restauratiefonds
#14 Waarom kan ik bij het Restauratiefonds niet een hypotheek alleen voor de aankoop van het monumentale pand afsluiten?
‘Wij zijn gericht op monumentale panden waar wij nodig zijn. Als een pand niet gerestaureerd hoeft te worden, zijn wij niet nodig en willen reguliere banken zeker wel financieren. Juist bij panden waar restauratie belangrijk is, zie je reguliere banken aarzelen. En daar komt het Restauratiefonds in beeld.’